In België moeten ministers op vragen niet antwoorden, en is wetgeving van openbare orde maar om te lachen

door Veerle Wouters en Hendrik Vuye – www.doorbraak.be .

U kent toch ‘De wonderbaarlijke lotgevallen van Jan zonder vrees’ (1910), de volksroman van Constant de Kinder ? Wie is die Jan ? ‘Levenslustiger knaap was er binnen de muren van Antwerpen niet te vinden’. ‘De buren heetten hem ‘Jan Onversaagd’ of ‘Sterke Jan’ … zijne makkers noemden hem nooit anders dan Jan zonder Vrees. Dien naam droeg onze held met evenveel recht als de zoon van Filips den Stoute, want hij vreesde mensch noch dier, hel noch duivel !’ Zelfs Kludde moet er aan geloven.

Taalwetgeving : de Kludde van Brussel

Na omzwervingen via Genk en Brasschaat wordt Sterke Jan minister van Veiligheid, Binnenlandse Zaken en nog zoveel meer. Sterke Jan is bevoegd voor taalwetgeving te Brussel. En daar loopt het plots fout. Jan Onversaagd lijdt aan taalvrees.

Het verslag van 2015 opgesteld door de vicegouverneur over de toepassing van de bestuurstaalwetgeving te Brussel toont aan dat de taalwetgeving er niet wordt toegepast door de lokale besturen. Slechts 76,2% van de beslissingen over statutaire personeelsleden is in overeenstemming met de taalwet. Kan het nog slechter ? Zeker. Slechts 8,9% van de beslissingen over contractuele personeelsleden eerbiedigt de taalwet.

Toch oordeelt de Raad van State dat de taalwet van openbare orde is en permanent moet worden toegepast door de administratie en de ambtenaren. Op parlementaire vragen van Barbara Pas (Vlaams Belang) of van ons (V&W) antwoordt minister Jambon (N-VA) steevast dat hij niet verantwoordelijk is voor de handhaving van de taalwet. Hij verwijst naar de voogdijoverheden. Dit zijn de regering van het Brusselse Hoofdstedelijk gewest, of het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Dit is juist. Maar de minister van Binnenlandse Zaken is wel bevoegd voor de taalwetgeving zelf. Hier gaat sterke Jan het gevaar uit de weg.

Tot er dan toch een lichtpuntje is. De lezer van Doorbraak.be zal zijn ogen en oren niet geloven, maar het is Bert Anciaux (VU, VU&ID, Spirit, Vl.Pro en nu gewoon sp.a) die voor een doorbraak zorgt. Op een parlementaire vraag van senator Anciaux antwoordt sterke Jan dat hij in overleg gaat met de Brusselse voogdijoverheid. Dat was in het gezegende jaar 2015, de 18de maart van dat jaar om precies te zijn. Een tijdje terug nu.

Twee jaar later

Twee jaar later willen we wel eens weten hoe het nu zit met dat overleg. Twee parlementaire vragen later zijn we nauwelijks wijzer.

Op de vraag of dat overleg heeft plaatsgevonden : geen antwoord. Op de vraag of de minister enig resultaat heeft geboekt : geen antwoord. Op de vraag of deze voortdurende miskenning zal worden aangekaart in het Overlegcomité : geen antwoord.

Er zijn twee soorten democratieën. Er zijn democratieën waar ministers moeten antwoorden op vragen. Dan is er België, waar ministers blijkbaar niet moeten antwoorden. Het verhaal van de twee democratieën is meer dan ooit actueel.

La farce du changement

Maar wat antwoordt de minister dan wél ? Op onze eerste parlementaire vraag kregen we te horen dat de minister ‘akte heeft genomen’ van het verslag van de vicegouverneur over de taaltoestanden te Brussel. ‘Akte nemen van’, net als alle vroegere ministers van Binnenlandse Zaken akte namen van.

Onversaagd trekken we opnieuw te velde en stellen een tweede vraag. En deze keer laat sterke Jan wel het achterste van zijn tong zien. Hij antwoordt : ‘Verder heeft de bijzondere wetgever in een paritaire samenstelling van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voorzien. Dit voorschrift houdt een evenwichtsmechanisme in, tussen de twee officiële taalgemeenschappen in Brussel. Gelet op wat voorafgaat, ben ik de mening toegedaan dat er voldoende toezichtmechanismen bestaan om de naleving van de toepassing van de bestuurstaalwet in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad te waarborgen.’

Wie had dit ooit gedacht ? Er bestaan voldoende ‘toezichtmechanismen’ om de taalwet te Brussel te doen eerbiedigen. Alleen wordt de taalwet er niet nageleefd. Dit blijkt jaar na jaar uit het verslag van de vicegouverneur. En jaar na jaar neemt de minister van Binnenlandse Zaken akte van dit verslag.

Non, non, rien a changé. Tout, tout a continué. Hé! Hé! Hé! He!

foto’s © Gazet van Hove.