Een Belgisch compromis waar niemand echt beter van wordt

Dinsdag zwaaien de Vlaamse schoolpoorten opnieuw open. Daarbij valt op dat onze coronamaatregelen een stuk strenger zijn dan die in pakweg Nederland of Duitsland. Waarom kiest Vlaanderen voor een aanpak die op termijn een stuk lastiger vol te houden is voor leerling én leerkracht, en die ook vanuit medisch oogpunt niet bepaald onomstreden is ? ‘De rede lijkt soms helemaal zoek.’

Geen mondmaskers in secundaire scholen

Van ‘stom’ over ‘geen goed idee’ tot ‘het mondmasker zal toch voor een heel schooljaar zijn’. Nee, verrassend waren ze allerminst, de reacties van de Vlaamse experten op het voorstel van Vlaams parlementslid Jo Brouns (CD&V) om mondmaskers niet langer te verplichten in secundaire scholen. Brouns koppelde daar nochtans meteen al twee belangrijke voorwaarden aan. In de klaslokalen moest er voldoende verluchting zijn en ook de afstandsregels moesten te allen tijde gerespecteerd kunnen worden.

De argumenten die Brouns aandroeg, waren bovendien ook niet zo onzinnig en verdienden dus op zijn minst een breder debat. Zo haalde hij aan dat een algemene verplichting om een mondmasker te dragen op termijn aan de motivatie van de leerlingen zal knagen. En dat zo’n masker ook minder interactie met de leerkracht toelaat. Iets wat heel wat leerkrachten binnenskamers ook zelf erkennen. Minstens even interessant is de vergelijking die hij maakte met buurlanden als Duitsland en Nederland. Daar geldt géén veralgemeende mondmaskerplicht op school bij de start van het nieuwe schooljaar. Beide landen hanteren ook soepeler regels voor de afstandsverplichting. Ze beroepen zich daarvoor op de inzichten van — u raadt het nooit — hun experten.

Versoepeling afstandsregels

in Lier

‘Toen de Vlaamse scholen eind vorig schooljaar de deuren opnieuw mondjesmaat hebben geopend, hanteerden we nog bijzonder strenge afstandsregels. Elke leerling moest over minimaal 4 m2 vrije ruimte beschikken. Dit bleek in de praktijk echter totaal onhaalbaar,’ klinkt het bij Michaël Devoldere, woordvoerder van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts.

‘Daarom hebben we de voorbije maanden een volledig nieuw draaiboek opgesteld voor het nieuwe schooljaar. Daarbij is die 4 m2 geschrapt en hebben we gekozen voor een zo groot mogelijke sociale afstand. Het centrale uitgangspunt daarbij is dat we de scholen maximaal open willen houden. Omdat ook de afstand van 1,5 meter tussen de leerlingen in praktijk niet altijd haalbaar is in elk klaslokaal, hebben we daarnaast ook het advies van de virologen gevolgd om ook het mondmasker te verplichten voor alle leerlingen ouder dan 12. Als dit de prijs is die we moeten betalen om in code geel te kunnen starten, dan moeten we dat ook maar doen.’

Typisch Belgisch compromis 

Met andere woorden : de regels waaronder de Vlaamse scholen volgende week de deuren openen, hebben verdacht veel weg van een typisch Belgisch compromis. De minister wil alle leerlingen zo maximaal mogelijk naar school. In ruil daarvoor moet hij echter zeer strenge regels opleggen. Dit om de onderwijsbonden en een stevig gedeelte van de publieke opinie — aangevuurd door de in België alomtegenwoordige virologen — mee te krijgen. Daar kunnen minstens enkele vragen bij worden gesteld. Moeten het welzijn en het belang van de leerlingen — de ‘klanten’ van dat onderwijs — in dezen niet primeren ? En hoe valt het uit te leggen dat landen zoals Nederland (68.114 bevestigde covid-19-gevallen op een bevolking van 17,2 miljoen) of Duitsland (239.000 gevallen op een bevolking van 83 miljoen inwoners) die het tot vandaag een heel stuk beter deden dan ons land (82.447 gevallen op 11 miljoen inwoners), wél voor een veel lossere aanpak in het onderwijs kiezen ?

Effectiviteit mondmaskers

‘Vanuit medisch oogpunt voegt het mondmasker eenvoudigweg te weinig toe,’ klinkt het bij de woordvoerder van het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). ‘Tegelijk laten we burgemeesters toe om lokaal op heel drukke plaatsen wél mondmaskers te verplichten als zij dat nodig achten. Dat is de voorbije weken hier en daar ook gebeurd.’ Jaap Van Dissel — de viroloog die het Centrum Infectieziektenbestrijding binnen dat RIVM leidt — adviseerde de Nederlandse regering weken geleden al om mondmaskers niet te verplichten in winkels en dus al evenmin op scholen. ‘Er is geen bewijs dat niet-medische mondkapjes bescherming bieden tegen verspreiding van corona,’ argumenteerde hij.

Van Dissel verwees daarvoor onder meer naar een Noorse studie over de effectiviteit van mondmaskers. Die toonde volgens hem aan dat 200.000 personen minstens een week lang een mondmasker moeten dragen om één besmetting te voorkomen. De Noorse onderzoekers zelf hielden liever een slag om de arm. Zij gaven aan dat er op basis van hun studie eigenlijk geen conclusies over het nut van mondmaskers konden getrokken worden. Ze onderzochten alle al bestaande onderzoeken over gezichtsmaskers en stelden vast dat de resultaten heel erg verschilden.

Pragmatisme in Nederland en Duitsland

Jorgen Trommelen, woordvoerder van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, verduidelijkt de voorwaarden waaronder een aantal Nederlandse scholen de voorbije weken al de deuren openden. Naast de intussen gekende hygiëneregels, moet er op middelbare scholen anderhalve meter afstand worden gehouden tussen leerlingen en leerkrachten. Leerlingen tot 18 jaar moeten die afstand onderling niét respecteren. En ook in de basisscholen geldt er geen afstandsverplichting tussen de kinderen en de leerkrachten.

Mondmaskers zijn nergens verplicht. Een schooldirectie kan die verplichting echter eventueel wel lokaal invoeren. ‘Als een school daarvoor kiest, dan moet dit wel in samenspraak met de ouders gebeuren. Vandaag zien we dat zo’n mondmasker maar in een heel beperkt aantal scholen verplicht is. Bij een eventuele grote lokale uitbraak van het virus kan enkel de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (een landelijk netwerk van 28 regionale agentschappen, FMI) besluiten om een bepaalde school te sluiten. Maatwerk dus.’

Ook in Duitsland, waar de scholen in het noorden de voorbije week ook al opnieuw van start gingen, zijn de regels een heel stuk losser en pragmatischer. Leerlingen krijgen er zoveel mogelijk les in vaste groepen, en mondmaskers in de klas zijn er niet verplicht. Enkel als de afstand op school niet voldoende gerespecteerd kan worden, bijvoorbeeld in de gangen, moeten leerlingen daar een mondmasker dagen. In sommige deelstaten geldt er op het schoolterrein — buiten de klassen dus — wel een veralgemeende mondmaskerplicht.

Achterpoortjes

Koen Van Kerkhoven, die binnen de Christelijke onderwijsbond COV verantwoordelijk is voor het secundair en hoger onderwijs, verdedigt de Vlaamse aanpak. ‘Wij hebben in dezen het advies van de Belgische experten opgevolgd,’ stelt hij. ‘Je kan verschillende landen ook niet zomaar met elkaar vergelijken, de situatie is overal anders. Toen we het draaiboek voor de heropstart begin juli opstelden, ging het aantal besmettingen hier overigens ook opnieuw flink de hoogte in.’

Van Kerkhoven geeft toe dat niemand echt gelukkig is met deze maatregelen. Volgens hem heeft echter iedere medische handeling nu eenmaal ook ongewenste neveneffecten. ‘Elk overlijden is er één te veel, en ik vind absoluut dat we hiermee het juiste evenwicht hebben gevonden.’ Hij benadrukt overigens dat elke schooldirectie ook het recht heeft om zelf te beslissen om dagelijks één of meerdere ‘mondmaskerpauzes’ in te lassen, als dit nodig blijkt. Of hoe elk Belgisch compromis toch ook altijd de nodige achterpoortjes inbouwt.

Geen wet van Meden en Perzen

‘Nederlanders hebben al veel langer een stevige traditie als het op een wetenschappelijk aangestuurd beleid aankomt,’ stelt Luc Bonneux, een Belgische epidemioloog die in Nederland werkt. ‘Zij kunnen daarvoor ook terugvallen op goede populatiewetenschappers, in België is het op dat vlak toch heel wat minder. Ik ben er dan ook van overtuigd dat Nederland ook wat betreft de heropstart van de scholen de zaken gewoonweg beter op een rijtje heeft en hierin een stuk wetenschappelijker te werk gaat dan ons land. Daar staat tegenover dat het volledige coronabeleid — inclusief naar de scholen toe — uiteraard geen wet van Meden en Perzen moet zijn. Het kan legitiem zijn om eerder te opteren voor een soort van preventiebeleid. Alleen stel ik me daarbij wel de vraag wat we nu precies willen voorkomen ten koste van wat.’

‘Heel concreet: hoeveel kinderen willen we dan precies een mondmasker laten dragen om één infectie te voorkomen ? Ik heb het gevoel dat Nederland op dit vlak een wat meer nuchtere afweging maakt van de kosten en baten. Tegelijk staat de monitoring van de pandemie hier in Nederland ook op een bijzonder hoog niveau, waardoor men heel snel kan bijsturen. We weten intussen dat kinderen maar heel zelden echt ziek worden van dit virus. En dat volwassenen het ook maar zelden van kinderen oplopen. Ik heb dan ook het volste vertrouwen in het Nederlandse RIVM. Terwijl ik me in België echt soms afvraag waarop bepaalde medische adviezen gebaseerd zijn.’

Zero-risk-strategie niet zinvol

‘Mondmaskers buiten laten dragen, is echt al te belachelijk voor woorden. Dit is wat me in medische termen een “zero risk”-strategie noemt. Maar als epidemioloog kan ik je vertellen dat die altijd verkeerd afloopt. Binnen kunnen die maskers in bepaalde gevallen wél zinvol zijn. Je kan je echter de vraag stellen of we jongeren moeten slachtofferen uit angst dat ouderen op school besmet zouden raken als we weten dat dit risico heel klein is. In mijn ogen is dit haast een inbreuk op de kinderrechten. Die maatregel gaat gewoon echt te ver.’

Bonneux benadrukt ook dat we, ook met de kennis van toen, de scholen in ons land ook al na de Paasvakantie opnieuw hadden moeten openen. ‘De schade voor de leerlingen was toen al veel groter dan de risico’s voor de leerkrachten. Maar goed, politici moeten nu eenmaal ook rekening houden met de publieke opinie, en ik heb het gevoel dat de meeste mensen intussen een haast magische beschermingskracht toekennen aan dat mondmasker. De rede lijkt soms helemaal zoek.’

‘Ik kan het niet voldoende benadrukken: Covid-19 is een oude-mensenziekte. We moeten dus vooral inzetten op het aanhouden van de veiligheidsafstand tussen jongeren en oudere mensen. Als dit kan, is ook een mondmasker voor een leerkracht in de klas totaal onzinnig. Zelf als die af en toe iets dichter bij leerlingen in de buurt zou komen in de klas, zal zo’n masker hem of haar helemaal niet beschermen: Een mondmasker beschermt immers niet de drager, wel de mensen in de directe omgeving.’

Zweedse cijfers geven Bonneux gelijk

De cijfers die het Zweedse nationale gezondheidsagentschap medio juli vrijgaf, lijken Bonneux ook gelijk te geven. Zelfs in maart en april bleven haast alle Zweedse scholen gewoon open. Onderzoek toont nu aan dat er in de periode tussen 24 februari en 14 juni welgeteld 1124 kinderen in Zweden besmet raakten met het coronavirus. Dit komt neer op 0,05% van de bevolking tussen 1 en 19 jaar. In het naburige Finland, waar de scholen wél de deuren sloten, waren er 584 bevestigde gevallen binnen diezelfde leeftijdsgroep. Ook dit komt neer op 0,05% van de bevolking in die leeftijdscategorie in Finland. Zweden vergeleek ook de incidentie van coronaslachtoffers binnen verschillende beroepsgroepen, en daaruit bleek dat leerkrachten niet vaker besmet raakten dan andere beroepen.

FILIP MICHIELS
Filip Michiels is zelfstandig journalist.
Foto’s (c) Gazet van Hove.