door Julien Borremans in ’t Pallieterke .

Uit de laatste peilingsproeven blijkt dat de kennis van wiskunde opnieuw een dieptepunt heeft bereikt. Leerlingen kennen niet meer het verschil tussen de oppervlakte en de omtrek van een cirkel. Als ik aan de leerlingen van het vijfde jaar handel vraag om de inhoud van een cilinder te berekenen, haakt het merendeel van de klas af. Rekenen zonder rekenmachine lukt niet meer. Abstract redeneren is al helemaal uit den boze. Het tekenen van een grafiek op basis van gegevens die de leerlingen zelf moeten verzamelen en ordenen, lukt niet zonder stapsgewijze ondersteuning.

ezels zijn slimme dieren …

De pedagogen en de didactici hebben van de handboeken een pretpark gemaakt, waar de abstracte opbouw van formules en bewijzen tot een minimum worden gereduceerd en de wiskunde wordt herleid tot hapklare brokken. “We zijn voor het eerst een generatie wiskunde-analfabeten aan het opleiden”, stelt een onderzoeker vast.

leerlingen kunnen niet meer tellen zonder rekenmachine, oplichting zal veelvuldig voorkomen

Negatieve feedbacklus

Ik wil hier niet beweren dat alle handboeken “debiel” zijn, zoals een onderzoeker in een kwaliteitskrant schreef, maar er is een onmiskenbare trend aan de gang waarbij wiskunde ‘tof’ en ‘leuk’ moet zijn, terwijl het vak schreeuwt om toewijding, inzet, doorzettingsvermogen, discipline, regelmaat en studie. Dat zijn competenties en kwaliteiten die iedereen nodig heeft om een professioneel leven op te bouwen. De mismatch tussen het onderwijs en de tewerkstelling is daar een stuitend voorbeeld van.

Eens de leerlingen het onderwijs verlaten, heeft een significant deel ervan niet de kennis of de competenties om zich voor te bereiden, aan te passen aan de wisselende omstandigheden en de specifieke eisen van de hedendaagse arbeidsmarkt. Ze kunnen het niet, omdat ze het onvoldoende geleerd hebben. Ze werden te weinig blootgesteld aan prikkelende uitdagingen. Bij de minste tegenstand of moeilijkheid moet er gestimuleerd, gedifferentieerd, geremedieerd, gecompenseerd en gedispenseerd worden. De oefeningen moeten worden aangepast aan het niveau van de leerlingen. Niet omgekeerd. De leerstof mag niet abstract, maar moet onmiddellijk toepasbaar zijn.

Atheneum Lier

Op die manier kom je in een negatieve feedbacklus, waarbij de achterstand toeneemt naarmate het schooljaar vordert omdat je steeds moet teruggrijpen naar extra ondersteuning, herhaling, aangepaste oefeningen, activerende werkvormen … Daardoor raken de zwakkere leerlingen nog meer achterop en komen de sterkere leerlingen onvoldoende aan hun trekken. Klassikaal lesgeven moet zoveel mogelijk worden vermeden. De inspectie dringt aan om zo individueel mogelijk te werken. Uitputtend … voor de leerkrachten.

Gezag, orde, discipline, verantwoordelijkheid, prestatie, resultaten… zijn evidenties die in het onderwijs als reactionair worden afgedaan

Sint-Gummaruscollege in Lier

Het onderwijs worstelt met een braindrain

Daarbij komt nog dat de leerkracht een duizendpoot moet zijn. Tijdens de les moet zij/hij kunnen omgaan met dyslexie, dyscalculie, faalangst, borderline, ADHD, autisme… De leerkracht moet dan een zorgbeleid in zijn klas opstarten, waarbij overleg met collega’s van binnen en buiten de school nodig is. Dan zwijgen we nog over de diversiteit van de leerlingen, waarbij in de centrumsteden in Vlaanderen zowat de helft van de leerlingen het Nederlands niet meer als thuistaal heeft. Ook dat moet door de wiskundeleerkracht met taalgerichte taken aangepakt worden. Tel daarbij nog de opvoedings- en gezinsproblemen, die steeds meer in het onderwijs worden geïmporteerd, waarvan de leerkracht de signalen en de symptomen moet kunnen detecteren en – mits overleg – aanpakken. Als klap op de vuurpijl moet de leerkracht nog een oplossing zoeken voor de leerlingen die geen handboek hebben en kijken of ze wel boterhammen in hun brooddoos zitten hebben.

in steden spreken meer dan de helft van de leerlingen thuis geen Nederlands

Resultaat : meer dan een derde van de leerkrachten haakt binnen de paar jaar af. Het ziekteverzuim stijgt. Heel wat leerkrachten worstelen met een burn-out, een depressie. Leerkrachten moeten immers ‘tof’ zijn en moeten zich vlot in de leefwereld van de leerling kunnen inleven. Het onderwijs worstelt met een braindrain. Gezag, orde, dril, discipline, verantwoordelijkheid, prestatie, resultaten… zijn evidenties die in het onderwijs als reactionair worden afgedaan. Het onderwijsniveau is in vrije val. De coronacrisis heeft die val nog versneld.

Internationale toetsen als Pisa, Pirls of Timss geven al twintig jaar aan dat de resultaten in het onderwijs achteruitgaan. De tanker raakt maar niet gekeerd. De problemen zijn gestart sinds de invoering van de ideologie van gelijke kansen en de diversiteit. Onderwijsideoloog Dirk Van Damme – één van de architecten van het gelijke kansenonderwijs – gaf een aantal jaren geleden in De Morgen toe dat hij totaal fout zat : “We zijn te naïef geweest.”

minister Weyts heeft het moeilijk

Te gefragmenteerd

Sindsdien is er weinig veranderd. Minister Ben Weyts is druk bezig met het organiseren van een aantal werven, maar de resultaten blijven uit. Samenhang in zijn beleid ontbreekt. Zo zijn er strengere eindtermen voor het secundair onderwijs, maar voor het basisonderwijs moeten we nog even geduld oefenen. Logisch was dat hij met het basisonderwijs begon. In het eerste studiejaar voert hij taaltesten in. Mooi. Maar, blijft het daarbij ? Waar is zijn allesomvattend marshallplan ? De N-VA maakte van het onderwijs een breekpunt. N-VA-voorzitter Bart De Wever zei zondag op VTM dat we minstens nog 10 jaar op resultaten moeten wachten. Hebben we die tijd nog ? De dalende onderwijsresultaten bedreigen immers op termijn de Vlaamse welvaart.

Foto’s (c) Gazet van Hove.