In De Morgen van dit weekeinde bepleit cultuurchef Bart Eeckhout een synergie van democratie en republiek via de kapstok van Julien Lahaut. De man die ‘Vive la république’ riep bij de troonsbestijging van Boudewijn I, en die uitspraak met zijn dood moest bekopen. Kamervoorzitter André Flahaut vroeg zich voor de camera’s nog af ‘waar is hij, Lahaut’, daarmee alle republikeinen in dit land – ooit waren vooral Franstalige socialisten republikeins – met een zekere dédain weglachend.
Doorbraak wil geen ‘fact checker’ spelen. Het is immers een wijdverspreide stadslegende dat het (1) communistenleider Julien Lahaut was die op 11 augustus 1950 ‘Vive la république’ riep en (2) daarom zeven dagen later vermoord werd, thuis in Seraing.
Gerechtelijk onderzoek dat in 1972 al werd afgerond, en nadien grondig werd overgedaan door de historici Etienne Verhoeyen en Rudi Van Doorslaer (De moord op Lahaut, Kritak, 1985) leert dat het zeker niét Lahaut was die de vermaledijde woorden uitriep in de Verenigde Kamers. We weten ondertussen ook met zekerheid dat de voorzitter van de Kommunistische Partij van België niet daarom werd vermoord.
Waarom Lahaut ?
Waarom dan wel ? Nog in het standaardwerk Politieke geschiedenis van België (Els Witte e.a.; uitgave 1990) lezen we : ‘De moord werd nooit geheel opgehelderd’. Tot nog toe werd gespeculeerd op de eigenheid van het directe naoorlogse klimaat. België zocht aansluiting bij zijn vooroorlogse bestaan, instellingen en politieke cultuur. De Koningskwestie gooide roet in het eten : rechts en katholiek Vlaanderen – in de literatuur gemakshalve als een homogeen blok voorgesteld, wat het in feite enkel in relatieve meerderheid was – stond tegenover een links en vrijzinnig Franstalig België. De dubbeldemocratie kwam als zelden tevoren tot uiting in het referendum van 1950 over de terugkeer van koning Leopold III en de politieke agitatie die daarmee gepaard ging.
In diezelfde periode trekt de Koude Oorlog zich op gang. Een virulent anticommunisme en antisocialisme tekenen kerk, katholieke partij en katholieke samenleving en bijbehorende instellingen. L’oeil du Moscou was overal. In 1945- zat de KPB (Kommunistische Partij van België) zelfs in de Belgische regering. Wat we vandaag de socialistische vakbond ABVV noemen was een naoorlogs samengaan van socialistische en communistische vakverenigingen.
Allicht in die sfeer, in die context, moet de moord op Julien Lahaut worden geduid. Van Doorslaer en Verhoeyen plaatsen de namen van de moordenaars in kringen van het gewezen rechtse verzet tijdens WO II : Belgisch-nationalistisch, royalistisch – zeg maar leopoldistisch, katholiek, rechts. De namen van zeker drie van de moordenaars zijn bekend – over een vierde wordt nog gespeculeerd – over hun pedigree bestaat geen twijfel.
Maar de motieven zijn niet overtuigend. Waarom een moord ? Waarom Lahaut ? In de naoorlogse linkse politieke mythologie was Lahaut een dankbaar links, republikeins argument om de trias van Kerk, Koning en Kapitaal te bekampen.
België onderzoekt
Vanuit die wetenschap stelde Ecolo in 2009 voor om een onderzoekscommissie op te richten om het fijne achter de moord op de communist te achterhalen. In 2011 was het geld echter op. De Franse Gemeenschap en particuliere giften gaven het door het parlement opgedragen SOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, voorheen het Navorsings en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog) niet genoeg ruimte om het onderzoek verder te zetten. De federale overheid paste bij.
Het is de commissie ondertussen menens. Hoewel na een tussentijds rapport geen informatie meer werd gegeven, belde Doorbraak wat rond om informatie in te winnen. De onderzoekscommissie is wetenschappelijk en ‘pluralistisch’ opgezet, naar goede Belgische gewoonte. Hoogleraren van diverse universiteiten maken er deel van uit, onder leiding van de Leuvense historicus Manu Gerard. Gita Deneckere (Ugent), Marc Cools (VUB), Xavier Rousseau (UCL) en Pieter Lagrou (ULB) begeleiden het onderzoek van het SOMA. Tot voor kort zetelde ook Luc De Vos (Koninklijke Militaire School/KMS) in het comité. Oud-SOMA-medewerker Etienne Verhoeyen versterkt de commissie als expert.
De onderzoekscommissie is ondertussen tot de vaststelling gekomen dat het originele gerechtelijk dossier in Luik niet meer kon worden teruggevonden. (We willen hier bewust geen interpretatie aan geven.) Maar een kopie ervan werd wel ontdekt in het Centre des Archives Communistes en Belgique. Daarnaast heeft de van medeplichtigheid betichte Veiligheid van de Staat haar volledige medewerking verleend, wat niet alleen een nieuwigheid is, maar gewoonweg uniek in de Belgische geschiedenis. De ‘nieuwe’ baas van de staatsveiligheid Alain Wynants (nog steeds assistent aan de rechtsfaculteit van de VUB) en zijn medewerker Robin Libert – een historicus en Open Vld-gemeenteraadslid in Mortsel – voeren een relatief duidelijke opendeurpolitiek, allicht zelf niet wetende wat het onderzoeksresultaat zal zijn en of er überhaupt ‘medeplichtigheid’ is van de staatsveiligheid. Momenteel worden de archieven van de ‘Veiligheid van de Staat’ onderzocht met betrekking tot de moord op Lahaut.
De volgende stap bestaat erin om ook de archieven van de militaire veiligheidsdiensten van weleer te onderzoeken. Hiertoe moeten nog stappen worden ondernomen, maar vanuit de onderzoekscommissie verwacht men geen problemen, gezien de ruime politieke steun vanuit alle partijen voor dit onderzoek.
Zullen we het ooit weten ?
Hoe het de commissie verder zal vergaan, is een grote vraag. Eind dit jaar stopt de financiering. Zal de commissie klaar zijn ? Die kans is klein. Zal de federale overheid in een klimaat van besparingen hier geld willen voor uittrekken. Koffiedik kijken. De kans is groot, want er is een grote bereidheid van alle partijen. Tot nog toe heeft de commissie geen tegenwerking gekregen. Wat, gezien de gevoeligheid van de periode, ongezien is. Het lijkt wel of politiek België eindelijk in het reine wil komen met een spookdossier dat al decennia als een monster van Loch Ness opduikt in de Wetstraat. De openheid van zaken die alle destijds en vandaag betrokken instellingen aan de dag leggen, was vroeger onbestaand, stelt een lid van de commissie. Het feit dat de commissie bestaat uit wetenschappers (van historische en rechtsfaculteiten) van verschillende universiteiten én het feit dat de Staatsveiligheid probleemloos meewerkt, helpt natuurlijk.
Belangrijk om weten : dit is géén gerechtelijk onderzoek. Het is dus niet zo dat deze commissie het in 1972 afgeronde gerechtelijk onderzoek heeft heropend. Het gaat om een wetenschappelijk onderzoek, op vraag van het parlement.
De huidige leden van de commissie blijven wel in het paradigma van het naoorlogse politieke België, gedomineerd door een Koningskwestie en een virulent anticommunisme, ingegeven door het verscherpen van de Koude Oorlog. De hypothese van Van Doorslaer en Verhoeyen blijft daarmee staan. Niet zozeer wié de daders zijn – die zijn bekend – maakt voorwerp van het onderzoek, wel het waarom. Die daders waren allicht onbeduidende ‘fantasten die zich belangrijk voelden en dachten het land een dienst te bewijzen door Leopold III te laten terugkomen of het communisme te bestrijden,’ aldus een lid van de commissie. Er bestonden in die dagen voldoende ‘obscene groupuscules die zich belangrijk voelden’, er waren voldoende mensen met oorlogservaring, er circuleerden wapens, bepaalde netwerken bestonden nog uit de oorlog of werden na de oorlog opgezet tegen het oprukkende communisme.
Maar waarom de moord op Lahaut ? Els Witte speculeerde ‘dat de moord op Lahaut kadert in het reactionaire streven om de spanning op te drijven en een autoritair regime alsnog een kans te geven’. Zou het?
De “Bende van Nijvel”, de “roze balletten”, enz …
Er is meer …
Eerder werd ook gespeculeerd dat er een link zou zijn tussen de moord op Lahaut en de dynamitering van de IJzertoren. Ging het om dezelfde mensen, maakten de daders van beide feiten deel uit van eenzelfde netwerk ? Waren de doelen dezelfde ? ‘De link met de IJzertoren wordt niet onderzocht door de commissie’, krijgen we te horen. Het is geen te onderzoeken hypothese, omdat er totnogtoe geen formele link is aangetoond. Maar ook dat is een ‘spookdossier’ dat nog hangt, zoals de Bende van Nijvel, of de Roze Balletten en de kidknapping van Vanden Boeynants. Dossiers die ooit ook een commissie verdienen, als het België menens is met het in het reine komen met eigen geschiedenis. We zouden er nog enkele aan kunnen toevoegen, te starten met het Congo van Leopold II. Dossiers waar altijd, op een of andere manier, een link met het Hof is, hoe dan ook. Misschien kan de nieuwe koning Philippe I zich hierin onderscheiden van zijn voorgangers?
Karl Drabbe – www.doorbraak.be