www.doorbraak.be – door Joren Vermeersch
Ik beken. Op een onbewaakt moment heb ik ooit eens op de sossen gestemd. In my folly of youth, zoals de Britten dat zo heerlijk kunnen zeggen. En ik vraag daarvoor vergiffenis aan de lezers van Doorbraak. Aanhoor daarom mijn biecht. Mijn confessie van een ex-sossenstemmer.
Solidariteit, vrijheid en blijheid
Het overkwam mij toen ik nog over een weelderige haardos beschikte, ergens in het prille begin van dit millennium. Ik schuimde toen, als jonge rechtenstudent, hippe Gentse cafés af als de Vooruit en Damberd. In mijn naïviteit liet ik me helemaal meeslepen door de linkse Leitkultur die daar aan die togen heerste. Links was in die dagen ook nog cool, moet u weten. Het had status. Het stond niet alleen voor solidariteit, maar ook voor cultuur en stijl, geïncarneerd door blitse kandidaten als de (toenmalige) babe Freija Vanden Bossche. Links betekende individuele vrijheid, rechts opgeheven vingertjes. Daar bestond toen geen discussie over. Homohuwelijk, legalisering van cannabisbezit, euthanasie, abortus, massaregularisatie van illegalen … Het discours van de sossen was uiterst permissief en in essentie zelfs links-liberaal, wat naadloos aansloot bij de optimistische tijdsgeest van die dagen.
Want er was toen ook, als je eerlijk was, maar weinig om je echt zorgen over te maken. Er was economische groei zat, overal in Europa, en er werd ons, door sossen overigens, verteld dat een snel aandikkend zilverfonds eenieders oude dag zou veilig stellen. De bomen groeiden omzeggens tot aan de hemel. Het leven leek eindelijk aan de krekels. En even belangrijk : besognes over migratie en de islam had je toen nog amper. De Turken van Gent werkten en zopen harder dan de autochtone Gentenaar, dus een kniesoor die om hun aanwezigheid maalde. Ergernis over het zelf-uitnodigende logeergedrag van de Roma-gemeenschap had je evenmin. Die zaten toen immers nog opgesloten achter dat nieuwe IJzeren Gordijn : de buitenste grens van de Schengenzone. En wat niet weet, niet deert. Bij gebrek aan multiculturele problemen, ging het multiculturalisme erin als zoete koek. Diversiteit is rijkdom, weet u wel. Gent was, kortom, een oase van solidariteit, vrijheid en blijheid. Het Berlijn aan de Leie. Wie als jonge gast in die context rechts was, die leek een angsthaas zonder zelfvertrouwen, een bekrompen geest.
Heerlijk toeven op de linkse moral high ground
Het waren ook de dagen waarin politieke spindoctors van sp.a ons inprentten dat links stond voor een ‘warme’ samenleving. Klinkt altijd leuk, zo ‘warm’ zijn, wat dat in de praktijk ook moge betekenen. In elk geval stond links daarmee diametraal tegenover rechts. In moreel superieure zin welteverstaan. Want rechts, dat was ‘kil’. Rechts stond voor egoïsme, voor ‘elk-voor-zich’. Voor wantrouwen in de medemens ook, die nochtans per definitie aimabel was. En ‘rechts’, dat mocht in die dagen ruim begrepen worden. Zéér ruim. Naast fils-à-papa-partij VLD, gold het etiket ook voor vakbondspartij CVP. Dat was toen immers nog een ‘waardenpartij’, wat vloeken was in de Gentse links-liberale kerk. En dan had je nog dé ultieme politieke vijand, uiteraard, namelijk ‘zij die het bruin bakten’. Zij die probeerden om de samenleving ‘te verdelen’ en ‘de mensen’ tegen elkaar op te zetten. Wie zich door deze rattenvangers liet misleiden, dat waren ‘de verzuurden’. Dan leek het toch beter toeven op de moral high ground van links. Lekker warm. Lekker knus. Lekker ‘samen’.
Politieke U-turn van formaat.
Ik beken dus. En het weze mij vergeven. Ik heb in die periode inderdaad eens op de sossen gestemd. Ooit school er een linkse ziel in deze rechtse rakker. Alle geruchten daarover zijn waar. 100 procent. J’avoue et j’assume. Wie mij vandaag kent, en zeker wie mijn schrijfsels op Doorbraak leest, die kan zich dat amper voorstellen. De huidige speechschrijver van staatssecretaris Theo Francken, nota bene. Een kerel die eerder al in opdracht van Jean-Marie Dedecker rechtse praat aan het papier had toevertrouwd. Politiek werk vanop de veilige tweede lijn, gelukkig voor mijn veel te tere ziel, maar dat desalniettemin een complete ideologische U-turn veronderstelt. Het is er ééntje die van mij een vleesgeworden voorbeeld maakt van Sir Winston Churchills beroemde gezegde, dat wie jong is en niet links, geen hart heeft, maar wie oud is en nog steeds links, geen verstand.[1] En wat jammer is voor links : ik ben maar één van ontelbaar vele incarnaties van dat gezegde. Want mijn politieke bekering, dat is die van een hele generatie.
Na de studies : de ontnuchtering
Er is immers duidelijk sprake van een patroon. Niet alleen in ons land, maar overal in Europa. Links verliest met drommen kiezers aan rechts, naarmate ze ouder en wijzer worden. Het fenomeen volgt doorgaans het volgende stramien. De linkse twintiger leert na zijn frivole studentenleven de harde realiteit van het werkleven kennen. Bovenop de dagelijkse tirannie van de wekker, houdt dat ook de zoete eer in om gul te mogen bijdragen aan Vadertje Staat. Langzaam maar zeker begint het de twintiger dan te dagen wat Margaret Thatcher bedoelde met haar stelling ‘There is no such thing as public money’.[2] Er bestaat enkel zoiets als ‘belastinggeld’ en dat komt niét uit de lucht gevallen. Integendeel. Elke cent daarvan moet opgehoest worden. Door hemzelf en zijn lotgenoten. In het zweet des aanschijns. Naarmate de jongeman dan dertiger wordt, en meer kennis vergaart over het reilen en zeilen van zijn maatschappij, gaan de ogen steeds wijder open. Dan treedt gradueel het besef in dat een onverantwoord groot deel van al die centen niét aangewend wordt voor het algemeen belang, maar daarentegen om een half-communistisch en welvaartsvernietigend systeem in stand te houden. Ik heb het over een verzorgingsstaat die, naast veel goede dingen, ook één fundamenteel fout ding doet, namelijk het belonen van werkonwilligheid met een uitkering, sociale huisvesting, verhoogde kinderbijslag, gratis kinderopvang, e tutti quanti.
Inactieven aller landen, verenigt u !
En ja, daar is het ook met mijn linkse ziel fout gelopen. Al redelijk snel zelfs. Een weekend-job in de ondertussen ter ziele gegane Middelkerkse pizzeria Pinokkio opende mij de ogen. Middelkerke is in sociologisch opzicht zowat de antipode van Gent, moet u weten. Het is de favoriete vakantiebestemming van eerlijk werkvolk. Lui die des zomers trots hun proletarische ethiek etaleren door op de dijk te paraderen in sandalen met witte kousen. Zonder kapsones, zonder verheven gefilosofeer en al helemaal zonder wollige bullshit.
Na hun pizza bleven de klanten er graag hangen voor een limoncello en wat onversneden rechtse klap met de patron. Van hen stak ik op dat de blue collar-Vlaming de sp.a helemaal niet aanziet als een partij voor solidariteit, vrijheid en vooruitgang, maar integendeel als een partij die vooral de belangen dient van de niet-werkenden, op de kap van de werkenden. Excuseer, van de ‘niet-werkende werknemers’, om in het marxistische jargon van het ABVV te blijven. En bij nader inzien bleken al die Jacky’s en Francky’s nog een punt te hebben ook. Want de socialisten doen er werkelijk alles aan om dat cliché te bevestigen. Tot op de dag van vandaag. Zo blijven de Vlaamse socialisten onverstoord de in de tijd onbeperkte werkloosheidsuitkering verdedigen. Dichter bij Havana raak je niet. Nergens in Europa. Levenslang doppen : het is een Belgisch curiosum, een relict uit steenkooltijden, dat enkel de aandeelhouders van Cara-pils ten goede komt. En toch wordt het door de sossen verdedigd als een nobel ‘verworven recht’. Met hand en tand. Als ware het de vijfdaagse werkweek. Buitenlanders moeten dat zien om het te kunnen geloven. Aan de uitkeringsloketten van het ABVV, nota bene.
En het kan nog erger. Want in al hun liefde voor de inactieve proletariër, deden John Crombez en Paul Magnette er onlangs nog een schepje bovenop, door in hun politieke bestsellers een lans te breken voor een universeel basisinkomen.[3] Communisme in de praktijk is dat. Uitkeringsfanatisme 2.0, dat je aan geen enkele werkende mens uitgelegd krijgt. Want de Vlaming mag dan solidair zijn met zieken, gepensioneerden, gehandicapten, wezen, met door aardbevingen getroffen Haïtianen en ook wel met in de steek gelaten katjes en hondjes, hij is dat nadrukkelijk niét met valide langdurige werklozen en leefloners. Voor die groep heeft hij één woord over : ‘profiteurs’. En net zoals Uw Dienaar, heeft hij daarom zijn politieke conclusies getrokken. Jaren geleden al. Op een verdwaalde delegé na, heeft vrijwel elk van hen het Volkshuis verlaten. Met spijt in het hart, maar zonder verpinken.
Onmenselijke solidariteit
Nu kunt u zeggen : uw redenering klopt niet, Joren, want vroeger was het uitkeringsstelsel nóg vrijblijvender, en waren de sossen nóg corrupter, en toch haalden ze monsterscores van boven de 20%. Een terechte opmerking is dat. Decennialang konden de socialisten inderdaad politiek cashen, excusez-le-mot, met het verdedigen van het uitkeringsmodel. Maar die tijden zijn veranderd.[4]Wat ooit het electorale handelsfonds was van de socialisten, betekent vandaag hun electorale ondergang. En het gebrek aan kritische reflectie daarover aan de Grasmarkt is zonder meer schrijnend. Aandoenlijk zelfs. Na elke nieuwe nederlaag, staan er binnen de sp.a weer nieuwe voorzitters op, die nieuwe congressen beleggen en waarin nieuwe ‘gedurfd linkse’ maatregelen worden aangekondigd. Telkens is het weer control-alt-delete. Vermoeiend, want nooit wordt de vinger op de wonde gelegd. Neem nu de obsessionele focus op financiële deontologie voor de eigen mandatarissen. Iedereen weet dat, wanneer sossen beloven het geld ‘onder de armen te verdelen’, een deel daarvan onder de linker- en een ander deel onder de rechterarm kon belanden.
Het is goed en nodig dat huidig sp.a-voorzitter John Crombez daar paal en perk aan stelt, want aan kaviaar-socialisme heeft het proletariaat terecht geen boodschap. Maar, en daar komt het, de historische traditie van gesjoemel verklaart op zich niet waarom zijn partij electoraal is verschrompeld. Er is véél meer aan de hand. De neergang van de sociaaldemocratie is immers een Europees, ja zelfs een westers, fenomeen. Het werkelijke probleem, dat niemand ter linkerzijde wil inzien, is dat de solidariteit die zij van de werkende mens vragen, gaandeweg ‘onmenselijk’ is gaan worden. En dat heeft dan weer te maken met een fundamentele transformatie die zich de voorbije decennia heeft voltrokken in onze maatschappij.
It’s the immigration, stupid.
Voilà. Het woord is er uit : ‘immigratie’. Een slordige 1,9 miljoen inwoners van ons lapje klei bestaat vandaag uit eerste generatie-immigranten.[5] Tel daar de tweede, derde en ondertussen ook al de vierde generatie bij, en je hebt een land dat in cultureel, linguïstisch en religieus opzicht hyperdivers is tot in haar kleinste gehucht. En dat laat zijn sporen na. In 2007 publiceerde de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam (Harvard University) een baanbrekend artikel, waarin hij aantoonde dat toenemende etnische en culturele diversiteit onvermijdelijk resulteert in minder onderling vertrouwen en solidariteit, eigenschappen die hij omschrijft als het kostbare ‘sociale kapitaal’ van de maatschappij.[6]In plaats van rijkdom, bleek diversiteit vooral wantrouwen met zich mee te brengen. In relatief cultureel homogene maatschappijen, zoals Japan, Ijsland en Ierland, is er een zeer hoog sociaal kapitaal. In hyperdiverse immigratiesamenlevingen zoals de onze, brokkelt het sneller af dan de gletsjers op Groenland, en daarmee tegelijk ook het draagvlak voor abstracte interpersoonlijke solidariteit onder staatstoezicht.
Dát is wat er aan de hand is met de sociaaldemocratie in Europa en dát is wat ze op de Grasmarkt niet willen inzien. ‘De mens heeft nooit de mensheid liefgehad in haar geheel – als mengelmoes van de diverse rassen, godsdiensten en culturen -, maar alleen degenen die hij erkent als de zijnen, als de leden van zijn stam, hoe uitgebreid die ook moge wezen. Voor het overige dwingt hij zichzelf tot een vorm van oecumenische naastenliefde, of wordt hij daartoe gedwongen.’Getekend : Jean Raspail, Le Camp des Saints, 1973.[7] Dringende leestip voor elke socialist. Want laat het nu net dat zijn wat de sossen aan het doen zijn. Door te hameren op interpersoonlijke solidariteit in een hyperdivers land, dwingen zij de doorsnee Vlaming in de praktijk tot een oecumenische naastenliefde, waar deze instinctief gewoon niet toe in staat is. Want er bestaat nu eenmaal niet zoiets als spontane intercommunautaire solidariteit. Die is voorbehouden aan Heiligen, van het slag Marc van Ranst, maar die zijn in deze mistige polders dun bezaaid. Dat is wat dit tijdvak fundamenteel onderscheidt van de hoogdagen van Achille ‘charbon’Van Acker[8], van die gloriedagen van de Europese sociaaldemocratie. En daarin schuilt zich ook de verklaring voor haar ondergang.
Sic transit gloria socialisti
Meteen zijn we aangekomen bij het Waterloo, of liever het Passendale, van de Europese sociaaldemocratie: haar naïeve kijk op immigratie. Socialisten kunnen maar niet ontsnappen aan ‘de Dictatuur van Het Goede’. Ze beschouwen zichzelf als progressieve humanisten en daar hoort blijkbaar mordicus een pro-immigratie-agenda bij. Ook al druist die lijnrecht in tegen zowel het buikgevoel als de economische belangen van hun historische kern-electoraat : de autochtone arbeider.
Het kleinste kind weet dat immigratie de druk op de woningmarkt verhoogt, waardoor de huurprijzen stijgen. Klote is dat voor de arbeider, maar verrekt handig voor zij die, zoals ‘notionele Rudy’, een patrimoniumvennootschap in portefeuille hebben van meer dan een miljoen euro.[9] Nog pijnlijker voor de beurs van de werkman : immigratie verhoogt het aanbod aan arbeid op de arbeidsmarkt en zorgt zo voor een spontane negatieve druk op de lonen. Dat effect werd al tot in den treure vastgesteld en becijferd, van Harvard-econoom George Borjas[10] over het Nederlandse Centraal Planbureau[11] tot The Bank of England.[12] We praten hier over loonmatiging op industriële schaal, zonder dat de ‘bazen’ daarvoor moeten bakkeleien met de vakbonden in de Groep van Tien. Je zou voor minder voor open grenzen pleiten, als kapitalist zijnde.
En toch stappen de Europese sossen vrolijk mee in het pro-immigratieverhaal van de links-liberale elite die Europa bestuurt. Hand in hand met de Verhofstadts van deze wereld. ‘L’étranger, c’est mon ami’. Het is een vlaag van collectieve zinsverbijstering, van verraad van de werkmens zelfs, die maar blijft verbazen. Al die economische studies, héél de loonproblematiek, is aan de aandacht van de studiedienst van sp.a ontsnapt, druk doende als ze daar waren met veel belangrijker zaken zoals het berekenen van de levensduur van de F-16, het afschaffen van het hoofddoekenverbod, het naar de kloten helpen van ons onderwijs via brede eerste graden en het bestrijden van trans-gender-fobie. Deze jongen kan maar tot één besluit komen : eerlijk loon voor eerlijk werk, dat staat al lang niet meer bovenaan het prioriteitenlijstje van links.
Waar is die knul gebleven…
Met Pasen bezocht ik nog eens mijn ouderlijke huis aan het zeetje. Mijn beide bengels mochten er eitjes rapen in de tuin van hun pepé. Een ontroerend schouwspel is dat, je eigen kinderen zien scharrelen achter verborgen chocola. Onwillekeurig doet het je mijmeren over je eigen onbezorgde kindertijd. Het tafereel bracht mij in een melancholische bui, die de hele dag bleef hangen, ondanks verwoede pogingen tot het tegendeel van mijn vader en zijn puike collectie cognac.
A la recherche du temps perdu trok ik naar boven, mijn muffe oude jongenskamer in. Daar waar ik mijn eerste lief had gekust en volop droomde over de toekomst. Ik vond er een foto terug van een knul met weelderige haardos en Che Guevara-t-shirt aan. Uw Dienaar zowaar, in betere tijden. ‘Ben ik nu werkelijk mijn linkse ziel kwijtgespeeld ?’, dacht ik bij mezelf, al turend in dat verre verleden. Ben ik nu werkelijk zoveel veranderd ? Zoveel verhard ? Neen. Ik ben nog steeds diezelfde kerel. Even verontwaardigd over sociaal onrecht. Evenveel lak aan afkomst of uiterlijkheden. En met nog minder geduld voor opgeheven vingertjes als toen. Maar die kerel is ondertussen wel opgegroeid. Wijzer geworden. En zo tot de conclusie gekomen dat het socialisme zowat de slechtst mogelijke weg is om te komen tot waar we moeten komen : een eerlijke en meritocratische maatschappij.
___
[1] Letterlijk : ‘Any man under 30 who is not a liberal has no heart, and any man over thirty who is not a conservative has no brains.’ Al woedt er over de authenticiteit van dit citaat een hevige discussie onder historici.
[2] Letterlijk : ‘There is no such thing as public money, there is only taxpayers money.’ Conservative Party Conference, oktober 1983.
[3] https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie-federaal/Crombez-wil-basisloon-voor-wie-niet-werkt/9718247; http://www.lalibre.be/actu/politique-belge/paul-magnette-l-allocation-universelle-c-est-le-sens-de-l-histoire-5756fe2735708ea2d6405664
[4] In 1991 vond een meerderheid van de Britten (58%) nog dat de overheid meer geld moest uitgeven aan bijstandsuitkeringen, ook al zou dat leiden tot hogere belastingen. Omstreeks 2012 was dat aantal al gedaald tot een kleine minderheid (28%). Uit het zeer lezenswaardige artikel ‘Confronterend onderzoek’ van Ivan Van De Cloot, chief economist van Itinera: http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/confronterend-onderzoek/
[5]Bron : statbel. Op 1 januari 2017 stond de teller al op 1.856.043, met een jaarlijkse stijging van zo’n 50.000. https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/structuur-van-de-bevolking#figures. In percentages komen we aan zo’n 15,5 %, wat hoger is dan de VS. https://data.oecd.org/migration/foreign-born-population.htm
[6]Robert D. Putnam, E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty‐first Century,Scandinavian Political Studies, Vol. 30 – No. 2, 2007, https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/j.1467-9477.2007.00176.x
[7]J. Raspail, De Ontscheping, Uitgeverij de Blauwe Tijger, 2016, p. 17
[8]Grondlegger van de Belgische werkloosheidsuitkering, via de belangrijke ‘Besluitwet betreffende de sociale zekerheid van 28 december 1944’.
[9]http://www.knack.be/nieuws/belgie/vastgoedvennootschap-rudy-de-leeuw-boven-het-miljoen/article-normal-707569.html
[10]George J. Borjas, The Labor demand curve is downward sloping: re-examining the impact of immigration on the labor market, NBER Working Paper No. 9755, June 2003, JEL No. J1, J6 http://www.nber.org/papers/w9755.pdf
[11]Volgens het Nederlandse Centraal Planbureau (CPB) zou een toename van de bevolking door lager geschoolde immigratie met 5 procent leiden tot een daling van de inkomens voor lager opgeleiden met 5 tot 10 procent. Terwijl de immigratie het bruto binnenlands product slechts met 0,1 procent zou verhogen, zou het een inkomensverschuiving van laagopgeleiden naar hoogopgeleiden veroorzaken van tussen 7 en 9 miljard euro. Zoals beschreven in het artikel ‘Confronterend Onderzoek’ van Itinera chief economist Ivan Van de Cloot (02/02/16), http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/confronterend-onderzoek/
[12]Bank of England ‘Staff Working Paper No. 574: The impact of immigration on occupational wages’, 18 dec 2015. Daarin onder meer deze opvallende stellingen: ‘We have found immigration to have a small, significant, negative impact on UK average wages’ (p. 21); ‘A 10 percentage point rise in the proportion of immigrants working in semi/unskilled services – that is, in care homes, bars, shops, restaurants, cleaning, etc… – leads to a 1.88 percent reduction in pay.’ (p. 22). https://www.bankofengland.co.uk/working-paper/2015/the-impact-of-immigration-on-occupational-wages-evidence-from-britain
Foto’s © Gazet van Hove.