Verleden week publiceerde de openbare omroep haar jaarverslag voor 2016. In dat verslag klopt de VRT zich, zoals elk jaar, op de borst als de grootste en meest betrouwbare omroep in Vlaanderen. Doel van dat verslag is immers aan de belastingbetaler en vooral de politici te bewijzen dat de VRT haar dotatie dubbel en dik waard is, om niet te zeggen dat de kwaliteit van de VRT zo hoog is dat het eigenlijk zelfs nog wat meer zou mogen zijn. En daarmee is de toon al vanaf pagina 1 gezet.
Toch staan er een paar schoonheidsvlekjes in dat jaarverslag. Bijvoorbeeld dat er verleden jaar een pak meer klachten bij de ombudsdienst binnenkwamen. Daarbij vielen drie grote thema’s op: de berichtgeving over de Amerikaanse presidentsverkiezingen (hallo, Björn Soenens ?), de Pano-uitzending over dat fictieve moslimpaar in Tremelo, en de berichtgeving over de terreur.
Maar wie gedacht had dat die klachten de VRT ertoe zouden aanzetten toch een beetje bij te sturen, is eraan voor de moeite. Neen, volgens de VRT is er helemaal geen sprake van een gebrek aan neutraliteit, maar is het probleem vooral dat nogal wat kijkers met een perceptie van gebrek aan neutraliteit voor de buis zitten. Daar kan u het percipiërend mee doen, wanneer Björn Soenens nog eens staat uit te leggen hoe vreselijk Donald Trump toch wel is, en hoeveel beter alles zou zijn als de Democraten het in de VS voor het zeggen zouden hebben.
Diversiteitscijfers van De Zevende Dag
Overigens strooit de VRT in haar jaarverslag kwistig rond met cijfers over de diversiteit bij de openbare omroep: met bijvoorbeeld het aantal allochtonen dat op het scherm te bewonderen viel, het aantal vrouwen, of het aantal gehandicapten. Maar cijfers over de politieke diversiteit bij de openbare omroep hebben wij in het jaarverslag nergens kunnen ontdekken. Merkwaardig. We hebben de cijfertjes dan maar zelf opgesteld voor De Zevende Dag, als steekproef.
Het zal de lezer waarschijnlijk niet verwonderen dat de aanwezigheidscijfers van de diverse politici bij De Zevende Dag een zekere scheeftrekking vertonen. Zo mochten de politici van Groen het afgelopen seizoen 19 keer hun opwachting maken in het zondagse debatprogramma, tegenover slechts 7 keer voor het Vlaams Belang. Dat betekent dat Groen bijna twee keer vaker te gast was bij De Zevende Dag dan Vlaams Belang, vergeleken met de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014. Bij de VRT beweren ze steevast dat zulke scheeftrekkingen niet meer dan toevallig zijn, maar wij vinden het merkwaardig dat de scheeftrekking tussen die twee partijen al minstens zes jaar dezelfde is. Bij een toevallige scheeftrekking zou je een schommeling, nu eens in de ene richting, dan weer in de andere richting verwachten. Niet bij de VRT, waar toevallig telkens weer dezelfde partij volop aan het langste eind mag trekken.
Overigens, het Vlaams Belang is niet de enige partij die dit seizoen onderbedeeld bleef bij De Zevende Dag. De N-VA mocht als grootste partij weliswaar het vaakst naar de studio komen – in totaal 44 keer –, maar CD&V, sedert de laatste verkiezingen toch een derde kleiner, mocht bijna even vaak komen: in totaal 42 keer. De verhoudingen tussen de partijen Groen, sp.a, Open Vld en CD&V werden wel gerespecteerd, zij het met een licht voordeel voor Groen.
Opnieuw : het zal wel toeval zijn dat net de N-VA ondervertegenwoordigd was, en dat dat nu net een rechtse en Vlaams-nationale partij is. Maar ook dat is de laatste zes jaar min of meer een constante geweest.
De vraag is dan : waarom eist de Vlaamse regering geen correcte toepassing van de neutraliteit van de openbare omroep, en op z’n minst dat de VRT in haar jaarverslag cijfers zou publiceren over de aanwezigheid van politici op de televisie en op de radio ? Omdat dit hun redactionele vrijheid zou aantasten ? Dan moeten ze die redactionele vrijheid wel eerst verdienen. En hoe kan een openbare omroep dat beter doen dan door volledig open kaart te spelen ?
Foto’s (c) Gazet van Hove