Van machtspartij tot randverschijnsel
Het Vlaams liberalisme is een nakomeling van het Belgisch liberalisme, een specifieke politieke stroming verbonden met het ontstaan van de Belgische staat. Vanuit een antiklerikale gezindheid, met de vrijmetselaarsloges als drijvende kracht, wierp de partij zich op als dé verdediger van de (Franse) verlichtingsidealen. Helaas namen de socialisten het woordje égalité voor hun rekening en de katholieken de fraternité. De liberté die overbleef, tja, wat moesten ze daar mee, behalve de privileges van de gegoede burgerij vrijwaren ?
De Liberale Partij werd in 1846 gesticht in Brussel.
Een softe en een harde vleugel, die op cruciale momenten (verkiezingen dus) de eend wel doen opstijgen, maar ook regelmatig met een smak op de grond doen belanden, recht op het hoofd van Jan met de Pet. Na de Tweede Wereldoorlog werd vooral het Internationaal Manifest van Oxford de handleiding voor liberale partijen in Europa om zich op te werpen tot vaandeldragers van het verbindend humanisme vanuit het politieke centrum. Met twijfelachtig succes, we hadden daarvoor de tsjeven al.
Een kwestie van communiceren
Zo gezegd, zo gedaan. Met Verhofstadt werd het idee in Vlaams-liberale kringen gemeengoed dat politiek succes een kwestie van perceptie is, de manier hoe een partij zich ‘verkoopt’. Ook al stapelen de ongerijmdheden tussen woorden en daden zich op, en ook al voelen mensen in hun buik, op café en op het internet dat een en ander niet klopt, met snedige campagnes los je dat allemaal op.
Dat ligt natuurlijk in de lijn van de vrijemarktlogica, het laatste ideologische houvast van de ondertussen Open geworden Vld. Een partij is, zoals waspoeder, auto’s en GSM’s, iets dat aan de man of de vrouw moet worden gebracht. Alles en iedereen is koopbaar en omkoopbaar. Mensen moeten niet zozeer overtuigd worden met ideeën — daar zijn ze gewoon te dom voor — maar met slimme communicatietechnieken.
Dat inzicht is onverbrekelijk verbonden met de figuur van Noël Slangen, spin doctor in de Verhofstadtperiode. Als reclameman wist hij heel goed waar de klepel hing, en werd hij binnen de kortste tijd diegene die zowel de strategie bedacht als de slogans en de beelden, en uiteindelijk heel het partijdiscours. Iedereen liep hem achterna, in de hoop dat het Vlaamse liberalisme zou herrijzen als partij van het optimisme en de levenslust, onder het motto : als je van de problemen wegkijkt, zijn ze er ook niet.
Pretbedervers worden daarbij niet geapprecieerd. In het kader van het recht op vrije meningsuiting eiste communicatiestrateeg Noël Slangen €500.000 euro schadevergoeding van ondergetekende, omwille van een artikel over politieke manipulatie waarin zijn naam viel. Gelukkig veegde de rechter deze groteske claim van tafel. Tot op vandaag is Noël Slangen een gerespecteerd ‘opiniemaker’, om de haverklap te zien in praatprogramma’s als De Afspraak. De strateeg heeft het zinkende schip al een tijdje verlaten, de gebakken lucht blijft hangen.
Zijn trouwste leerling is Bart Somers, en dan zijn we al direct bij diens allochtone pupil El Kaouakibi, die zonder meer als levend uithangbord moest dienen om de Open Vld te verkopen als partij van de sociale harmonie én het vrije entre-preneur-schap. Daarmee zijn twee eeuwen geschiedenis van het Belgisch liberalisme rond : een geschiedenis van politieke luchtkastelen, als ‘individualisme’ vermomd ego-vertoon en peptalk. Het motto ‘alles is perceptie’ heeft zich nu helaas gekeerd tegen de perceptiepartij. Terwijl de Franstalige zusterpartij het rechterveld zowat voor zich alleen heeft, is Open Vld ideologisch volstrekt irrelevant geworden.
Humanistische luchtbel
Desondanks heeft Open Vld een paar serieuze denkers in haar rangen. In de denktank Liberales wordt behoorlijk wat zweet gelaten bij het elaboreren van een ‘progressieve’ ideologie waarmee de partij zich toch in de markt kan zetten. Zonder teveel in linksgroen vaarwater te komen, maar dat lukt amper. Politieke hypercorrectheid is de term die nog het best bij haar missie past : streven naar een open, verdraagzame maatschappij, individuele vrijheid, rechtvaardigheid, respect voor mensenrechten en voor alles en iedereen. Mijn ogen worden er vochtig van.
Bezieler is Dirk Verhofstadt, broer van en zowat de partij-ideoloog van de Open Vld. Uit al zijn geschriften, vooral gebaseerd op Karl Popper, stijgt het parfum op van een weldenkend-humanistisch wereldbeeld, dat de harmonie van culturen en gemeenschappen moet vormgeven. Een onvoorwaardelijke trouw aan België en de EU kunnen daarin helpen. Vrijheid is de stoplap, individualisme het sleutelbegrip. Maar onbekommerd je gedacht zeggen is dan weer uit den boze wegens te polariserend en te weinig ‘verbindend’. Het verhaal van de kool en de geit.
Humanisme dus, dat is de reden waarom liberalen als Mathias De Clercq — burgemeester van Gent —, Vincent Van Quickenborne — vicepremier en burgemeester van Kortrijk — en niet te vergeten samenlevingsminister Bart Somers zich nu met de beteugeling van de hate speech gaan bezighouden. Waarmee ze voor alle duidelijkheid niet de geanimeerde preken van de in Saoedi-Arabië opgeleide imams bedoelen, maar wel het gemor daartegen op de sociale media.
Het probleem met heel dit punthoofdgebeuren ? Dat de Vlaamse liberalen niet (willen) weten wat zich in de buik van de doorsnee Vlaming afspeelt. Het ontgaat hen, want het doorprikt de humanistisch-globalistische luchtbel. Een burgerpartij in een land waar inburgering steeds meer een probleem wordt, is een fata morgana. De regelrechte haat van Dirk Verhofstadt jegens het nationalisme bewijst dat ook deze denker de trappers kwijt is, en problemen rond identiteits-onderdrukkende mechanismen (we zullen het woord ‘omvolking’ niet gebruiken), de vervreemdingsgevoelens, de weerzin tegen de politiek en de zakkenvullers, allemaal gewoon aan de verzuring wijdt.
En zo zijn we weer ten laatste male bij het El Kaouakibi-verhaal. Het Vlaamse liberalisme is dood, als het al ooit heeft geleefd. Het is een zaak van schone schijn, ideologische drijfzand en verdorde particratie, nog meer dan bij de andere partijen. Mijn warme sympathie (en ik meen het) gaat uit naar Open Vld-jongerenvoorzitter Tess Minnens uit Deinze. Terwijl de voorzitter en het voltallig partij-establishment zich verstoppen, geeft ze in haar eentje lucht aan haar afkeer voor de witte konijnenhandel en bezweert ze ons dat er ‘toch nog liberalen zijn’. Ik zou haar willen geloven, omhelzen, een prachtvrouw is dat, op wiens pannenkoekenfeest of pensenkermis ik me bij deze uitnodig. Ja, Tess is een remedie tegen het cynisme, onze hoop in bange dagen, een Vlaamse boerendochter zoals ze er geen meer maken. Heel even was ik liberaal, toen ze het op tv kwam uitleggen, het is gelukkig weer voorbij.
Ondertussen staat Bart De Wever aan het sterfbed van Open Vld al klaar om de inboedel op de laden, hij heeft die camionette nog van in de tijd dat hij een geldtransport naar het Waalse Strepy verzorgde. Ook al verdwijnt een partij, de strategie blijft draaien. Hou moed, de lente der volkeren is nabij !