Er rust een vloek op de Garnizoenskerk van Potsdam. Moet een kerk heropgebouwd worden waar Adolf Hitler het oude Pruisen inpalmde?
Een kerk voor zijn soldaten, dat was de Garnisonskirche die de Pruisische koning Friedrich Wilhelm I, bijgenaamd de ‘Soldatenkönig’, in 1735 liet optrekken in Potsdam, ten westen van Berlijn. De kerktoren domineerde met zijn 88,43 meter het stadsbeeld totdat hij in april 1945 in het krijgsgewoel beschadigd werd. In feite had de kerk nog kunnen gerestaureerd worden, maar Walter Ulbricht, secretaris-generaal van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de leidende partij van de D.D.R., liet haar in 1968 opblazen. Als symbool van het oude, in de ogen van de communisten, ‘reactionaire’ Pruisen paste de Garnisonskirche niet in het plaatje van de nieuwe socialistische maatschappij waar de D.D.R. voor stond. Zo heeft de SED ook nog heel wat andere gebouwen uit de Pruisische tijd laten slopen, vaak met het drogargument dat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd waren : de Universitätskirche van Leipzig bijvoorbeeld, het stadsslot van Berlijn, het slot van kanselier Theobald von Bethmann Hollweg in Hohenfinow (er zaten maar een paar kogelgaten in, maar Bethmann Hollweg was de kanselier die in de zomer 1914 mee verantwoordelijk was voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, en bovendien gold hij als een representant van de oude elites die Duitsland mee in het verderf hadden gestort).
Schaduw
Behalve een architecturale verwezenlijking van Pruisen is de Garnisonskirche ook nauw verweven met een duister aspect van de Duitse geschiedenis. Het is hier dat de kersverse rijkskanselier Adolf Hitler op 21 maart 1933 de hand schudde van en tegelijk het hoofd boog voor de grijze rijkspresident Paul von Hindenburg, ook zo’n vertegenwoordiger van het oude Pruisen. Die onderdanigheid van Hitler was gespeeld. De ‘Führer’ van de nazipartij wist dat hij de Pruisische elites voor zich moest zien te winnen, elites die nog wantrouwig stonden tegenover de ‘bruine horden’ van de NSDAP. Op de zogenaamde ‘Tag von Potsdam’ slaagde Hitler in dat opzet en vanaf dan kon hij de Pruisische militaire traditie in dienst van het nationaalsocialistische Duitsland stellen. De kerkelijke Stiftung Garnisonkirche Potsdam wil nu de kerk laten heropbouwen. Maar omdat er een historisch odium aan de Garnisonskirche kleeft, wil de stichting de ruimte van de her op te bouwen kerk ook gebruiken voor tentoonstellingen, debatten en een ‘verzoeningskapel’ om bij te dragen tot vrede en verdraagzaamheid. Het is net omwille van die geschiedenis dat er ook verzet groeit tegen de heropbouw van de kerk. Ze zou zodanig vervloekt zijn door de ‘Dag van Potsdam’ dat alle goede bedoelingen een slag in het water zouden zijn. De schone schijn die een heropgebouwde Garnisonskirche wekt, zou volgens de critici van het project de schaduw van Hitler en de verbinding van Pruisen en nationaalsocialisme niet kunnen doen vervagen.
Strijd
Er is nog een aspect dat de tegenstanders mobiliseert in het initiatief ‘Für ein Potsdam ohne Garnisonkirche’ (‘Voor een Potsdam zonder Garnizoenskerk’), namelijk het religieuze. Potsdam is zoals zovele steden en gemeenten van de voormalige D.D.R. ontkerkelijkt. De marxisten-leninisten van de D.D.R. droegen de godsdienst niet bepaald een warm hart toe. Met de heroprichting van de bijna 90 meter hoge toren zou de kerk als sacraal gebouw weer de stad domineren. 14.000 van de 160.000 bewoners van de stad hebben zich al achter het genoemde initiatief geschaard en willen de ontbinding van de Stiftung Garnisonskirche Potsdam. In de strijd ontlaadt zich ook de tegenstelling tussen de oude atheïstische elites van de socialistische eenheidspartij SED en de nieuwe die zich vanuit het westen van Duitsland in Potsdam hebben gevestigd en die vaak hun katholiek of protestants geloof hebben meegebracht. En zo gaat de strijd voort, niet alleen over de interpretatie van een stukje geschiedenis dat 81 jaar achter ons ligt, maar ook over het levensbeschouwelijke karakter van de stad.
Dirk Rochtus – www.doorbraak.be