Het is zover. Het financieel statuut van de monarchie wordt hervormd. Voortaan is de koning een Belg onder de Belgen. Een burger van dit land. Of toch niet helemaal ? Een monarch is niet alleen een koning, maar ook een vlinder (Danaus plexippus). Laat het dan net de Vlinderregering en het Vlinderakkoord zijn die de monarchie hervormen. Hoe zit het met die Vlindermonarch ?
Een gewone dag voor de mensen, maar een hoogdag voor de monarchie
Het moet vorige maandag voor staatssecretaris Servais Verherstraeten (CD&V) een groots moment zijn geweest. Eindelijk mocht hij eens een voorstel van de regering verdedigen dat ook daadwerkelijk verdedigbaar is. Zijn voorgangers zullen het bevestigen. Wie bevoegd is voor institutionele zaken beleefd zelden dit genoegen.
Het moet ook een grote dag zijn geweest voor de koninklijke familie. Eindelijk, eindelijk, eindelijk genieten ze, net als alle andere Belgen, van alle politieke rechten. Aangespoeld in België in 1831 en pas in 2012 volwaardig Belgisch staatsburger worden, dat is toch een grote stap in de familiesaga. Wel, het is zo ver. Ook de koninklijke familie heeft het ius tributi – het recht om belastingen te betalen – verworven !
Tenslotte moet het een hoogdag geweest zijn voor kamerlid Theo Francken (N-VA). Onvermoeibaar stelt hij parlementaire vragen over de monarchie. En ere wie ere toekomt, hij is het die de meanders van het belastingparadijs Laken heeft onthuld. ‘Hoe blauwer het bloed, des te roder de diesel’, zegt dat kamerlid dan altijd, alhoewel hij in al zijn ijver wel eens over zijn eigen onliner durft te struikelen. Indien de koning één man mag danken voor het verwerven van alle politieke rechten, dan is het Francken. Insiders van de monarchie – wat ondergetekende niet is – zullen ongetwijfeld al weten dat die de te kloppen man is voor al diegenen die er van dromen om op 21 juli een adellijke titel in de wacht te slepen.
Het Vlinderakkoord en de monarchie
Het Vlinderakkoord (11 oktober 2011) bevat een korte paragraaf over de monarchie : de unanieme aanbevelingen van de senaat zullen uitgevoerd worden. Deze unanieme aanbevelingen zitten vervat in een verslag van 2 juli 2009 uitgebracht door de senatoren Delpérée (CDH), Vandenberghe (CD&V) en Verwilghen (Open VLD).
De senatoren bevelen aan om voortaan alleen nog een jaarlijkse dotatie toe te kennen aan de troonopvolger, de overlevende echtgeno(o)te van de koning, de overlevende echtgenote van de vermoedelijke troonopvolger en aan de koning die is afgetreden. Voor prinses Astrid en prins Laurent wordt voorzien in een overgangsregeling. Voor de andere leden van de koninklijke familie komt er een stelsel van bezoldigingen, toegekend voor taken van algemeen belang.
Op de besteding van deze dotaties zal toezicht worden uitgeoefend door de eerste voorzitter van het Rekenhof. Een deel van deze dotaties komt neer op een inkomen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op basis van een topfunctie in de magistratuur of in het openbaar ambt.
Over de dotatie aan de koning – de zogenaamde civiele lijst – rept dit advies van de senaat met geen woord.
Hoe zit het dan tot op heden ?
Op dit punt is het Belgische staatsrecht de eenvoud zelve. Er is geen enkele controle op de besteding van de dotaties. Betaalt de koninklijke familie dan belastingen, zoals inkomensbelasting, BTW en accijns ?
Hier kwam plots Theo Francken op de proppen. Op 7 februari en 12 juni 2012 ondervraagt hij minister Steven Vanackere (CD&V) in de commissie voor de financiën en de begroting. Blijkt dat er geen personenbelasting wordt betaald op de dotaties, daar dit volgens de fiscus geen inkomen is. Bovendien zijn de aankopen ten laste van de dotaties vrijgesteld van BTW en accijns. Dit is het verhaal van de beroemde pompe défiscalisée te Laken, waar men belastingvrij kan tanken.
De belastingvrijstelling van de dotaties is volgens minister Vanackere gebaseerd op artikel 89 van de Grondwet en op een grondwettelijke gewoonte. Deze redenering klopt niet. Artikel 89 van de Grondwet luidt : ‘De civiele lijst wordt door de wet vastgesteld voor de duur van de regering van de koning’. Over enige vrijstelling van belasting is in dit grondwetsartikel geen sprake. Bovendien geldt artikel 89 alleen voor de civiele lijst en niet voor de dotaties. Dit grondwetsartikel kan dan ook onmogelijk de basis zijn van de fiscale vrijstelling van de dotaties.
Een grondwettelijke gewoonte is al evenmin een mogelijke grondslag. Er wordt unaniem aanvaard dat een grondwettelijke gewoonte niet kan voorgaan op een uitdrukkelijke grondwetsbepaling. Een gewoonte kan de Grondwet aanvullen, maar niet buiten werking stellen. Anders geformuleerd : een grondwettelijke gewoonte kan nooit contra constitutionem zijn, maar enkel praeter constitutionen. Artikel 172 van de Grondwet bepaalt uitdrukkelijk dat een vrijstelling of vermindering van belasting slechts kan worden ingevoerd door een wet. Een vermindering of vrijstelling veronderstelt dus de tussenkomst van het parlement. Dergelijk wet bestaat evenwel niet.
De studiedag van 10 juli 2012
Op 10 juli 2012 organiseert Francken, samen met zijn collega’s Jan Jambon en Karl Vanlouwe een studiedag in de kamer. Als één van de sprekers heb ik toen volgend voorstel geformuleerd, dat geïnspireerd is door het Nederlandse model : ‘Eigenlijk is de oplossing vrij eenvoudig. Zowel voor de civiele lijst als voor de dotaties dienen twee delen onderscheiden. Een A-deel is vergoedend, een B-deel is een werkingstoelage. Beide delen dienen volgens hun eigen logica behandeld. Het A-deel is een inkomen waarop inkomensbelasting moet betaald. Hoe de dotatie-gerechtigde dit deel gaat besteden, behoort tot zijn prive-leven, zoals dit het geval is voor elke burger. Dit impliceert dat de bestedingen van het A-deel niet worden gecontroleerd door het Rekenhof. Het B-deel daarentegen is een werkingstoelage. Hierop moeten geen inkomensbelastingen betaald. Wel dienen de bestedingen ten laste van de werkingstoelage gecontroleerd door het rekenhof.
Wat de vrijstelling van accijns en BTW betreft, kan ik kort zijn. Deze vrijstelling kent geen wettelijke grondslag en is kennelijk in strijd met artikel 172 van de Grondwet. De fiscale administratie stopt dus best zo snel mogelijk met deze ongrondwettelijke vrijstelling. Er bestaat geen enkele reden om de aankopen ten laste van de civiele lijst of de dotaties vrij te stellen van accijns en BTW.’
Het Vlindervoorstel van 5 juni 2013
Het aantal dotatiegerechtigden wordt beperkt als vervat in de adviezen van de senaat. Astrid en Laurent behouden wel hun dotatie, als overgangsregime.
De dotaties worden opgedeeld in twee delen. Een eerste deel is een inkomen, het tweede deel een werkingstoelage. Op het inkomensgedeelte dient voortaan inkomensbelasting betaald. De uitgaven ten laste van de werkingstoelage zijn onderworpen aan BTW en accijns. Dit sluit naadloos aan bij het voorstel geformuleerd op de genoemde studiedag.
Al diegenen die een dotatie ontvangen zijn voortaan ook onderworpen aan een deontologische code. De eerste voorzitter en de voorzitter van het Rekenhof controleren de besteding van de werkingstoelage. Voortaan worden de kosten van de monarchie ook gegroepeerd in de begroting, zoals dit in Nederland het geval is. Ook dit laatste is een voorstel geformuleerd op de studiedag van 10 juli 2012. Hetzelfde geldt overigens voor de deontologische code voor diegenen die recht hebben op een dotatie. Deze studiedag kreeg het oor van de regering. Er zijn in de Belgische politieke geschiedenis weinig gevallen waar een lid van de oppositie zo invloedrijk is geweest op het regeringswerk.
Maar wat met de koning ? Het akkoord vermeldt alleen de dotaties aan de leden van de koninklijke familie, maar rept met geen woord over de civiele lijst van de koning. Geldt dit dan niet voor de civiele lijst ? Blijft dit deel van Laken dan toch nog een belastingparadijs ?
Is dit een moderne monarchie ?
Het akkoord stelt vol trots dat dit de grootste hervorming is van de monarchie sedert de Belgische monarchie bestaat. Dit is ongetwijfeld juist. Het gaat namelijk om de eerste hervorming van de monarchie sedert 1831.
Het is ongetwijfeld een belangrijke stap in de hervorming van de monarchie. Toch zitten we nog ver van een moderne protocollaire monarchie. Aan de bevoegdheden van de koning raakt dit akkoord niet. Al evenmin wordt de rol van de koning bij de formatie van de regering aangepakt. Er is dus nog heel veel werk op de plank.
Bovendien is er de grote onduidelijkheid over het materiële statuut van de koning. Waarom zou dit akkoord niet gelden voor de civiele lijst ? Artikel 89 van de Grondwet stelt de koning alvast niet vrij van het betalen van belastingen. Of is het dan toch nog zo dat de koning vrijgesteld blijft van deze nieuwe regeling en dus verstoken blijft van het ius tributi ? Hoe ondankbaar kan een volk toch zijn voor zijn koning. Heeft hij dan echt minder rechten dan alle andere burgers ? Zijn alle Belgen dan toch niet gelijk voor de fiscale wet ?
Prof. Dr. Hendrik Vuye – www.doorbraak.be