‘Minder Dalrymple, meer Piketty’
Ook steeds meer Vlamingen hebben het moeilijk : de besparingspolitiek van de regering-Michel knabbelt aan de globale koopkracht.
Het gaat goed met de armoede in Vlaanderen, zo leren we uit het rapport Armoedebarometer, uitgegeven door Decenniumdoelen 2017, een consortium van middenveldorganisaties.
700.000 Vlamingen leven momenteel onder de armoedegrens (zo’n 1.000 euro voor een alleenstaande), dat is ruim 10% van de bevolking. De vluchtelingencrisis maskeert het probleem en doet ons verkeerdelijk denken dat armoede een exotische kwestie is. Fout : de voedselbanken kunnen zich verheugen in een stijgende belangstelling, ook van mensen die hier geboren en getogen zijn. Vooral de kwetsbare groepen (éénoudergezinnen, werklozen, zorgbehoevenden, gepensioneerden) gaan erop achteruit, met dank aan maatregelen zoals de indexsprong, lagere werkloosheidsuitkeringen, de btw-verhoging op elektriciteit, hogere kosten voor kinderopvang en de afschaffing van het aandeel gratis water.
De gecombineerde besparingsmaatregelen van de federale en Vlaamse regering kosten de armste Vlamingen volgend jaar gemiddeld 525 euro aan koopkracht. Maar ook de twee-maten-twee-gewichtenpolitiek tegenover de kleine Vlaming die een milieuheffing zal afdokken voor zijn auto, terwijl de geleasde bedrijfwagens buiten schot blijven, is een teken van flagrante ongelijkheid in het voordeel van zij die het toch al beter hebben.
Materiële armoede creëert ook sociale uitsluiting en marginalisering, naast gezondheidsproblemen (bezoek aan arts en tandarts worden uitgesteld), die dan toch weer extra kosten van de ziekteverzekering met zich meebrengen. Vooral de toenemende kinderarmoede is zorgwekkend en creëert een onderklasse van kinderen die ofwel niet naar school gaan, ofwel sporadisch, en zo min mogelijk deelnemen aan betaalde activiteiten.
Medusa-logica
Maar daar liggen de Vlaamse en de Belgische beleidmakers niet van wakker. Hun focus ligt, zoals de neoliberale doctrine het wil, vooral op het koesteren van de ondernemingen en de middenklasse, als ‘vitale en dynamische motor van de samenleving’. Niet alleen is dat een miskenning van mensen die zich belangeloos of tegen een minimumvergoeding inzetten voor die samenleving, de redenering leidt ook tot een pervers affect dat die fameuze middenklasse steeds smaller wordt, en versmacht wordt tussen de toplaag van superrijken en een groeiend contingent ‘sociale gevallen’, mensen die amper of niet de eindjes aan mekaar kunnen knopen en eventueel in een schuldspiraal terechtkomen.
De regering-Michel favoriseert de hogere middenklasse en creëert net daardoor een verlies aan globale koopkracht. Het zit namelijk zo, en dat weet elke eerstejaarsstudent economie : door de wet van de communicerende vaten moeten fiscale voordelen aan de middenklasse en het bedrijfsleven gecompenseerd worden met besparingen in de sociale sector. Dat leidt tot koopkrachtverlies en economische krimp, iets waar zelfs de OESO recent voor waarschuwde : mensen die niet rond komen, geven ook niets uit.
Het gevolg is een fenomeen, bekend als de Medusa-logica, genoemd naar het vlot van de schipbreukelingen die allemaal in het veilige midden proberen te blijven en de rest naar de rand duwen, het water in. De middengroep wordt steeds smaller omdat de paniek steeds groter wordt in de drang naar zelfbehoud : om het vege lijf te redden vertrappelt men elkaar, een fenomeen, ook bekend van muziekfestivals en religieuze massamanifestaties.
Terwijl de grote, exportgerichte bedrijven maximaal profiteren van de fiscale gunstmaatregelen, gaan de kleine zelfstandigen en kmo’s, die voor de binnenlandse markt werken, het eerst voor de bijl. Tijdens de eerste acht maanden van dit jaar gingen er in Vlaanderen bijna 7.000 bedrijven failliet. De bouwsector noteert het hoogste aantal faillissementen. Daar deden dit jaar al 1.271 bedrijven de boeken toe. Ook in de horeca blijft het aantal failliete zaken hoog : 1.222 cafés of restaurants sloten dit jaar de deuren. De sector van de kleinhandel (890 uitspraken) en die van de zakelijke dienstverlening (750 uitspraken) komen op respectievelijk de derde en de vierde plaats (cijfers : Graydon barometer).
De lege boterhammendoos
Ik heb het dus moeilijk met mensen die politiek louter redeneren vanuit hun eigen portemonnee en de wens om te behouden wat ze hebben. Het is eerder een psychotische reflex dan een uiting van gezond verstand. Het sociale zorgsysteem hoef je immers zelfs niet vanuit begrippen als ‘solidariteit’ te rechtvaardigen, en nog minder vanuit liefdadigheid. Herverdeling en het onder controle houden van sociale ongelijkheid is gewoon een noodzaak om de economische machine draaiende te houden. Een economie zonder massale participatie en controle van de inkomensmediaan bestaat niet. Ik hoor links en rechts dat het aantal kinderen toeneemt dat ‘met een lege boterhammendoos naar school gaat’. Ik weet niet of dat klopt, en waarom die doos precies leeg is : armoede of verwaarlozing, welzijnswerkers mogen het uitzoeken.
Wat ik wel weet, is, dat het door de N-VA gedomineerde Vlaamse én Belgische beleid helemaal afgestemd is op de conservatieve reflexen van zij die het nog redelijk goed hebben, ten koste van zij die uit de boot zijn gevallen en door de partij per definitie als ‘de anderen’ worden beschouwd. Dat is economisch zwak én electoraal dom. Tussen de 33% N-VA-stemmers van de laatste verkiezingen, veelal trouwe flaminganten, zitten ongetwijfeld ook een flink aantal leden van de onderkant van de middenklasse. Het kunnen niet allemaal welstellende ondernemers, SUV-chauffeurs en eigenaars van lofts zijn. En ze kunnen niet allemaal op de loonlijst van de N-VA staan. Het zijn de schipbreukelingen aan de rand van het vlot, de eersten die eraf zullen vallen.
Omslagpunt
Dat kan niet anders dan tot een politieke verschuiving leiden. Ik denk niet dat iemand met een werkloosheidsvergoeding van 800 euro per maand, en, indien geen lege boterhammendoos, dan toch brood met Aldi-confituur moet meegeven, zich zal blijven vergapen aan het charisma van Bart De Wever.
Heel de mythe van de Vlaamse grondstroom met bijbehorende helfie-campagne, bedacht om de categorie van bijna-armen aan boord te houden, is gedoemd om uiteen te spatten van zodra het kritische omslagpunt is bereikt en Vlaanderen echt verpaupert – een kwestie van een paar jaar. De exportgerichte bedrijven mogen het dan nog een tijdje uitzingen, maar de winkelier om de hoek zal zelf al lang de werkloosheidsstatistieken vullen, tenzij hij –ook weer een handigheidje van dit beleid- in het ocmw wordt gedumpt.
Met dit rechts-liberaal beleid, uitgetekend door een partij die helemaal gaat voor een neoconservatief management van de Belgische nv, en niet voor een progressief project op Vlaams niveau, zijn we verder van huis dan ooit. We hebben de winderige retoriek van Hart boven Hard helemaal niet nodig om tot die vaststelling te komen. Maar een links-progressief alternatief, gedragen door een republikeinse missie, en dat zich ook iets voorstelt bij het begrip ‘collectieve identiteit’, is dringend aan de orde. Minder Theodore Dalrymple, meer Thomas Piketty graag. Fris politiek denkwerk van briljante economen, in plaats van het zuurderig ‘trek-uw-plan’-poujadisme dat momenteel de toon zet in de verklaringen van Jambon, Homans en tutti quanti.
De vraag is overigens, welke politieke kracht zich na dat kantelpunt zou profileren als nieuw-linkse smaakmaker in Vlaanderen. Noch de socialisten, noch de groenen komen in aanmerking, vanwege hun blijvende belgicistische kramp. De PVDA, tot voor kort nog in bewondering voor het Noord-Koreaanse regime, is ook al geen optie. Om het in marketingtaal te zeggen : een groot gat gaapt in de markt. Wie springt ?
Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.
Foto’s © Reporters.