Oppositieleden Sofie Merckx (PVDA), Dominiek Sneppe (Vlaams Belang) en Frieda Gijbels (N-VA) vroegen minister Vandenbroucke waarom Sciensano weigert om gedetailleerde cijfers over het aantal ligdagen en sterfgevallen per ziekenhuis vrij te geven. Zelfs tijdens de ‘Bijzondere parlementscommissie Covid-19’ weigert men deze cijfers te geven, tot ergernis van de oppositie.

Dit beleid wordt niet echt door Frank Vandenbroucke gesteund, maar ook niet tegengehouden, zo blijkt uit het antwoord van de minister zelf. Deze zegt dat de cijfers ‘zeer snel’ ter inzage zullen worden gegeven aan de commissie. Vandenbroucke zegt in hetzelfde antwoord ook dat hij ze al heeft kunnen inkijken, en dat ‘wat ik weet, naar voren komt als een harde en brutale werkelijkheid : grosso modo overleed een op vijf van de mensen die werden opgenomen tot en met 15 juni 2021.’ In absolute cijfers zou dit dus overeen moeten komen met 15 000 overlijdens op de 75 000 in ziekenhuizen opgenomen covid-patiënten.

Mainstream

Dat cijfer van een op vijf werd vreemd genoeg in geen enkel mainstreammedium opgenomen. De wens van de oppositieleden om de cijfers te kennen wel. Wanneer we het kabinet van Vandenbroucke vervolgens vragen of deze cijfers verder verfijnd kunnen worden naar ligduur, regio en leeftijd, klinkt het : ‘op dit moment nog niet.’

De discussie over wie in het ziekenhuis ligt, hoe lang en om welke reden, leeft al lang. Ze kreeg wind in de zeilen door berichtgeving van Het Laatste Nieuws over het feit dat financiering van de ziekenhuizen gekoppeld is aan het aantal opgenomen covid-patiënten. Een officieel document dat de krant kon inkijken, suggereerde dat er ziekenhuizen zijn die de cijfers over het aantal covid-patiënten naar boven hebben bijgesteld om financiële redenen. In Duitsland kwam na onderzoek eenzelfde mechanisme aan het licht bij sommige ziekenhuizen.

UZA Edegem

‘Verkeerde interpretaties’

De officiële redenen waarom Sciensano de cijfers achterhoudt, zijn diffuus. Volgens Vandenbroucke omdat ‘voor Scienano ruwe mortaliteitscijfers per ziekenhuis zonder grondige kadering, analyse en achtergrond aanleiding kunnen geven tot verkeerde interpretaties.’

Vandenbroucke vertelde vorige week ook dat Sciensano bang is voor ‘ongewenste gevolgen’, namelijk : ‘Zij vinden dat als zij gegevens doorgeven, misschien de kwaliteit van hun werk verkeerd beoordeeld zal worden, of dat zij eventueel problemen krijgen om deze gegevens te verzamelen vermits het hier gaat over een niet verplichte registratie. Dat is wel tamelijk essentieel. Het is geen verplichte registratie vanwege de ziekenhuizen.’

Met andere woorden : Sciensano is bang dat de ziekenhuizen deze cijfers niet meer zullen overmaken aan Sciensano. Immers, zo gaat Vandenbroucke verder: ‘dat als men gegevens verkeerd zou interpreteren, men niet alleen een zeker onrecht zou aandoen aan de betrokken ziekenhuizen en het personeel, omdat men misschien foute conclusies trekt over het betrokken ziekenhuis en het personeel, maar dat men dan ook riskeert het publiek, de patiënten of potentiële patiënten, op een verkeerde manier signalen te geven over wat een goed of een slecht ziekenhuis is.’

Wachten op de wetenschap

De Bijzondere commissie is niet de enige die de cijfers wil inzien. Ook het Comité voor de Bio-Ethiek en de Vlaamse Vereniging voor Hoofdartsen willen dat. Vreemd genoeg is dat een jaar geleden de cijfers van tijdens de eerste lockdown wel kenbaar werden gemaakt door Sciensano, zo wist ook Frieda Gijbels. Toen bleek ook dat een op de vijf van de opgenomen patiënten overleden was, met als grootste risicofactor leeftijd.

Vandenbroucke belooft dat de oppositieleden geanonimiseerde cijfers snel zullen kunnen inkijken. Zijn antwoord in het parlement liet echter twijfel bestaan over de interpretatievrijheid ervan. Een citaat van hem vat het erg omstandige antwoord samen: ‘Voor een wetenschappelijk correcte en dus ook epidemiologisch en voor het beleid relevante analyse van de mortaliteitscijfers zal de commissie toch even moeten wachten op blijkbaar nog lopende analyses bij Sciensano. Daarover moeten we het, mijns inziens, samen eens kunnen zijn.’

 
CHRISTOPHE DEGREEF

Foto’s (c) Gazet van Hove.