Diefstallen gepleegd door rondtrekkende dadergroeperingen zijn al langer een prioriteit in het nationaal veiligheidsplan, alsook in tal van zonale veiligheidsplannen in ons land. De federale politie probeert nu al lang om het probleem onder controle te krijgen. De vraag is of men slaagt in het opzet ? De onlangs georganiseerde ‘security briefing’ liet alvast verontrustende klanken horen.

Meer dan twee jaar na de invoering van de projectmatige aanpak van eigendomscriminaliteit die gepleegd wordt door rondtrekkende dadergroeperingen, organiseerde Paul van Thielen, directeur-generaal van de federale gerechtelijke politie, op 24 en 25 september 2009 in Luik een zogenaamde ‘security briefing’. Een overleg tussen meer dan 450 magistraten, politiemensen, beleidsadviseurs, etc.

Politie Police 1

In eerste instantie wees men op het vreemde feit dat, niettegenstaande iedereen overtuigd is van het belang en de noodzaak om tot een geïntegreerde aanpak te komen, de uitvoering van het project zeer grondig verschilt al naargelang het gerechtelijke arrondissement. Dit wordt volgens de experts van de federale politie vooral in de hand gewerkt door het ontbreken van een enig en uniek informaticaplatform dat bruikbaar is voor alle leden van de geïntegreerde politiediensten. M.a.w. meer dan 10 jaar na de politiehervormingen werken de verschillende politiediensten nog steeds elk met hun eigen softwarepakket en is onmiddellijke informatie-uitwisseling of gebruik van elkaars informatie niet mogelijk. En laat dat nu uitgerekend één van de belangrijkste tekortkomingen zijn die bleken uit de commissie Dutroux !

Wat niet tijdens die briefing, maar wel in de wandelgangen en tijdens de pauze te horen was is dat de politieoorlog – de Belgische Guerre des Flics – nog steeds aan de hand is. Vooral tussen ex-Rijkswachters en ex-GPP leden botert het vaak niet. De projectmatige aanpak blijkt meer dan vaak enkel op papier te bestaan, want in de praktijk werkt ieder in zijn eigen zandbakje.

Dirk Geurts, de strategische analist van de federale politie, gaf een overzicht van de evolutie van de criminele fenomenen. Ten eerste blijkt uit de cijfers dat, niettegenstaande het globale aantal woninginbraken gezakt is, er toch nog 57.000 woninginbraken per jaar geteld worden. Dat komt neer op 158 inbraken per dag of één inbraak elke 9 minuten.

In 2008 werden de meeste inbraken gepleegd in de late namiddag en in de vooravond. Het risico op een inbraak blijft volgens deze analist het grootst in de grote steden en worden appartementen het meest getroffen. Bovendien stijgt het aantal werf- en metaaldiefstallen.

De rondtrekkende dadergroeperingen actief in België zijn volgens de federale politie voornamelijk afkomstig uit Roemenië en ex-Joegoslavië. In één derde van de gevallen blijken er minderjarigen betrokken te zijn. Het inschakelen van minderjarigen is volgens dhr. Geurts sterk in trek omdat ze gemakkelijk kunnen binnendringen in woningen en vanwege de straffeloosheid waarmee ze te werk kunnen gaan.

De aanpak van de rondtrekkende dadergroeperingen is een project waar de federale regering, de federale politie en de Belgische justitie al enkele jaren hun tanden op stuk bijten. Met nog altijd 57.000 woninginbraken per jaar kan de aanpak moeilijk een succes genoemd worden.

De analyse die werd gegeven door de specialisten van de federale politie, gaande van de mislukte politiehervormingen tot de straffeloosheid van de minderjarige en allochtone daders, legt op een pijnlijke manier de vinger op de wonde.