En drastisch zijn ze zeker en vast, want met het verbieden van dergelijke bijeenkomsten begeeft men zich wel op heel glad ijs. De Turkse president Tayyip Erdogan reageerde al furieus, maar hij is natuurlijk bijzonder slecht geplaatst om van leer te trekken tegen deze maatregelen : hij heeft intussen van zijn land quasi een dictatuur gemaakt. Maar wij hebben Erdogan niet nodig om grote vraagtekens te plaatsen bij wat in se een inperking is van de vrijheid van vergadering en van meningsuiting, twee hoekstenen van de Europese beschaving.
Paniek
Natuurlijk is het zo dat ook grondwettelijke vrijheden niet absoluut zijn. Maar inperkingen, bijvoorbeeld om de openbare veiligheid te verzekeren, worden aan zeer strikte voorwaarden onderworpen. In de praktijk wordt er door de Europese rechtspraak zeer omzichtig mee omgegaan, en dat is volkomen terecht. Het is dus zeer de vraag of de maatregelen in Duitsland en Nederland juridisch overeind blijven als ze worden aangevochten (en die kans is groot). Nog los van de electorale context moet paniek bij de traditionele politiek in Europa wel groot zijn, als ze zo snel fundamentele vrijheden op de helling wil zetten. Stilaan stoot het Europese establishment op de grenzen van zijn eigen decennialang gevoerde multiculturele beleid. De vox populi of het ‘gezond verstand’ zal zich inderdaad afvragen wat Erdogan hier komt zoeken. Maar het antwoord is zo klaar als een klontje : honderdduizenden Turken die aan het referendum mogen deelnemen, omdat ze naast de nationaliteit van de EU-lidstaat waar ze wonen, ook een Turkse paspoort hebben. Evenzoveel Turken wier voornaamste loyaliteit nog steeds in het moederland ligt. Al die Turken zijn door onze elites naar hier gehaald, gepamperd en naar de mond gepraat. En nu zouden ze plots geen bijeenkomsten meer mogen houden ? Geef toe, dat slaat nergens op.
Tu quoque ?
In eigen land wordt eerder terughoudend naar deze zaak gekeken. Enkel de N-VA sloot zich bij monde van de fractieleider in de Kamer, Peter De Roover, aan bij de oproep van de Oostenrijkse bondskanselier om Turkse politieke meetings in ons land te verbieden. Het kan volgens De Roover niet dat “tegenstellingen bij ons opgejut worden”. Hier gaat De Roover toch echt uit de bocht. Niet alleen zet hij bovengenoemde grondwettelijke vrijheden op de helling, hij gebruikt daarbij een argumentatie die het aspect van openbare orde of mogelijke onwettigheden duidelijk overstijgt. Met wat slechte wil kan men ook van De Roovers eigen N-VA zeggen dat ze ‘tegenstellingen in ons land opjut’, en op basis daarvan haar meetings verbieden. Dat is niet eens vergezocht: argumenten van die strekking werden meermaals aangewend om bijeenkomsten van het Vlaams Blok/Vlaams Belang te verbieden (voornamelijk door Brusselse burgemeesters). Het VB vocht dat steevast aan bij de rechter of bij de Raad van State, en kreeg in veel gevallen terecht gelijk.