door Jurgen Ceder in ’t Pallieterke .

De twee opvallendste resultaten van de peiling van vorige week (in opdracht van VTM en HLN), waren het herstel van cd&v, waarschijnlijk ten gevolge van de stikstofruzie, en het verder wegdeemsteren van de groenen. De Vlaamse groenen kregen de slechtste score in een peiling sinds de verkiezingen : 7,4 procent.

Als je ook weet dat Groen het altijd beter doet in peilingen dan bij verkiezingen, begrijp je dat er stilaan paniek in de rangen heerst. De rel rond een onbezonnen tweet van Jong Groen (zie verder in dit blad) sprak boekdelen.

Waarom is het een wetmatigheid dat Groen altijd slechter scoort bij verkiezingen dan in peilingen? Zelf vermoed ik dat het oppervlakkige, maar onjuiste imago van Groen als een partij van de natuur en de beestjes het een goede restkeuze maakt voor iemand die nog niet echt nagedacht heeft over zijn stem. Wie in de aanloop naar de verkiezingen kennismaakt met de standpunten van die partij of nog eens een groene politicus ziet afgaan in een televisiedebat, verandert van mening. 

Er zijn nog drie andere wetten over groene partijen. De tweede is dat die het (bijna) altijd slecht doen nadat ze aan de macht zijn geweest. Toen de dioxinecrisis Agalev in 1999 grote winst opleverde, kwam de partij in de regering. In 2003 volgde een zelden geziene afstraffing. Vooraleer de kiezer weer bij Groen uitkomt, heeft hij blijkbaar enkele legislaturen nodig om te vergeten waarom je groenen uit de regering moet houden. 

een luxe-mannetje

Het is niet gemakkelijk groen te zijn

De derde wet is dat groene partijen nooit volkspartijen worden. De meeste westerse groene partijen scoren onder de 10 procent. Aan de rechterzijde zie je nochtans dat niet-traditionele partijen wel degelijk grote partijen kunnen worden. Denk aan het Vlaams Belang, het Rassemblement national, de partij van Meloni of de Echte Finnen (die vorige week ei zo na de grootste partij van hun land werden). Het waren zelfs antigroene gevoelens die de BBB vorige maand tot de grootste partij van Nederland maakten. Groen zelf wordt nooit groot.  

De vierde wetmatigheid blijkt uit een studie die in januari uitkwam : groene partijen doen het goed in periodes van economische groei. Die bevestigt eerdere studies die zeggen dat een stem voor groen een ‘luxury goods vote’ is. Mensen stemmen eerder voor groen wanneer ze denken dat de economie zich de kost van een ‘groen’ beleid kan permitteren, niet alleen op gebied van klimaat, maar ook wat bijvoorbeeld migratie of postmoderne, woke waarden betreft. Het is dan ook geen toeval dat Groen een partij van de rijkeren is. Politiek groen is een luxeproduct, een duur snufje, dat een samenleving zich enkel kan veroorloven als ze wat welvaart wil opofferen.

binnenkort onder de kiesdrempel = andere job zoeken

Geen van die wetten speelt op dit ogenblik in het voordeel van groene partijen. Ecolo deed het in de peiling van vorige week trouwens ook slecht. De Vlaamse groenen voegen daar ook nog eens flaterminister Van der Straeten aan toe en boegbeelden met het charisma van een geranium. “Het is niet gemakkelijk groen te zijn”, zong Kermit de Kikker al een halve eeuw geleden.

foto’s (c) Gazet van Hove.