Over de slappe koord tussen theologie en gynaecologie
In heel de cultuurclash tussen de islam en het Europees waardenstelsel, die nog op kruissnelheid moet komen, zitten christenen tussen twee vuren. Ze hangen net zoals de moslims een ‘Abrahamitische’ boekgodsdienst aan met dezelfde (Joodse) wortels, die uitgaat van één goddelijke almacht. Maar tegelijk wordt van hen verwacht dat ze mee de principes van de verlichting onderschrijven, de seculiere staat, waar zeker de islam geen boodschap aan heeft. De filosofen van de verlichting waren namelijk uitgesproken antireligieus.
Als atheïst volg ik deze spreidstand met de grootste belangstelling. Iemand als bisschop Johan Bonny neemt uitgesproken progressieve standpunten in en durft zelfs tegen de dictaten van Rome ingaan. Zie het standpunt van de Kerk over homoseksualiteit. Maar diezelfde Bonny organiseert wel iftars tijdens de ramadan en paus Franciscus is een groot voorstander van een toenadering tussen de katholieke kerk en de islam, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op wat hen bindt : het geloof in één God. Een oecumenisch idee met een ongelijke balans, want de kerken lopen leeg en de moskeeën vol.
Zal de islam het zieltogende christendom ooit opslorpen, zoals een machtige multinational een bedrijfje overneemt ? En wat betekent dat voor de clash tussen het liberale Europa en de in wezen totalitaire, verticaal denkende moslimideologie ?
Godsbewijzen en tegenbewijzen
Een en ander maakt dat ook ongelovigen zich met God moeten bezig houden, en niet alleen vanuit wetenschappelijk standpunt. Hij bestaat wel degelijk, want Hij zit in het hoofd van miljarden planeetbewoners. Hij is het meest succesrijke mentale virus, na de seks-honger en de geldzucht. Volgens de klassieke definitie is God de almacht die het universum bestiert, een ongeschapen entiteit die zich via een Boek manifesteert en gedragscodes oplegt, een praktische moraal waar men zich aan te houden heeft, op straffe van verdoemenis. Voor de moslims (en de orthodoxe joden) is dat nog altijd dé wet die boven alle wereldlijke wetten staat.
Daar hebben nogal wat vrijheidsdenkers tegenin gebeukt : hoe ons van dit virus ontdoen ? Voor de filosoof Friedrich Nietzsche was de Dood van God het eindpunt van een bevrijdingsproces, waarin uiteindelijk alle zekerheden sneuvelen, ook de profane en de wetenschappelijke. God zit echter diep in onze gedachten en laat zich daar zomaar niet uitdrijven. Ook het geloof in de vooruitgang, het goede, de wetenschap, een politieke leer, is ‘religieus’. Maar heel weinig mensen kunnen echt met de totale onzekerheid leven, zonder groepscodes en bijbehorende dogma’s. Iedereen wil wel bij een ‘kerk’ horen, een sekte, een gemeenschap, al was het maar een Facebookgroep.
De hopeloosheid van de rationele mens
God is dus minstens een virtuele realiteit met een enorme macht, die ook in het hoofd van zogenaamde vrijdenkers zit. Rabiate atheïsten als Richard Dawkins (‘God als misvatting’) en diens compagnon Daniel Dennett (‘De betovering van het geloof’) hebben hun hele leven besteed aan een kruistocht tegen religie, met een ijver en fanatisme die zelf religieuze trekjes kreeg. Het geval Etienne Vermeersch was in dat opzicht ook heel frappant. In navolging van Thomas van Aquino en diens godsbewijzen probeerde hij rationeel aan te tonen dat God niét bestaat, een project dat niet los kan gezien worden van Vermeersch’ verleden als katholieke seminarist. Willen bewijzen dat God niet bestaat, dat is pas de hopeloosheid van de rationele mens. Een levenslange worsteling die alleen maar ons vermoeden sterkt : ja, Hij bestaat, en hoe meer we hem verloochenen, hoe sterker hij in ons zit.
De moslims trekken zich van die paradox alleszins niets aan. In de islam is twijfel doodzonde, en theologie een absurde bezigheid. Er valt niets te bewijzen of te discussiëren, want dat alleen al is een kenmerk van scepsis. De Koran hoeft niet geïnterpreteerd te worden, er staat wat er staat. De islam is niet toevallig ook een godsdienst die absoluut niet met humor overweg kan. De reactie op de Mohammedcartoons is niet alleen een reactie tegen beledigingen aan het adres van de profeet, maar ook een diepe afkeer van de lach an sich, als het gapend gat van de duivel. Wat zegt dit over humor en satire ? Juist. De echte godsloochenaar is de lachende mens.
‘Jonge’ en ‘oude’ godsdiensten : het ironische eindstadium van de religie
Meteen een veel boeiender piste dan de doodernstige tegenbewijzen van Dawkins, Vermeersch en C°. Ooit formuleerde Johan Cruyff in zijn Spaanse glorietijd het strafste argument tegen het geloof, bij wijze van kwinkslag: ‘Als God bestond, eindigden alle voetbalwedstrijden op een gelijk spel, vermits alle spelers van de twee ploegen aan de aftrap een kruisteken maken.’
Klopt theologisch als een bus. Het feit echter dat die grap van Cruyff kon passeren zonder dat iemand er in of buiten het katholieke Spanje aanstoot aan nam, doet vermoeden dat godsdiensten stadia doormaken. Het begint allemaal heel serieus, met de openbaring via een profeet, meestal ergens in de woestijn waar deshydratie tot waanvoorstellingen leidt. Dan is het tijd voor een tekst, een verzameling leerstellingen, een verhaal, een boek. Vervolgens ontstaat er iets als een gemeenschap met een leider, een kerk, instituties, corporaties en machtscenakels.
Het begin van het einde
Die institutionalisering is eigenlijk het begin van het einde, daarom is de islam er schuw van. Organisaties hebben de neiging hun eigen voortbestaan als prioriteit te nemen, het worden bureaucratieën. Tegelijk worden ze flexibel en corrupt. Er worden aflaten verkocht, er kunnen zaken gedaan worden met God. Binnen de beeldspraak knaagt de worm van de ironie, die bij het christendom al tot uiting kwam in de contrareformatie en de dageraad van het katholicisme. Reden waarom de islam enorm schuw is van elke uitbeelding.
De schilder Caravaggio bijvoorbeeld die hoeren als model neemt voor de Heilige Maagd. Dat is niet enkel voor het gemak, het verwijst ook impliciet naar een mogelijke achtergrond van Maria als prostituée en bijgevolg Jezus als hoerenzoon. In Vlaanderen is vandaag Rik Torfs de bekendste katholiek -hij is zelfs theoloog en kerkjurist- die zijn geloof heeft geblurd tot een humoristisch-ironische attitude. Als je Torfs bezig hoort of leest, zou je je zo tot het katholicisme bekeren omdat het laatste greintje geloofsdwang of bekeringsijver eruit verdwenen is. Het geloof is pure ironie geworden, het besef dat iets ook altijd zijn omgekeerde is en niets nog absoluut, door Rik Torfs als ‘lankmoedigheid’ betiteld, een knipoog naar Erasmus.
Geen greintje zelfrelativering
Religiën evolueren dus, ze koelen af en stollen. Jonge godsdiensten zijn ernstig, strijdvaardig en onverdraagzaam. De islam is vandaag het prototype van een jonge godsdienst. Geen greintje zelfrelativering, en dus verboden te lachen. Oude godsdiensten zijn wijs, relativistisch en tolerant. In feite zijn ze zo goed als uitgedoofd. De lach verschijnt in de eindfase van een godsdienst, terwijl het geloof zelf brokkelig wordt. Moeilijk uit te maken wat wat veroorzaakt. Het katholicisme is, als decadente uitloper van het christendom, doordrongen van deze mature mildheid, waardoor de pastoors-mop opduikt, bijbelparodieën genre Monty Python’s Life of Brian (1979), of Het bakske vol met stro van Urbanus, een satire over Jozef en de Heilige Geest, toevallig (?) in hetzelfde jaar uitgekomen als de film van Monty Python. Geen katholieke kat die zich daar nog over opwond.
Het is uiteraard ondenkbaar dat een moslim vandaag zo’n religieuze parodie zou produceren : de islam beleeft vandaag echt nog zijn middeleeuwen, de clash met de moderniteit is onoverkomelijk. Moeten we dan nog 500 jaar wachten tot het islamfanatisme bekoeld is en zijn eigen Urbanussen en Monty Pythons voortbrengt zodat we finaal allemaal in een lach schieten ? Neen, dat willen we niet. De moslims moeten hun eigen fanatisme uitzweten in daartoe bestemde territoria, kalifaten, desnoods op de planeet Mars.
Bruiden van Christus en moslima’s met vaardige vingers
Blijft de positie van de vrouw in dit verhaal. God lijkt niet echt van de vrouwen te houden : hij bedacht ze met maandstonden, kleinere hersenen en slappe spieren. Maar, omgekeerd, houden de vrouwen van God ? Sommigen wel, maar op een manier die theologisch niet helemaal koosjer is : als het kwadraat van mannelijke aantrekkingskracht. De non als bruid-van-Christus, Theresa van Avila in haar erotische extase. Een zinnelijke vorm van geloofsijver die haaks staat op het transcendente Godsbegrip.
Godsdienst (nog te onderscheiden van religie) is nu eenmaal een mannelijk verzinsel dat de mannelijke privileges op deze aardkloot fundeert. Uiteraard nemen vrouwen dit niet ernstig, althans niet het metafysische, aseksuele karakter van de patriarch. ‘God is liefde’ betekent voor gelovige vrouwen méér dan een metafoor : het zijn dochters die op hun vader verliefd zijn. Ze willen dus weten, ontdekken, voelen. Ze zoeken zijn zwakke plek, wat theologisch uiteraard een taboe is. De manier hoe Tiziano de confrontatie uitbeeldt tussen de verrezen Jezus en de handtastelijke Maria Magdalena spreekt boekdelen.
Perfect parallel
De misogynie van de islam en zijn profeet Mohammed is dus op heel redelijke argumenten gegrondvest. Vrouwen vertonen geen enkele belangstelling in metafysische blabla en abstracte constructies. Ze doorzien profeten en beginnen al te lachen als de man nog maar van wal steekt, reden waarom het middeleeuwse christendom een panische schrik van vrouwen had en hen zelfs gewoon op de brandstapel gooide.
Het middeleeuwse christendom en de huidige islam lopen in dat opzicht perfect parallel. Het is de echte reden waarom de moslima in een boerka moet rondlopen : niet omdat ze de mannen rondom haar zou kunnen prikkelen, maar omdat haar seksueel rijp lichaam een ‘ongezonde’ erotisch/mystieke voorstelling van God zelf produceert. Ze is dus goed om kinderen te baren en de afwas te doen, maar niet om met haar onreine geest een rol te spelen in de maatschappij, laat staan in de religieuze gemeenschap. En nu begint er zowaar eentje concertjes te vingeren,- weliswaar in hoofddoek en voor een gescheiden m/v-publiek,- van westerse decadenten als Chopin en Liszt. Dat is absoluut haram, onrein. Mohammed keert zich om in zijn graf.
Deze slappe koord tussen theologie en gynaecologie dient verder geëxploreerd. Humor toont hier eens te meer waar het woord vandaan komt : het Latijn voor ‘vocht’. Ook al kunnen vrouwen geen mop vertellen, gevoel voor ironie hebben ze uitermate wel. Allah zal zijn strijders nog nodig hebben. Als de islam verbrokkelt zal het zijn door de dubbelzinnige moslima. Of zoals men in het Frans zegt : cherchez la femme.
Dit artikel is een voorpublicatie van het nieuwe boek van Johan Sanctorum over humor en satire, dat in september bij Doorbraak wordt uitgegeven.