Mensen wennen aan alles en vergeten vlug. De meeste Vlamingen weten al lang niet meer dat de federalisering van België, waar ze zo lang naar gestreefd hebben, hen tegelijkertijd een van de grootste politieke opdoffers gaf die ze in de twintigste eeuw hebben moeten incasseren. Om die tenslotte toch maar vrij beperkte vorm van zelfbestuur te bekomen, zijn de traditionele partijen (de toenmalige CVP, SP en PVV) bij die staatshervorming uiteindelijk ingegaan op een van de belangrijkste Franstalige wensen : van Brussel een derde gewest maken. De aloude eis van de Vlaamse Beweging die een tweeledig Vlaams-Waals federalisme met een speciaal statuut voor Brussel wou bekomen, werd door hen zelfs niet in een koelkast opgeborgen, ze dropten hem doodgewoon in een afvalcontainer. Pro memorie : de gematigde Vlaamsgezinden zagen in die tijd dat bijzonder statuut van Brussel in de vorm van een tweetalig rijksgebied en dit naar analogie met Washington DC. De hoofdstad van de VS maakt immers geen deel uit van een van de vijftig staten die dat land rijk is en haar inwoners hebben zelfs geen stemrecht op nationaal vlak. De radicale flaminganten waren dan weer van mening dat er moest geëist worden dat Brussel naar Vlaanderen zou terugkeren maar dan wel met een speciaal tweetalig statuut.
Wat er ook van zij, de Franstaligen bekwamen wat ze wilden en dit zou bijzonder nefaste gevolgen hebben :

  • De Vlamingen die de meerderheid in dit land uitmaken, verloren alle voordelen die hier in een democratie aan verbonden zijn. Dit niet alleen omwille van de beruchte ‘grendelgrondwet’ maar ook omdat vanaf dan bij elke discussie tussen de gewesten Vlaanderen in een minderheidspositie van één tegen twee zal terechtkomen.
  • Omdat Vlaanderen in toepassing van die toegeving in de negentien gemeenten nog uitsluitend voor de zogenaamde “persoonsgebonden materies” bevoegd is en de Vlaamse regering voor al het overige op gelijke voet staat met die van het Brussels gewest, die pottenkijkers uit het noorden kan missen als kiespijn, komt het erop neer dat de Nederlandstalige Brusselaars sindsdien voor een groot stuk aan hun lot overgelaten zijn.
Godfried van Bouillon

Diezelfde Nederlandstalige Brusselaars worden, als gevolg van die bijzonder sterk verzwakte politieke inpakt van Vlaanderen,  in de hoofdstad ook in de steek gelaten door hun eigen mandatarissen uit de traditionele partijen (inclusief die van Groen)  die om zekerder te zijn van hun herverkiezing tot gemeenteraadslid of tot Brussels parlementslid of om een ministerportefeuille in de Brusselse regering in de wacht te kunnen slepen, zich op tweetalige lijsten laten verkiezen of beter gezegd op lijsten waarvan de grote meerderheid van de kandidaten uit Franstaligen bestaat. Gevolg : ze worden totaal afhankelijk van de “goodwill” van deze laatsten aan wie ze met handen en voeten gebonden zijn. Een en ander heeft tot gevolg dat deze zogenaamde Vlaamse politici nog wel in een aantal Brusselse bestuursorganen zetelen maar dan uitsluitend als “window dressing”. Hun rol beperkt er zich tot die van ‘bloempotten’ om het met een oude Brusselse uitdrukking te zeggen. Of ze nu deel uitmaken van de Brusselse gewestregering of van een of ander college, als het erop aan komt, durven ze zelfs niet de meest essentiële Vlaamse belangen verdedigen.
De consequenties van hun onvoorwaardelijke capitulatie zijn desastreus. In de hoofdstad zijn de taalwetten tot “een vodje papier” gereduceerd. Volgens cijfers die recent door het ministerie van Binnenlandse Zaken werden vrijgegeven kennen bijna de helft (42%) van de Brusselse politieagenten geen Nederlands meer en dan zijn er nog de schrijnende taaltoestanden waarmee Nederlandstalige patiënten in Brusselse ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen geconfronteerd worden.

Wetstraat, Brussel

Dit gebrek aan Vlaamse weerbaarheid kan zelfs tot in de kleinste details worden waargenomen. Een tijdje terug werden de letters BXL, de afkorting van ‘Bruxelles’, als nieuwe logo van de stad Brussel ingevoerd. Dit werd in het college onder meer mee goedgekeurd door Ans Persoons (sp.a) die toen schepen van Nederlandstalig onderwijs was. Toen N-VA hiertegen protesteerde was het zij die de beslissing verdedigde.
Terloopse opmerking : er zijn in de negentien gemeenten al een paar burgemeesters “met een allochtone achtergrond” zoals dit tegenwoordig politiek correct moet worden gezegd. U zult er echter tevergeefs naar een Vlaamse burgervader sporen.

Koninklijk Paleis

Maar het ergste speelt zich echter in de mentaliteit van bepaalde Vlamingen af. De Franstalige Brusselaars die maar al te goed beseffen dat, als het er op aan komt, Wallonië hen totaal vreemd is en die ook geen Vlamingen willen zijn (al zijn velen onder hen van Vlaamse afkomst) zien er zich bijgevolg toe verplicht een eigen identiteit uit te vinden (ook al om een soort ideologische basis voor het bestaan van hun “derde gewest” te kunnen hebben). Ze hebben dus een soort nieuw volk uitgevonden, “de Brusselaars”. Dat zouden de mensen zijn die ingeworteld zijn in de zogenaamde “multiculturele identiteit” die hen door de stad gegeven wordt omdat ze er wonen en hierdoor allemaal broeders en zusters zijn (als ze maar de Franstalige suprematie aanvaarden). Om het bestaan van die nieuwe etnische gemeenschap te verantwoorden, vergeten ze uiteraard bewust tien eeuwen geschiedenis van de oude hoofdstad der Nederlanden. Ze hebben zelf voor haar een soort nieuw wapenschild ontworpen : de irisbloem. Manneken Pis was ongeschikt want ze zijn er nooit in geslaagd zijn naam te verfransen. Ook al hebben zij dit ooit geprobeerd door er “Le Petit Julien” van te maken.

Dit zou misschien allemaal een beetje lachwekkend kunnen overkomen, ware het niet dat zij hierin door een aantal Vlamingen gevolgd worden. Eerst en vooral door de Vlaamse politici waarvan hierboven sprake, die het zich uiteraard niet kunnen veroorloven op dat essentieel vlak van de politieke lijn van hun betaalmeesters af te wijken. De Franstaligen krijgen echter ook gelijk van wat tegenwoordig de Dansaert-Vlamingen wordt genoemd. Nederlandstalige pomo’s en bobo’s die in de buurt van de Dansaertstraat en/of van de KVS klusteren. Ze beschouwen zichzelf als een intellectuele elite en zijn meestal recent vanuit hun provincie naar de hoofdstad geïmmigreerd. Uit louter snobisme willen ze dan ook zo vlug mogelijk afstand nemen van de stad of het dorp waar ze vandaan komen en verkondigen dan overal en zeker in hun geboortestreek dat ze nu in Brussel thuis horen. Ze lezen ‘kwaliteitskranten’ ,het is te zeggen, De Morgen of De Standaard en hoewel hun kennis van het Frans meestal wat te wensen overlaat, dringen ze nergens aan om in het Nederlands te worden te woord gestaan of bediend. Dit laatste werd hen trouwens nog niet zo lang geleden door De Standaard aanbevolen.

Maar het is bijzonder zorgwekkend dat ook weldenkend Vlaanderen er meer en meer van uitgaat dat er naast de Vlaamse en de Waalse gemeenschappen, plots “out of the blue” en bij de genade van een staatshervorming zomaar een Brusselse identiteit is kunnen ontstaan. De VRT maakt bijvoorbeeld wanneer ze het over haar kijkers of luisteraars heeft regelmatig een onderscheid tussen Vlamingen en Brusselaars. Naar aanleiding van de verkiezingen organiseerde De Standaard politieke debatten tussen zijn lezers. Dat werd op de frontpagina van de krant van vijf mei als volgt aangekondigd “ Hoe tweeduizend Vlamingen en Brusselaars uit hun filterbubbel komen”.

Het wordt dan ook hoog tijd om te beseffen dat de kunstmatige indeling van Vlaams Brabant in een provincie met die naam en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weliswaar een staatkundige realiteit is, maar dat dit op geen enkel ander vlak het geval is. De Nederlandstalige Brusselaars zijn geen Vlaamse Brusselaars maar Brusselse Vlamingen net zoals de Gentenaars geen Vlaamse Gentenaars zijn maar Gentse Vlamingen. Wie het tegenovergestelde beweert, gaat mee in het spel van de Franstaligen en laat onze taalgenoten in de hoofdstad in de steek. Er bestaat immers geen aparte Brusselse identiteit.

Francis Van den Eynde in Knooppunt DELTA vzw.

Foto’s (c) Gazet van Hove.