De Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), het hoogste adviesorgaan voor onderwijs en vorming bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs, heeft op 14 februari een opmerkelijk advies uitgebracht. Dit advies is duidelijk schadelijk voor het voortbestaan van het Nederlands. Gelukkig dat het onder impuls van de N-VA ingeperkt werd. Want dit VLOR advies stelt dat de huidige taalregeling in Vlaanderen voor het hoger onderwijs eenvoudiger en soepeler moet. De Vlaamse student dient beter voorbereid te worden op een rol in de internationale kennismaatschappij en de taalwetgeving mag hierbij geen struikelblok zijn. Wel moet gezorgd worden dat het slechte Nederlandse voorbeeld vermeden wordt en dat het Nederlands als wetenschappelijke taal versterkt wordt.
Nu kan volgens het Vlaams taaldecreet op bachelorniveau maximaal 18.3% van de opleiding in het Engels gegeven worden. Op masterniveau is dat 50 %. Volgens de VLOR zijn we daar heel ver van verwijderd : in 2015 zou amper 1.85% van de bachelor opleiding in het Engels gegeven zijn. Bij de masters is dit 21.59%. Maar volgens andere bronnen zijn deze laatste cijfers slechts theorie. De praktijk is dat er heel wat spookcursussen of morele druk bestaat zodat de realiteit veel hogere cijfers oplevert. Noteer ook dat een opleiding waarvan bv. 4 vakken op 10 in het Engels worden gegeven, toch geteld wordt als een opleiding in het Nederlands !
Tenslotte pleit de VLOR ervoor dat de instellingen zelf hun taalbeleid bepalen. En, als er dan toch taalquota moeten blijven, zou dit 50% moeten worden voor de bachelors en dan moet men dit cijfer soepel kunnen hanteren. Voor de masters opleiding vroeg de VLOR volledige vrijheid. Volgens onderwijskringen is de regering dus terecht hier niet op ingegaan. De enige wijziging wordt de opvang van buitenlandse professoren. Die zouden niet binnen 3 jaar maar pas binnen 5 jaar een taalexamen van B2 niveau voor anderstalige docenten moeten afleggen. Het advies als geheel is echter niet verworpen door de Vlaamse regering. Het wordt alleen als voortijdig beschouwd omdat er nog voldoende Engelse speelruimte is. Daarom is het spijtig dat de Vlaamse cultuurfondsen en andere verdedigers van het Nederlands hierop nog niet gereageerd hebben.
Nederlands/Landstaal hoopt op een formele reactie van het OVV en artikels in de Vlaams-nationale publicaties. De Vlaamse Beweging zou moeten ijveren om in de VLOR een plaats voor de verdedigers van het Nederlands als cultureel erfgoed en als taal van Vlaanderen te bekomen. Ook een vertegenwoordiger van de Taalunie zou hierin moeten zetelen. Tenslotte zou de Vlaamse minister van Cultuur samen met de Minister President zich moeten verantwoordelijk voelen voor het versterken van onze Nederlandse taal in het onderwijs, in de samenleving en in het cultuurleven van Vlaanderen. We beraden ons over een gepaste schrijfactie.
NEDERLANDS/LANDSTAAL
een organisatie van de
