Tweetalige plaatsnamen worden in Frans-Vlaanderen werkelijkheid

Een vriend vertelde me een bezoek aan Lille te willen  brengen. Hij voegde er aan toe: ‘Ik neem de trein naar Lille’. Ik: ‘Hoezo, er is geen station in Lille’. Hij bedoelde Rijsel in Frans-Vlaanderen. En ik verstond Lille, een gemeente in de niet meer zo stille Kempen, waar ik woon.

U raadt het beste lezer : ik wil het even hebben over de hopeloze kakofonie waarmee Vlamingen en Nederlanders omgaan met Nederlandstalige plaatsnamen in mijn geboortestreek en elders. Een actueel  onderwerp in Frans-Vlaanderen, weet je wel.

Rijsel ofte Lille en Flandre 

in Boeschepe

Lille, dat is in het Nederlands de Frans-Vlaamse hoofdstad Rijsel. Altijd zo geweest. En als je graag een woordje Frans spreekt : zeg dan niet Lille, maar Lille en Flandre. Want dat is de enige officiële naam van deze stad met een Vlaams hart.

In Het Laatste Nieuws lees ik ook recent: ‘Noodlijdend Lille komt in Nederlandse handen’. Ik hoop  dat de Nederlanders niet alleen de Rijselse voetbalclub redden, maar ook de naam Rijsel gebruiken in hun communicatie.

Chaos in Calais

Het Nieuwsblad titelt vervolgens : ‘Chaos in Calais door nakende brexit’. Vlaamse media berichtten ons overvloedig in vlekkig Nederlands over de ‘jungle van Calais’. En ik schrok van het nieuws  dat  ‘vluchtelingen uit het Noord-Franse Calais de oversteek van het… Nauw van Kales’ waagden. De Pas-de-Calais tussen Kales en Dover, weet je wel.

Van Kales naar Londen: exoniemen noemt men buitenlandse plaatsnamen met een specifieke Nederlandse naam: bijvoorbeeld Londen, Parijs of Berlijn. Op infoborden in de luchthaven van Zaventem stel je vast dat  ze niet meer worden gebruikt. ‘Internationale afspraken’, heet zo’n excuus.

De schuld van de geschiedenis

Opera van Rijsel

Plaatsnamen die ooit behoorden tot de Nederlanden hebben een specifieke Nederlandstalige naam:  Duinkerke, thuishaven van vrijbuiter Jan Bart, Armentiers, zoals in het Engels soldatenliedje. Of plaatsnamen met een bijzondere historische betekenis: Atrecht, denk aan de vrede van Atrecht; Valencijn, denk aan het beleg van Valencijn; Kamerijk, eeuwenlang een invloedrijk bisdom tot aan de poorten van Antwerpen; of Dowaai, gewezen universiteitsstad.

Als onze media de Nederlandstalige namen van historische Vlaamse en Artesische steden en gemeenten niet meer gebruiken, wie dan wel ? Je zou denken dat ook voor deze historische steden dezelfde regels gelden als pakweg plaatsnamen aan de taalgrens of in Wallonië. In Vlaanderen komt — voorlopig althans — niemand tot de dwaze gedachte om te spreken over Mouscron voor Moeskroen, Comines voor Komen, Liège voor Luik, enz. Waarom dan Arras, Calais en Lille ?

De verloren eer van de taalkundigen

Over dit onderwerp heb ik in het voorbije decennium mijn licht opgestoken bij de Taalunie, en de taaladviseurs van De Standaard en de VRT.

De Taalunie bezit een lijst van Frans-Vlaamse plaatsnamen. Ik stuurde toen op haar vraag mijn  opmerkingen en suggesties. Deze werden even vriendelijk als prompt weerlegd door naamloze deskundigen. En zo bleven bepaalde Frans-Vlaamse gemeenten, zoals  Malo-les-Bains en Bray-Dunes,  eentalig Frans, tenminste volgens de lijst van de Taalunie. Waarom weet niemand.

Ludo Parmentier van de krant De Standaard pakte het op dezelfde wijze aan. Ook deze krant was toen in het bezit van een lijst van plaatsnamen in Frans-Vlaanderen. Hij stuurde ze me eenvoudig op met de vraag om ze te verbeteren. Dit deed ik ook en sindsdien van De Standaard geen nieuws.

VRT-taal

De Prefectuur in Rijsel

Taaladviseur Ruud Hendrickx wist me in zijn antwoord de taalregels van de VRT te verduidelijken: ‘In principe gebruikt de VRT de Nederlandstalige naam bij grotere plaatsen die geregeld genoemd worden en bij Franstalige gemeenten met taalfaciliteiten voor Nederlandstaligen. We zeggen: Aarlen, Bastenaken, Bergen, Doornik, Hoei, Luik, Nijvel, Waver; Edingen, Komen-Waasten, Moeskroen, Vloesberg. (…) Bij minder bekende taalgrensgemeenten gebruiken we de Franse naam. Voorbeelden: Genappe (niet Genepiën), Grez-Doiceau (niet Graven), Lessines (niet Lessen), Lincent (niet Lijsem).’

Voor  zogenaamde ‘buitenlandse plaatsnamen’ wordt een vergelijkbaar principe aangenomen, vervolgt Hendrickx. ‘We zeggen dus Parijs (niet Paris) en Duinkerke (niet Dunkerque), maar wel Boulogne (en niet Bonen/Beunen), Calais (niet Kales) en Roubaix (niet Robeke/Robaais)’. Zo weet u, beste sportliefhebber, hoe ‘Parijs-Roubaix’ aan zo een halfslachtige naam komt.

Namen noemen

Over  namen die ‘minder bekend zijn’ of ‘minder genoemd’ worden: dat is dan weer even subjectief als onnauwkeurig. Ik doe een poging: is Calais/Kales de afgelopen tijd met de vluchtelingen, de tunnel en de brexit minder genoemd ? Is Arras/Atrecht niet voldoende bekend van de geschiedenisboeken ? Als dat geen belletje doet rinkelen, denk dan aan de losplaats voor de duiven op zondag.

En waarom toeristische folders Saint-Omer melden voor de door en door Vlaamse stad Sint-Omaars? Je staat dan in de Sint-Omaarsstraat of op de Rijselseweg van een West-Vlaamse gemeente, met een folder in de hand, op weg naar… Saint-Omer of Lille. Il faut le faire, dames en heren van de toeristische sector.

Dringend inspanning gevraagd

Er is nog een andere reden waarom dit onderwerp actueel blijft. In Frankrijk, stel je voor, komt er een nieuwe wet waardoor tweetalige bewegwijzering een feit wordt. Bretoense, Corsicaanse, Elzassische, Frans-Vlaamse gemeenten, noem maar op, krijgen officiële tweetalige borden. In de Franse Westhoek is men er nu al mee begonnen. Een twintigtal gemeenten keurden de tweetalige signalisatie goed. En zo is Bailleul nu officieel ook Belle; Cassel, Kassel; en Sercus, Zerkel.

Nu ben ik benieuwd wat onze taaladviseurs en cartografen in Vlaanderen en Nederland hiermee gaan doen. Zullen wij binnenkort meemaken dat de Frans-Vlamingen  zeggen en schrijven ‘Je vais à Belle’ en de Vlamingen aan deze kant van de schreve : Ik ga naar Bailleul ?

Andries Stevenkring

Welke excuses zal men nog verzinnen om geen voorrang te geven aan de Nederlandstalige namen in Frans-Vlaanderen, nu ze in Frankrijk een officieel karakter krijgen? En uiteraard horen historische namen en exoniemen bij dit dossier.

Mag ik als Frans-Vlaming de Taalunie, de Nederlandse en Vlaamse Regeringen uitnodigen werk te maken van deze problematiek ? De Frans-Vlaamse Andries Stevenkring gaat binnenkort de lijst van alle Nederlandstalige plaatsnamen in Frans-Vlaanderen en daarbuiten actualiseren en verspreiden. Zal ik ook een folder sturen naar onze officiële instanties ?

herdenkingsmonument Peene
WIDO BOUREL
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek.
Foto’s (c) Gazet van Hove.