in Dilbeek

Ooit droeg de partij een naam die aan duidelijkheid niets te wensen overliet : het FDF, wat zoveel betekende als het Front der Francofonen. Een partij opgericht met één doel : strijden tegen de vermeende vervlaamsing van België. Het FDF droomde van Le Grand Bruxelles, een eentalige stad met een mobiele grens die weldra tot in Leuven zou reiken. Tegen Vlamingen die in Brussel kwamen marcheren om hun rechten te vrijwaren, schreeuwden de militanten van het FDF dat ze ‘naar hun dorp moesten keren’.

Het was een dwaas klinkende slogan in al even slechte taal, maar dat was het enige Nederlands dat ze wilden kennen. Het was nog de tijd dat Vlamingen zonder nuance als collaborateurs werden afgeschilderd. Wie herinnert zich nog de afgrijselijke verkiezingsaffiches van het FDF waarin in Gotische letters geschreven stond : ‘Brüssel Vlaams ? Jamais’. Let op de vreselijke umlaut op de u van Brussel…

Etnische zuivering

Nooit bestond er in het België van na WOII, op het Vlaams Belang na, een partij met een duidelijker bekrompen nationalistisch en identitair profiel die een andere gemeenschap van dit land gewoon weg wou. In beschaafde termen werd tot etnische zuivering opgeroepen.

Toch behield het FDF al die jaren een gerespecteerde positie in het Franstalige landschap. Als het over om het even van welke vorm van racisme ging, waren alle politieke spelers in het zuiden van dit land verontwaardigd. Maar als Vlamingen op een ongehoorde manier werden gedenigreerd, dan leek iedereen daar dat normaal te vinden, of werd er de andere kant uitgekeken.

Antoinette Spaak

De onlangs overleden Antoinette Spaak ging door voor een Grande Dame, hoewel ze er een zaak van maakte om geen woord Nederlands te spreken en ze enkel misprijzen had voor Vlamingen, tenzij die hun cultuur negeerden en zich gedwee lieten verfransen. Haar absurde afkeer van alles wat met het Nederlands te maken had, speelt haar zelfs na haar dood geen parten : in haar hagiografie in Le Soir werd er zelfs niet op gealludeerd. En nu is Spaak zelfs genomineerd om haar naam te geven aan de voormalige Leopold II-tunnel.

Jaren lang pakte Olivier Maingain op dezelfde omfloerste, beschaafde manier de Vlamingen aan. Een charmante gentleman strak in het pak, die zijn mond niet wil besmetten door één woord Nederlands te spreken, hoewel hij die taal machtig is. Een even groot belgicist als Antoinette Spaak, maar ook hij had eenzelfde aversie voor de grootste gemeenschap in het land, die hij het liefst zou verbannen uit zijn Bruxelles.

Défi, de ware uitdaging

Toen de communautaire vlam minder hard begon te branden, vervelde het FDF tot Défi, een open partijnaam als een uitdaging die iedereen naar believen kon invullen. Maingain werd de langst zetelende partijvoorzitter ooit en gaf pas een jaar geleden de fakkel door aan Francois De Smet, die zijn sporen verdiend had bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Het leek gemeend, dat Défi het nu ook over andere dingen zou hebben dan taalkwesties.

Maar kijk, niets of niemand verandert ooit echt. Of spookt de geest van Antoinette Spaak nog door de gangen van het partijgebouw in Elsene en staat Olivier Maingain mee te kijken over de schouders van De Smet ? Het lijkt er in ieder geval sterk op dat die niet wegraakt van het zware verleden van zijn partij.

Een eis uit een ver communautair verleden

Want de voorzitter van Défi wil nu dat gemeenten in Vlaams-én Waals Brabant die aan Brussel grenzen zich bij referendum kunnen uitspreken of ze bij Brussel willen aansluiten. De Smet, aan het hoofd van een partij die twee vertegenwoordigers heeft in het federale parlement, eist dus zonder omwegen een aanpassing van de grenzen van het Brusselse gewest. Dat lijkt een eis uit een ver communautair verleden toen het voor Franstaligen evident leek dat Brussel als een pletwals over de randgemeenten zou rollen. Niet vergeten dat Défi in de Brusselse regering zit, samen met Groen, Open Vld en sp.a. Benieuwd wat die van de ideetjes van De Smet denken…

De Smet is intelligent genoeg om te weten dat niet één Vlaamse partij op zijn vraag zal willen ingaan. Dé vraag is dan ook waarom hij nu een franskiljonse eis opgraaft die niemand echt au sérieux kan nemen. Zijn argument, of liever : excuus, is dat de Vlamingen het niet menen met de gewest-overschrijdende ‘metropolitaine’ samenwerking rond Brussel die was overeengekomen bij de vorige staatshervorming. Maar met zijn voorstel van gebiedsuitbreiding geeft hij net welgekomen munitie aan Vlaamse sceptici tegenover dit idee, die altijd dit aloude ‘grensverleggend’ plan vermoed hadden.

Welk voordeel ?

De Smet zou zich beter afvragen of dergelijke referenda in zijn voordeel zouden aflopen. Want het is helemaal niet zeker dat een meerderheid van de welstellende inwoners van de randgemeenten er veel voor voelen om bij Brussel aangesloten te worden. Welk voordeel zouden ze er immers bij hebben ? Gelooft François De Smet dan echt dat alle anderstalige inwoners van Vlaams-Brabant zich aangetrokken voelen tot de communautaire scherpslijperij van Défi omdat ze zich onderdrukt zouden voelen in het beleven van hun culturele identiteit ?

Dat is natuurlijk niet zo. Het overgrote deel van de inwoners maakt het niet veel uit dat de communicatie met de plaatselijke overheid in het Nederlands verloopt. En in de randgemeenten, waar het aantal Franstaligen het hoogst is, zorgen de faciliteiten ervoor dat er eigenlijk geen verschil bestaat met leven in Brussel.

Le riducule ne tue pas !

De Smet zou zijn politieke inspiratie eerder in het heden dan in het verleden moeten zoeken. De manier waarop anderstalige inwoners in de Rand nu naar Vlaanderen kijken is helemaal anders dan de misprijzende blik van de Franstalige ‘bourgeois’ van de jaren zestig. Zij vinden het helemaal niet erg dat hun kinderen opgroeien in een meertalige omgeving. Het zijn hoogstwaarschijnlijk de lokale Franstalige hardliners die De Smet ertoe hebben kunnen brengen nu met een totaal achterhaald en onhaalbaar voorstel te komen.

Zij weten dat ze niet kunnen overleven in een gepacificeerde Rand. De Smets ideologische spielerei lijkt al even ver van elke realiteit te staan als dat andere absurd voorstel, toen het FDF jaren geleden nog ijverde voor het creëren van een ‘corridor’ door Vlaanderen tussen Brussel en Wallonië. Gelukkig voor François De Smet bestaat het mooie Franse spreekwoord : ‘le ridicule ne tue pas’ !

 
LUCKAS VANDER TAELEN
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Foto’s (c) Gazet van Hove.