Het PISA-onderzoek leert dat de onderwijstop in Chinese schoolbanken zit. Biedt Shangai een model voor Vlaanderen ?

Zit China op of zelfs voorbij het hoogtepunt, wankelend op bubbels die op barsten staan ? Moet het beste nog komen in het bruisende China dat nog maar een deel van het potentieel aanboorde ? Voor beide stellingen zijn argumenten te vinden en beide visies kennen hun verdedigers. Als het onderwijs daarbij een rol speelt, wekt de jongste PISA-studie de indruk dat de tweede voorspelling wel eens de juiste zou kunnen zijn.

Shangai gooit de hoogste ogen, Hong Kong en Macao staan mee vooraan. Ook de rest van de kopgroep kleurt oost-Aziatisch. De Pisa-studie geeft geen cijfers voor heel China (maar spijtig genoeg wel voor heel België dat nochtans twee aparte onderwijssystemen kent) en specialisten waarschuwen dat het hoge onderwijsniveau in Shangai niet representatief is voor het hele land.

Maar die tweede belangrijkste stad van China, de economische motor ook, staat wel aan de wereldtop in wiskundeonderwijs maar ook in wetenschappen en lezen. Op het Finland-model zit wat sleet aangezien dat land een beetje zakt en dus zullen alle ogen morgen gericht zijn op Shangai. Wat valt daar te kopiëren ? Succes lokt tenslotte. We overlopen enkele kenmerken van dat onderwijs in Shangai, dat overigens lokaal Shangais gekleurd is nadat onderwijs deels gedecentraliseerd werd.

 

Culturele Revolutie

Wel algemeen Chinees is het grote belang dat gehecht wordt aan onderwijs. In de jaren ’50 werd het overnemen van het Sovjetmodel een flop en de gevolgen van de Culturele Revolutie (halfweg jaren ’60 tot halfweg jaren ’70) waren dramatisch. Toch werd die diepe inzinking relatief snel overwonnen, onder meer dankzij de eeuwenoude klemtoon die in de Chinese cultuur wordt gelegd op onderwijs en vorming. Voor Chinezen blijft onderwijs dé weg naar sociale vooruitgang. Grootouders tasten diep in de portefeuille om kleinkinderen goed te laten ondersteunen; kinderen wordt van jongs af aan ingepeperd dat denken op lange termijn belangrijker is dan snel plezier. Chinezen vinden het vanzelfsprekend om het heden ondergeschikt te maken aan de toekomst. Oogsten komt na inzet. In diezelfde geest kiest de Chinese overheid er voor om eerder te investeren (in onderwijs bijvoorbeeld) dan geld te besteden aan consumptie.

Meer nog dan elders in China (en veel meer dan bij ons) staat in Shangai de leraar centraal in het onderwijs. De lerarenopleiding is veeleisend en hanteert de hoogste standaarden. Het loon van de onderwijsmensen is relatief hoog, de status onbetwist. Leraren geven er relatief weinig les (met lesuren van 35 minuten) maar zijn wel veel op school. Veel tijd gaat naar bijscholing en lessen volgen van collega’s om bij te leren of inspiratie op te doen. Dat de ene leerkracht mee aanschuift bij de andere is de normaalste zaak van Shangai. Het hoge respect voor de leraars heeft onder meer tot gevolg dat de leraar veel beslissingen zelf mag nemen. Het wordt ook als een eer beschouwd les te mogen geven in moeilijkere klassen. Er bestaan vier lerarengraden. Hoe hoger de graad, hoe groter het prestige. Leraars doen hun uiterste best om op te klimmen.

De schoolleiders en de verantwoordelijken voor het onderwijsbeleid komen bijna altijd uit de praktijk. Die gewezen leraars leggen de focus uiteraard meer op de klas dan op administratieve nevenzaken. Ook voor de recrutering van schooldirecteurs worden de hoogste standaarden gehanteerd.

 

Op huisbezoek

Zeer belangrijk is de opmerkelijke samenwerking tussen school en thuisfront. Elke leraar gaat maandelijks op bezoek bij de ouders en belt hen tussendoor ook meermaals. Die ouders stellen dat ook op prijs en komen zelfs maandelijks naar school voor cursussen die hen moeten helpen hun kinderen beter te begeleiden.

Dit element speelt een heel belangrijke rol in het opkrikken van de prestaties van de migrantenkinderen, die in Shangai zo’n 20% van de schoolbevolking uitmaken. Tot 2002 was het onderwijs in de steden niet open voor de kinderen van migranten die van elders kwamen. Toen besliste de Chinese regering dat de ontvangende steden verantwoordelijk werden voor de nieuwkomertjes.

Meer dan 80% van de schoolkinderen in Shangai krijgen naast het gewone onderwijs bijkomend ondersteuning van private ‘tutors’. Ouders vinden die investeringen zeer nuttig en besteden daar veel geld aan, wat het belang van het onderwijs in de cultuur weer aantoont.

Shanghai besliste in 1994 om de vrije schoolkeuze – weliswaar op basis van de resultaten bij ingangsexamens – af te schaffen. Dat lokte zwaar protest uit en er kwam een compromis uit de bus. Toch gaan leerlingen in de regel naar de lokale lagere school die een weerspiegeling is van de sociale realiteit van de wijk. Hogescholen in Shanghai mogen eigen ingangsexamens opleggen, los van de centrale Chinese ingangsexamens.

Rodenbachschool

Het onderwijs in China, maar ook in Shanhai, is bijzonder competitief en meritocratisch, prestatiegericht. Wie hard werkt wordt beloond, los van de afkomst. De grote startgelijkheid wordt niet vertaald in aankomstgelijkheid. Aan valnetten en zo doen ze daar niet erg. De opvatting domineert dat je er gewoon voor moet zorgen dat je beter bent dan de anderen.

Of dat model veel inspiratie kan bieden voor Vlaanderen, is nog maar de vraag. Meer loon en prestige voor leerkrachten (applaus bij de leerkrachten), die per dag veel langer op school blijven en elkaars lessen volgen en beoordelen (awoertgeroep bij de leerkrachten), voortdurend op bezoek gaan bij ouders (gezucht bij ouders en leerkrachten) en ouders die cursussen komen volgen op school (onbegrip bij de ouders), geen prestigescholen (weerstand bij de conservatieven) maar wel een harde concurrentiegeest en alle aandacht voor inzet en prestatie (weerzin bij de progressieven). Kortom, iedereen vindt wel iets in het Shangai-model om de eigen onderwijsvisie bevestigd te zien. Wie het hier helemaal wil invoeren, krijgt wellicht iedereen tegen zich. Daar is zelfs Pascal Smet niet in geslaagd.

Els Lepoutre – www.doorbraak.be