Het cordon sanitaire rond het Vlaams Blok/Belang is intussen al meer dan 25 jaar oud, maar nog steeds stof tot discussie.
door Wim Van Dijck – www.doorbraak.be
Voor wijlen Vlaams Blok-stichter Karel Dillen was het duidelijk : het cordon sanitaire was de ‘levensverzekering’ van zijn partij. Dillen was doordrongen van de gedachte dat deelname aan de macht ook het Vlaams Blok zou corrumperen, zoals dat het geval was geweest met de Volksunie. Het cordon was voor hem dus een soort godsgeschenk dat verhinderde dat de vraag tot beleidsdeelname, op welk niveau dan ook, een ernstig thema zou worden binnen het VB. Ondertussen mochten – een door Dillen veel gebruikte metafoor – de honden weliswaar blaffen, de karavaan van het VB trok rustig voorbij, op naar weer een volgende overwinning. Maar, hoewel er veel tijd overging, de feiten gaven Dillen uiteindelijk ongelijk. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 behaalde het Vlaams Belang, tot op dat moment de sterkste partij van heel Vlaanderen, een enorme overwinningsnederlaag. Niet alleen moest Filip Dewinter in Antwerpen de duimen leggen voor de rond Patrick Janssens verzamelde linkerzijde, belangrijker nog was dat nergens in Vlaanderen de partij erin slaagde aan de macht te komen, ondanks scores van ver boven de 30%. Het cordon hield stand en zou vanaf dan beginnen werken tégen de partij.
Veel kiezers vonden het niet langer geoorloofd dat hun stem op het politieke terrein eigenlijk niet meer waarde had dan een blanco of ongeldige stem en net op dat moment dienden er zich valabele alternatieven aan : de N-VA van Bart De Wever en in mindere mate de LDD van Jean-Marie Dedecker. Politicoloog Bart Maddens noemde het opstaan van De Wever onlangs ‘pech’ voor het VB, maar als hij zich niet had aangediend als vluchtheuvel voor de vele ontgoochelde VB-kiezers dan had uiteindelijk iemand anders het wel gedaan. De hoofdoorzaak van de neergang van het VB was, veel meer dan de ernstige interne strubbelingen, het vermaledijde cordon.
Houdgreep
Het cordon sanitaire, dat is bekend, is een uitvinding van (extreem-)links. Het verwondert niet dat het uit de koker is gekomen van een linkse zeloot als Jos Geysels. Eerst was het cordon nog een protocol dat na de eerste doorbraken van het Vlaams Blok in 1988 (Antwerpen) en 1989 (Europa) door de traditionele partijen werd aangenomen. Het zou al vrij snel formeel sneuvelen, maar het werd hernieuwd in het Vlaams parlement, na de zege van het VB op 24 november 1991. De insteek van Geysels was eigenlijk geniaal in zijn eenvoud. In de eerste plaats werd een partij met voor hem bijzonder onwelgevallige standpunten in het verdomhoekje geplaatst (een door links vaker met succes beproefde tactiek), maar in de tweede plaats – en dat is veel belangrijker – werd door het cordon de overweging of met het VB al dan niet kon worden samengewerkt niet langer een zaak van elke partij afzonderlijk. Door daarover een afspraak te maken, zelfs bijna een formeel verdrag, werd het eventueel ‘schenden’ van die afspraak een zaak van alle deelnemende partijen, en precies daar was het links natuurlijk om te doen : beletten dat partijen aan de rechterzijde van het politieke spectrum het in hun hoofd zouden halen om met het VB samen te werken. In dat geval zou links immers meteen verontwaardigd schermen met het gesloten ‘verdrag’ en zou het de ‘schendende partij’ overladen met alle zonden Israëls. Dát is wat het cordon doet : de hele rechterzijde in een houdgreep houden en op die manier beletten dat ze een bedreiging zou kunnen vormen voor de culturele hegemonie die links al sinds decennia uitoefent. Het cordon is het politieke sluitstuk van die intussen verpletterende hegemonie, die onze samenleving in een ontstellend korte tijd onherkenbaar heeft veranderd.
Mei ‘68 is inmiddels het symbool geworden van de ingrijpende veranderingen die sinds de jaren ‘60 in het Westen en dus ook in Vlaanderen hebben plaatsgevonden. Het was een stormloop van een (deel van een) generatie tegen het gevestigde bestel. Maar het was een over de ganse lijn succesvolle stormloop, misschien tot verbazing van de ‘revolutionairen’ zelf. Daarvoor zijn twee factoren van groot belang. Er is het feit dat een groot deel van de bevolking intussen een zo groot welvaartsniveau had bereikt, dat ze haar interesse verloor in wat er om hen heen allemaal veranderde. Een tegenbeweging, laat staan een ‘restauratie’ was van die zijde niet te verwachten. Het was voor links dan ook niet nodig om de hele bevolking mee te krijgen om hun sociale experimenten uit te voeren, want het grootste deel ervan bleef volkomen onverschillig. Dat maakte dat de tweede factor van belang, de strategische aanpak van links, des te meer kans op slagen had. Die aanpak werd in het interbellum uitgetekend door de Italiaanse marxist Antonio Gramsci die voorspelde dat diepgaande (sociaal-economische) veranderingen in een samenleving maar mogelijk waren als eerst een culturele hegemonie werd gevestigd. En dat is precies wat links na mei ‘68 met zijn ‘mars door de instellingen’ heeft bereikt. Het was niet nodig om de massa’s te overtuigen, het was genoeg om op zoveel mogelijk domeinen in de samenleving de touwtjes in handen te krijgen in beslissingsorganen, raden van bestuur, directies, redacties, klaslokalen en dergelijke meer. De ‘instellingen’ vielen één na één in handen van links en dat blijven ze tot op de dag van vandaag.
Linkse Kerk
Vanuit de bezette posities is links dan begonnen om de ‘oude vormen en gedachten’ op radicale wijze uit onze samenleving te bannen. Het is daar met verve in geslaagd, zodanig zelfs dat intussen al enkele generaties zijn opgegroeid die zich niet eens meer kunnen voorstellen dat die oude vormen en gedachten ooit gemeengoed waren, en dat gedurende eeuwen. Links oefent zijn hegemonie uit op totalitaire wijze, tot en met de taal en de tonaliteit ervan toe. Er ontsnapt geen domein aan zijn invloed, zelfs niet de wetenschap (zoals de klimaatdiscussie ten overvloede bewijst). Het einde van het linkse sociaal experiment is daarenboven nog niet in zicht, al beginnen de contouren ervan zich toch al af te tekenen : niet alleen zullen de oude vormen en gedachten sterven, maar met hen ook, als er niet snel iets verandert, de hele Westerse beschaving.
De sleutel tot het succes van links is zijn natuur om alles in morele schema’s te gieten : wat links poneert is Goed, alle dissidentie en ongeloof is Kwaad. Tegenstanders worden Vijanden, die met alle mogelijke middelen mogen en moeten worden bestreden, ja zelfs met criminalisering en geweld. Het heeft iets godsdienstigs – de bekende term ‘Linkse Kerk’ is dan ook goed gekozen. De vergelijking met de Katholieke Kerk van niet eens zo gek lang geleden gaat wel degelijk op : ook de Kerk bezat indertijd de culturele hegemonie, bepaalde wat goed was en wat kwaad, bestreed ketters en ongelovigen en oefende macht uit op alles en iedereen. Wee diegene die het waagde aan die almacht te tornen ! Zo is het ook vandaag : wie de waarheden van links in vraag durft te stellen, wacht slechts uitsluiting en marginalisering, of hij moet zich door het stof wentelen en genoeg boete doen. Op die manier wordt elke mogelijke tegenbeweging in de kiem gesmoord. In Vlaanderen is die dan ook zo goed als onbestaande. De partijpolitiek is nog goed ‘bediend’ met het Vlaams Belang en sommige politici in andere partijen (vnl. de N-VA), maar in de brede samenleving is de rechterzijde een woestijnlandschap. Hier en daar een tijdschrift, denktank, blog of besloten genootschap. Links is onaantastbaar en alomtegenwoordig.
Democratie
En toch. Toch is er één klein gaatje in de metersdikke muren van de spreekwoordelijke linkse burcht. Dat gaatje heet ‘democratie’. Ik ben er diep van overtuigd dat de linkerzijde in wezen anti-democratisch is, al draait ze dat natuurlijk op typisch orwelliaanse wijze om en bedenkt ze net haar vijanden met dat etiket. Het interesseert de linkerzijde geen ene moer wat de bevolking over haar stellingen denkt, ze handelt vanuit vaststaande ideologische premissen die boven elke keuze en kritiek verheven zijn. Maar anders dan voorheen, toen de linkse experimenten enkel konden uitgevoerd worden binnen de grenzen van een totalitaire dictatuur, is het vandaag niet nodig om de democratie op te doeken, aangezien ze niet langer een belemmering vormt voor het uitoefenen van de culturele hegemonie. Niettemin vormt de democratie nog wel een zeker gevaar, omdat het de enige manier is voor de – voor de rest onmachtige – bevolking om te kennen te geven dat ze het met de linkse dogma’s niet eens is. Links weet ook dat er tegen de veranderingen die het nu al tientallen jaren lang doordrukt een zekere weerstand bestaat, in sommige gevallen zelfs bij een meerderheid van de bevolking. Niet dat links ook maar enige vrees koestert voor een echte (fysieke) opstoot van opstandigheid, daartoe is de bevolking niet in staat. Maar via stemrecht en referenda kan de bevolking wel krachtige signalen sturen van ontevredenheid, en daarvoor is de linkerzijde bijzonder beducht. Aan referenda bijvoorbeeld heeft links een bloedhekel, want soms is de uitslag daarvan onvoorspelbaar (zoals de Brexit nog maar eens heeft aangetoond). Referenda worden dan ook steevast verdacht gemaakt (‘tirannie van de meerderheid’) of de uitkomst ervan – indien niet naar de wens van de linkerzijde – tegengewerkt of ongedaan gemaakt. In Vlaanderen is de directe democratie enkel voorbehouden voor het lokale niveau, en links wil dat het liefst zo houden.
Maar ook de ‘gewone’ verkiezingen vormen een potentieel gevaar voor links, zeker binnen meerderheids-kiesstelsels zoals in Frankrijk, Groot-Brittannië of de VS. De kans bestaat immers dat er politieke meerderheden worden gekozen die de hegemonie van links willen aanvallen en de ‘verworvenheden’ van links willen ongedaan maken. De morele houdgreep van links werkt echter meestal zo goed, dat zelfs rechtse meerderheden linkse agendapunten uitvoeren. Linkse vooruitgang wordt er haast altijd geboekt, ook al verloopt die soms eerder als de processie van Echternach. Pas als iemand die zich niét aan de morele druk van links laat vangen erin slaagt de macht te grijpen, zoals Donald Trump, zien we bij links een lichte vorm van verbijstering en paniek. Meteen verdwijnt ook de democratische façade die links om zich heen heeft opgetrokken. (Ik acht de kans dat Trump kan doen wat hij heeft aangekondigd, overigens klein. Zelfs in Amerika is het sloopwerk van links reeds schrikwekkend ver gevorderd.)
In Vlaanderen en België zijn we nog lang niet zover : de politiek bij ons is doordesemd van linkse politieke correctheid. Bovendien zijn er op regionaal of nationaal niveau altijd coalitieregeringen nodig, waardoor de kans op een ‘rechtse ontsporing’ van die regeringen bijzonder gering is, zelfs al maken de ook in naam linkse partijen er geen deel van uit (zoals thans het geval is). De kans dat er morgen een regering wordt verkozen die de hegemonie van links fundamenteel bekampt, is dan ook zeer klein. Ook de huidige regeringen kunnen wat dat betreft geen palmares voorleggen. Maar hoe klein ook, de kans op een eventuele rechtse ‘correctie’ is toch niet onbestaande, en daar komt het cordon weer om de hoek kijken. Geysels was er destijds vroeg bij – per slot van rekening haalde het VB in 1989 nog niet zo’n gigantische scores – maar hij was intelligent genoeg om te voorzien dat een groeiend ongenoegen bij de bevolking zich zou vertalen in scores die wél een bedreiging zouden kunnen vormen. Niet meteen absolute meerderheden, maar wel scores die andere partijen ertoe konden verleiden om met het VB in zee te gaan. Die uitslagen kwamen er ook, verkiezing na verkiezing. Het cordon belette evenwel dat die resultaten zich voor het VB in macht konden vertalen. Het cordon is de stalen deur in het gaatje van de linkse burcht. En die deur bleef dicht. Het gevolg was dat de linkse hegemonie moeiteloos standhield en het linkse sociale experiment onverdroten werd verdergezet, ook door in naam rechtse partijen.
Sombere toekomst
Persoonlijk zie ik de toekomst, zeker wat Vlaanderen betreft, somber in. Elders in Europa mag een rechtse tegenbeweging dan al iets meer zijn dan een rimpeling op het wateroppervlak (zoals in Nederland, Frankrijk, Oostenrijk), tot de Grote Ommekeer heeft dat vooralsnog niet geleid. Bij ons is er zelfs geen aanzet meer om links te onttronen. Het VB staat aan de zijlijn, en in weerwil van wat ze daar bij die partij zelf over zeggen, is zijn invloed op het politiek bestel bijzonder gering. Het VB heeft misschien ‘thema’s op de kaart gezet’ of de ‘stem van het volk’ vertolkt, maar links heeft al die tijd een politiek gevoerd die daar lijnrecht tegen ingaat (met de immigratiepolitiek als meest sprekende voorbeeld). De kiezers van weleer liepen vol hoop naar de N-VA, maar komen evengoed bedrogen uit. Ik heb de N-VA tien jaar lang met eigen ogen bezig gezien in het Vlaams parlement, onder meer in cruciale domeinen als Onderwijs : zonder boe of ba, ja zelfs meestal met graag gegeven instemming, voerden N-VA-vertegenwoordigers de linkse agenda uit. Ik geloof niet dat die partij daar in 2018 of 2019 al zal worden op afgerekend, maar in de jaren nadien zal de neergang zich ongetwijfeld aftekenen.
Over het cordon zendt de N-VA inmiddels diffuse signalen uit. Principieel verklaart de partij zich al jaren tegenstander van de schutskring, maar in de feiten houdt ze hem loyaal mee in stand, ook al vindt een grote meerderheid van haar achterban dat ondemocratisch. Voorzichtige uitspraken pro samenwerking met het VB als die van Theo Francken zijn niet meer dan losse flodders en worden vanuit de eigen rangen ook meteen gecounterd. De Wever zelf doet er het zwijgen toe. In de media worden politicologen aangehaald die zeggen dat de N-VA ‘bakken kritiek’ over zich heen zou krijgen mocht de partij het cordon doorbreken in 2018. Ze hebben gelijk : in dat (hypothetische) geval zal die kritiek inderdaad niet van de lucht zijn, niet geuit door de achterban of de kiezers, maar door links, via alle kanalen die het tot zijn beschikking heeft. Die kritiek zal zoals steeds effect hebben : nee, de N-VA loopt niet over naar de ‘Dark Side’. Dat kan ze zich niet permitteren, niet in Antwerpen, nergens. Als dat leidt tot machtsverlies, ‘so be it’. Zo werkt het cordon nu eenmaal : het is de levensverzekering van links.
Wat rest dan nog in dat kleine Vlaanderen van ons ? De bevolking is onverschillig, onmachtig en wordt stilaan vervangen door niet-Westerse ‘nieuwkomers’, een brede maatschappelijke tegenbeweging ter rechterzijde bestaat niet, directe democratie ook nauwelijks, het cordon houdt elke politieke verandering tegen, een hergroepering van de partijpolitieke rechterzijde is een luchtspiegeling. Wie nog zicht op een oplossing heeft, mag ze me aanreiken. Of is het lijdzaam wachten tot de door links geschapen chaos uiteindelijk uitmondt in een catharsis ? Een geweldige paukenslag die ons wegrukt uit deze nachtmerrie en een van linkse zelfhaat gezuiverde generatie weer op weg zet naar een gezonde samenleving ? Er is geen augur aan mij verloren gegaan, maar de tekenen des tijds zijn niet gunstig. Misschien is het de ouderdom die begint te spelen, maar steeds meer bekruipt mij het verstikkende gevoel dat aan de wurggreep van links niet te ontsnappen valt en dat zijn pathologische zelfhaat ons met zijn allen recht naar de ondergang voert. Sic transit …
ook onze toekomst ???
Wim Van Dijck is voormalig Vlaams Parlementslid van het Vlaams Belang
Foto’s © Gazet van Hove.