De coronacrisis zal voor een groot ideologisch debat zorgen, denkt Egbert Lachaert. En het liberalisme hoeft daar niet slechter uit te komen.

Interview-reeks : wat na de crisis ?

De huidige coronacrisis is du jamais vu. Ze zal wellicht de geschiedenisboeken ingaan als de zwaarste economische en sociale schok die de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog te verwerken kreeg. Vandaag is het nog alle hens aan dek om de schade zoveel mogelijk te beperken en om zoveel mogelijk levens te redden. Maar wat staat er ons binnen enkele maanden te wachten ? En hoe willen onze politici — zodra ze opnieuw aan de knoppen zitten — dit land dan opnieuw op de rails krijgen ?

Doorbraak interviewt vijf weken lang vijf toppolitici over de lessen die ze uit deze crisis trekken, én over hun maatschappelijke en politieke toekomstvisie. Vandaag : Egbert Lachaert, Open Vld-fractieleider in de Kamer en kandidaat-voorzitter bij de komende voorzittersverkiezingen. Volgende week : Peter De Roover (N-VA).

Wat is de belangrijkste les die deze coronocrisis u als politicus geleerd heeft ?

Egbert Lachaert : ‘Toch vooral dat wij een enorm complex land zijn met een zeer ingewikkelde beslissingsstructuur. De politiek heeft daarop gereageerd door alles zoveel mogelijk te centraliseren bij de uitvoerende macht, in de hoop zo sneller beslissingen te kunnen nemen. Al zien we vandaag dat men daarop toch ook weer gedeeltelijk terugkomt. De belangrijkste les hieruit voor mij is dat onze staatsstructuur een stuk eenvoudiger moet.’

Ideologisch debat

Als volbloed liberaal zat u de voorbije weken min of meer in het defensief. Her en der werd al luidop geopperd dat deze crisis het definitieve einde van het harde kapitalisme en zelfs van de vrijemarkteconomie zou inluiden.

‘Na deze crisis komt er sowieso een groot ideologisch debat aan. Over de vrije markt, wellicht, maar ook over globalisering versus meer lokale productie. Ik denk dat het geen slecht idee is om voor bepaalde strategische sectoren soms wat meer de lokale of minstens de Europese kaart te trekken. We zijn te afhankelijk geworden van China, dat is nu wel gebleken.’

‘We kennen natuurlijk ook de achtergrond van die productieverschuiving. De hoge loonkost hier dwingt onze bedrijven om uit te wijken naar lageloonlanden. Maar misschien ligt hier ook wel een uitgelezen kans voor Europa. De voorbije decennia heeft de EU tientallen miljarden uitgegeven aan landbouw-subisidies. Moeten we een deel van dat budget niet verschuiven naar een aantal strategische sectoren ? En moeten we de Europese samenwerking en solidariteit op dat vlak nu ook niet opvoeren ?’

Als we er nu niet in slagen om elkaar écht te helpen, dan vrees ik dat een aantal lidstaten binnenkort wel eens ontgoocheld zouden kunnen afhaken. En in dat geval stevenen we wellicht af een op een globale Europese financiële crisis die landen zoals Nederland — die zich nu heel terughoudend opstellen — nog veel meer schade zal berokkenen. Corona-bonds moeten uiteraard niet de staatsschulden uit het verleden gaan solidariseren, maar ze zouden wel kunnen helpen om minstens de impact van de coronacrisis op te vangen.’

U lijkt weinig op te hebben met het harde neoliberalisme dat nu vaak met de vinger wordt gewezen, onder meer omdat het in sommige landen de gezondheidszorg mee ondergraven zou hebben ?

‘Ter linkerzijde lijkt men de vrije markt soms al min of meer te begraven, maar in dat geval stevenen we zonder meer op een verpaupering van onze samenleving af. Hoeveel kritiek je ook kan hebben op werking van die vrije markt, geen enkel ander systeem is erin geslaagd om wereldwijd zoveel mensen uit de armoede te trekken. De vrije markt is de motor van de welvaart die we nu genieten, en dus bijvoorbeeld ook van onze goede gezondheidszorg.’

Je kan natuurlijk niet ontkennen dat heel wat grote bedrijven die zich vroeger hardnekkig tegen elke vorm van regulering of overheidsinmenging kantten nu wel mee aanschuiven voor overheidssteun ?

‘Ik voel me niet aangesproken. Als liberalen moeten we zeker niet de verdedigers zijn van grote multinationals die aan elke overheidscontrole ontsnappen en die enkel om fiscale redenen kapitaal van hier naar daar verschuiven. Het liberalisme gaat voor mij vooral uit van zelfontplooiing, en daar maakt ondernemerschap dus inherent deel van uit.’

‘Vandaag zien we dat net die heel machtige, globale bedrijven vaak ook een rem vormen op het ontstaan en de groei van die kleinere bedrijven, omdat ze de markt min of meer monopoliseren. Dat is dus niet de vrije markt zoals ik ze zie. Ik laat me niet in de hoek duwen van de verdedigers van de grote multinationals. Je kan overigens toch niet in alle ernst beweren dat wij hier met een overheidsbeslag van 53 procent in een neoliberaal systeem zouden leven ? Of dat we in België blind zouden bespaard hebben op de overheid ?’

‘We hebben in dit land een redelijke output aan kwaliteit vanuit die overheid, maar ik stel wel vast dat men er in pakweg Nederland of Duitsland wel in slaagt om met minder overheid even goed of zelfs beter te doen. Ik ben er dus van overtuigd dat er hier nog wel wat progressieruimte is als het op de dienstverlening vanuit de overheid aankomt.’

Hervorming sociale zekerheid

Een categorie die de voorbije weken min of meer uit de boot viel als het op overheidssteun en sociale bescherming aankwam, waren de freelancers en kleine zelfstandigen zonder een fysieke handelszaak. Is onze sociale zekerheid, die grotendeels vorm kreeg na de Tweede Wereldoorlog, niet dringend aan een diepgaande hervorming toe ?

‘Ik denk dat we op termijn echt werk moeten maken van eenzelfde type sociale bescherming voor iedereen. Onze sociale statuten zijn gebaseerd op sociale verhoudingen van zestig jaar geleden, maar die zijn intussen grotendeels achterhaald. De grens tussen zelfstandigen en werknemers is in vele sectoren ook flinterdun geworden. Alleen vrees ik dat het niet haalbaar is om die sociale bescherming — en de bijdragen voor de sociale zekerheid — zomaar van de ene dag op de andere volledig gelijk te schakelen. Dit moet heel geleidelijk gebeuren.’

‘Ook ik heb heel veel mails ontvangen van freelancers die plots volledig zonder inkomen vielen, maar toch niet in aanmerking kwamen voor een van de vele steunmaatregelen. De les die we daaruit moeten trekken, is dat sommige van die maatregelen wellicht te lineair en soms ook te royaal waren. De overheid heeft heel snel gehandeld, maar net daardoor zijn er ook heel wat mensen uit de boot gevallen. Omgekeerd hebben ook sommige ondernemingen daarvan misbruik gemaakt : ze hebben heel snel al hun werknemers op technische werkloosheid gezet, terwijl ze perfect hadden kunnen doorwerken. We moeten dus veel meer gaan differentiëren, ook in de afbouw van al die maatregelen.’

Maatschappelijk klinkt de roep om fundamentele veranderingen na deze crisis almaar luider. Gelooft u daarin, of moet de focus echt wel volledig op het economische herstel liggen ?

‘Elke crisis biedt opportuniteiten, maar ik vrees dat we ook niet naïef moeten zijn : onze samenleving kan deze situatie één of twee maanden aan, maar dan is het over. Onze huidige welvaart is niet voor altijd verworven, en deze crisis zal door een hele generatie werkenden sowieso tien jaar of langer uitgezweet worden.’

Begrotingsdiscipline 

Heeft de overheid, als gulle gever, zelf ook niet enigszins de perceptie van een free lunch mee gecreëerd ?

‘De rekeningen worden pas achteraf opgemaakt, en we moeten echt wel beseffen dat de huidige situatie niet het nieuwe normaal wordt. We gaan na deze crisis allemaal en zo solidair mogelijk hard moeten werken om de enorme financiële impact hiervan op te vangen. De overheid probeert nu terecht goed te zorgen voor de burgers, maar dit mag niet de indruk wekken dat er binnenkort geen financiële urgentie zal ontstaan.’

Moeten we de begrotingsdiscipline dan volledig laten varen ? Onder meer uw partij toonde zich daar de voorbije jaren doorgaans maar een koele minnaar van ?

‘Deze crisis is zodanig uitzonderlijk dat we niet anders kunnen dan de impact ervan als samenleving op te vangen, willen we iedereen aan boord houden. Het lijkt me dus logisch dat we dit jaar en wellicht ook nog de eerstvolgende jaren de strikte begrotingsdiscipline even opzij moeten zetten. Maar ook hier geldt : op termijn is die aanpak natuurlijk niet houdbaar.’

‘Als dit land vandaag af te rekenen heeft met een schuldgraad van ruim 100 procent, dan is dit de verantwoordelijkheid van een generatie politici uit het verleden. Tot vandaag dragen we daar met ons allen de gevolgen van, in de vorm van een enorm bedrag dat we jaarlijks aan rente moeten aflossen. Ik denk dat onze generatie politici niet in dezelfde fout mag hervallen.

‘Beschamende vertoning’

Ook tijdens de diepste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog zijn we er in dit land niet in geslaagd een volwaardige en breed gedragen regering op de been te brengen. Hoe blikt u daarop terug ?

‘Eerlijk ? Ik vond dat bewuste weekeind  van 15 maart een beschamende vertoning, een collectief falen van de politiek. Ik merk ook dat het politiek heel wat sporen heeft nagelaten, niet enkel tussen Vlamingen en Walen maar ook binnen de taalgemeenschappen. De impact daarvan op langere termijn valt niet te onderschatten. Het conflict tussen mijn partij en N-VA in de laatste maanden van de Zweedse coalitie bijvoorbeeld laat nog tot vandaag sporen na.’

‘Wat mij betreft is er één duidelijke conclusie voor de politieke klasse : als we zo doorgaan, raken we op termijn nergens meer en verliezen we echt elke geloofwaardigheid bij de burger. Die wil nu vooral visie en leiderschap, maar verwacht van politici ook dat ze bruggen kunnen slaan.’

Waalse en Vlaamse politici lijken almaar vaker in twee verschillende realiteiten te leven, maar ook binnen de taalgemeenschappen gaat het er nu vaak heel bits aan toe. Hoe moet dit dan verder ?

‘Ik vrees dat er vooral in Vlaanderen momenteel te veel partijen binnen eenzelfde politieke spectrum actief zijn, waardoor er zich een herverkaveling van het politieke landschap opdringt. Zowel op rechts als op links.’

‘Begin jaren negentig moest Jean-Luc Dehaene een aantal bijzonder onpopulaire maatregelen nemen, maar hij kon daarvoor terugvallen op een zeer brede machtsbasis. Vandaag stellen we vast dat almaar meer ‘grote’ partijen nog op tien tot vijftien procent van de stemmen kunnen rekenen. Ze missen dus ook die brede machtsbasis om echt ingrijpende beslissingen door te duwen. N-VA leek lange tijd de uitzondering te blijven, maar ook die partij lijkt nu wat van haar pluimen te verliezen en valt stilaan ook terug naar zowat 20 procent.’

Duidelijke kernprincipes

U bent een van de gedoodverfde favorieten voor het voorzitterschap van een van die ‘grote’ partijen. Hoe wilt u dit probleem dan in eigen huis aanpakken ?

‘We moeten er als liberale partij voor zorgen dat opnieuw een heel duidelijke ideologische lijn kunnen uittekenen, waardoor we een unique selling point krijgen. Enkel dan kunnen we opnieuw groeien en hebben we nog toekomst. Te veel partijen hebben de voorbije jaren geprobeerd om van alle mogelijke walletjes mee te eten. Daar betalen ze nu de prijs voor.’

‘Een partij heeft nood aan een aantal heel duidelijke kernprincipes, waar de kiezer je blind mee kan associëren. N-VA heeft de voorbije jaren heel veel kiezers samengebracht en een fantastische machine gecreëerd. Alle respect voor de politicus Bart De Wever want wat hij gerealiseerd heeft, is wellicht uniek na de Tweede Wereldoorlog. Maar ook die partij belandt nu almaar vaker in een lastige spreidstand. Wil ze een Vlaamse-nationalistische of toch vooral een liberale partij zijn ?’

Hoves’ VLD-afdelingsvoorzitter Thomas De Boe (midden)

Voor Open Vld is het perspectief wat mij betreft heel helder : we moeten het economische opnieuw veel meer claimen. Zo’n strategie is de beste garantie om als liberale partij een plaats te behouden in dat nieuwe politieke landschap. Kiezers willen duidelijkheid.’

Hoe vertaalt dit nieuwe politiek landschap zich dan binnen enkele maanden ?

‘De formule met de tien partijen die de regering-Wilmès steunen, functioneert op z’n zachtst gezegd niet optimaal. Ik zie die constellatie dan ook niet echt stand houden na deze crisis, al was het maar omdat het sociaal-economische hersteldebat heel snel de overhand zal nemen. Dan hebben we bij uitstek nood aan een krachtdadige regering die een breed vertrouwen geniet. Het is nog net iets te vroeg om daarover nu al voorspellingen te doen, maar eind mei zal er sowieso een evaluatie komen van deze formule. En nee, nieuwe verkiezingen in het najaar lijken me zeker niet uitgesloten.’

Hoe kan uw partij beter uit deze crisis komen, en hoe hoopt u daar als kandidaat-partijvoorzitter een rol in te kunnen spelen ?

‘Ik denk dat onze partij heel erg nood zal hebben aan een ideoloog die het liberalisme op een menselijke en correcte wijze kan uitleggen. Ik voel heel goed aan dat het liberalisme onder vuur zal komen te liggen, net als een aantal liberale grondrechten overigens. In die zin kan deze crisis misschien ook een opportuniteit worden, als we het goed aanpakken : het zal de komende maanden sowieso over de economie en de vrije markt gaan.’

Filip Michiels
Foto’s (c) Gazet van Hove .