Nationale Bank maakt eerste balans op van coronacrisis

Op vrijdag 12 februari werd het Jaarverslag van de Nationale Bank van België voorgesteld. Dit is in feite het belangrijkste document met betrekking tot de Belgische economie. De gouverneur komt daarvoor normaal ieder jaar naar Antwerpen, gevolgd door een interessante netwerkreceptie. Maar dit jaar greep alles online plaats, met dank aan Covid-19. Uit de presentatie bleek duidelijk dat dit beestje het jaar 2020 duidelijk beïnvloed had. Maar naast de klassieke topics, ging de gouverneur in op enkele meer speciale onderwerpen die eigenlijk het interessants waren.

2020 was slecht, maar beter dan verwacht

Gedurende het tweede kwartaal  daalde het bruto binnenlands product (BBP) met 15 %. Er kwam door de versoepelingen na de eerste lockdown een herstel in het derde kwartaal : de economie draaide toen op 95 % van het BBP-niveau in het derde kwartaal van 2019. Verrassend was ook dat er in het vierde kwartaal, ondanks de tweede weliswaar lichtere lockdown, een kleine groei van 0,2 % was. Na een initiële raming van een inzinking met 9 % viel het BBP finaal terug met 6,2 %. Dit is minder goed dan Duitsland (-5,5 %)  en Nederland (-4,3 %), maar beter dan het Europees gemiddelde (-7,3%), Groot-Brittannië (-10 %) en Frankrijk (-9,3 %). De USA viel terug met 4,3 %, en de grote winnaar is China met een positieve groei van 2,3 %.

De investeringen, de meest volatiele component van de vraag, daalden met 8,3 %.  Ook de particuliere consumptie viel terug met 8,3 %, wat groter is dan de daling van het BBP en eigenaardig is. Het is voor 45 % van de consumenten toe te schrijven aan het feit dat de winkels lang dicht waren, men bij het shoppen vreesde besmet te geraken, men de ongemakkelijke mondmaskers moest dragen, een beperkt aantal mensen de winkel maar mocht binnengaan… Sommige Belgische retailers hadden daarnaast een achterstand in e-commerce. Maar slechts 13 % consumeerde minder door een daling van het inkomen! In crisistijden leidt de consumptie normaal tot een afvlakking van de conjunctuur, maar dit was nu niet het geval. De daling in de netto-uitvoer (-0,8 %) werd gecompenseerd door de overheidsconsumptie (+0,8 %).

Spaarquote +8 %  en woningprijzen : + 6 %

De sterk gedaalde consumptie had tot gevolg dat de spaarquote steeg van 13 naar 21 %. Daardoor werd 21 miljard euro extra gespaard door de Belgen. Verwacht wordt dat die terug zal dalen tot 13-14 %. Maar het valt af te wachten of er een ‘revenge spending’ van die 21 miljard euro zal komen. Het zou in ieder geval goed zijn voor de economie. Het valt nog wel af te wachten of, zoals sommige stellen, de ‘roaring twenties’ van de vorige eeuw zullen terugkomen.

Deze stijging is eigenaardig. Het is een van de neveneffecten van het monetair beleid met zijn lage rente, wat een effect op de stabiliteit kan hebben indien het voortduurt. Mensen zoeken naar rendement voor hun geld, maar tijdens de gezondheidscrisis steeg ook de behoefte aan een tuin. Er is zo een overwaardering van 13,5 % in de immobiliënmarkt. De eis van de Nationale Bank dat de hypotheekleningen maar maximum 90 % van de waarde van het huis mochten bedragen droeg wel bij tot hun daling.

Sectoren

Covid-19 leidde tot een asymmetrische schok : de B2C-diensten daalden met 18,2 %, en de sectoren handel, vervoer en horeca gingen er met 14 % op achteruit. Ook de gezondheid verloor 14,7 % : een deel van de activiteit werd immers uitgesteld om plaats te maken voor de covid-patiënten. Vastgoed steeg met 1,2 %, en de uitgaven van de overheid met 0,7 %.

De weerbaarheid van de Belgische economie is te verklaren door het feit dat de toeristische sector relatief klein is (in vergelijking met bv. Spanje), en dat we een sterke farmaceutische sector hebben.

Solvabiliteit ondernemingen

De crisis doet de ondernemingen pijn. De toestand is verslechterd, wat te zien zal zijn aan de jaarrekeningen. 20 % van de bedrijven heeft nu een kastekort (15,6 miljard euro). Vooral de kleine bedrijven en zelfstandigen hebben het moeilijk. De vraag is of ze in staat zullen zijn om te werken, of met andere woorden of ze voldoende liquiditeit hebben. Kunnen ze nog investeren, of moeten ze eerst hun eigen vermogen versterken.

De banken hebben volgens de gouverneur hun rol gespeeld door veel leningen in de vorm van kredietlijnen toe te kennen. Maar een oplossing voor de bedrijven is nodig op lange termijn (bv. 5 jaar). Door het moratorium waarbij uitstel van betaling werd toegekend (13 % van de kredieten) is het echter moeilijk om een beeld te krijgen van hoeveel er failliet zullen gaan, en wat de impact op de werkloosheid zal zijn. Dit zal duidelijker worden in het najaar.

Overheidsfinanciën

De raming van het overheidstekort voor 2020 ligt op 10% van het BBP. De talrijke steunmaatregelen die voor velen echt nodig waren (net zoals de erg flexibele monetaire politiek) verklaren het cijfer, samen met de recessie. Anderzijds is het ook zo dat veel geld verspild werd : sommige mensen verdienden door die steun globaal meer tijdens de crisis dan ervoor ! In 2021 zou het tekort 7 % (33 miljard euro) bedragen, en in 2023 nog steeds 6 % zijn. Dit is niet houdbaar. Het zal nog een tijdje duren. Men sprak zelfs van 10 jaar, eer we terug op een tekort van 3 tot 4 % zitten ! Desondanks zegt de gouverneur dat het structureel tekort zelf geen groot probleem is.  Maar moeten we opnieuw saneren ? De laatste jaren is onder de regering-Michel de inspanning daartoe niet zo indrukwekkend geweest.

Maar de geesten zijn duidelijk geëvolueerd. Een paar jaar geleden sprak men nog van een overschot. Nu ligt dit al 10 jaar verder weg, en is men al blij als men onder een deficit van 3 % (de Maastrichtnorm!) komt. De primaire uitgaven stijgen wel sterk. In 2000 bedroegen ze 42,7 % van het BBP, om te stijgen tot 53 % in 2012. Tot 2017 daalden ze naar 49,7 %, maar in 2020 bereikten ze bijna 60 % van het BBP. Men verwacht dat ze in 2023 dalen tot 53 %, wat echter nog veel te hoog is. Het is niet houdbaar. Daarbij gaan die uitgaven naar relatief weinig overheidsinvesteringen in de infrastructuur van het land. Gelet op de vergrijzing van de bevolking, en daaraan gekoppeld de uitgaven voor pensioen en gezondheidszorg, is er hier nog veel werk aan de winkel.

We zijn niet alleen

De overheidsschuld steeg daardoor in 2020 met 17 % tot 115 % van het BBP. En gelet op het jaarlijks tekort zal die niet gauw dalen. De houdbaarheid van de schuld hangt echter af van het vertrouwen. We hebben dat gezien met Griekenland : het kan snel keren, en dan is het te laat. Men mag er ook niet van uitgaan dat de rente laag zal blijven. Zo kan het huidige monetaire beleid een positieve impact hebben op de (hogere) inflatie, waardoor de rente kan stijgen, en de financiering van de overheidsschuld duurder zal worden. Met alle gevolgen van dien op het budgettair tekort.

Een troost : we zijn niet alleen. Volgens het International Institute of Finance (IIF) versnelde de toename van de schuld vorig jaar door de pandemie drie keer zo snel. Voor de ganse wereld op alle niveaus (overheid, bedrijven, particulieren) steeg de schuld van 320 % van het wereld-BBP naar 355 % (of 281.000 miljard USD !). Dit is een reusachtige tijdbom. Geraakt die ooit ontmijnd, d.w.z. terugbetaald ? Ze neemt ieder jaar enkel maar toe. Interessant zou wel zijn te weten hoeveel wereld-actief tegenover die passief staat. Maar die oefening werd nog nooit gemaakt.

Besparingen zijn zeker mogelijk en nodig in België. De zware overheidssector in België werkt zeer inefficiënt op alle bestuursniveaus. De primaire uitgaven moeten terug naar een niveau onder 45 %. Alleen wordt dit bemoeilijkt door de politisering en de particratie.

Drie jaar groei kwijt

Door de crisis is België 3 jaar groei verloren, of ca. 5 % aan welvaart. We zijn collectief armer geworden. Dat impliceert dat er minder middelen nodig zijn om de grote structurele uitdagingen aan te gaan. Het gaat meer bepaald om de trage productiviteitsgroei, de digitale en ecologische transitie, de toenemende ongelijkheid (vooral in de wereld; in België minder), de vergrijzing en pensioenproblematiek, de overheidsfinanciën, de lage werkgelegenheidsgraad …

Slechts 2,1 % van de afgestudeerden in België behaalden een ICT-diploma. Dit is erg laag in vergelijking met andere Europese landen, waar verschillende bijna aan 5 % of meer zijn. Gelet op de digitale transitie zou dit cijfer hoger moeten zijn.

Ecologische transitie

In 2020 was er een daling van de CO2-uitstoot, maar die zal weer omhoog gaan. Volgens de Nationale Bank is de groene fiscaliteit een deel van de oplossing voor het klimaatprobleem. Er is enorm veel vraag naar groene projecten, maar men moet ze rendabel maken. Dit kan door de CO2 duurder te maken via de koolstoftaks.

Men kan ook zeggen  geen olie of steenkool meer te gebruiken in 2050. Dit stemt overeen met een olieschok waardoor de olieprijzen naar een zogenaamd oneindig niveau kunnen stijgen, en zo duur worden dat niemand ze nog gebruikt. Maar men moet voorkomen dat de rekening te hoog zal zijn voor de economie. Het is beter maatregelen te nemen die niet leiden tot een dure oplossing. Zo moet men in dit domein de innovatie stimuleren door het nemen van de juiste prijssignalen (bv. een CO2- taks).

Kwijtschelding schuld

Onlangs kwam er in de Franse krant Le Monde een oproep van de linkerzijde, met o.a. de econoom Piketty en PS-voorzitter Magnette, dat de ECB van al de opgekochte staatsobligaties binnen het kader van de Quantitative Easing (QE) 25 % zou kwijtschelden. De gouverneur nam hier tegenover terecht een kordaat standpunt in. Met dit voorstel zou men de overheid rechtstreeks financieren, hetgeen niet kan gebeuren omdat zoiets tegen de Europese verdragen ingaat. In Duitsland zou direct een procedure opgestart worden bij het Grondwettelijk Hof.

Het zou het einde van de eurozone betekenen en bovendien gevaarlijk daar de rentespreads zullen stijgen. Men is in Europa reeds aan de limieten van het monetair beleid. Daarenboven is volgens de gouverneur zulk een kwijtschelding niet noodzakelijk daar de stijging van de schuld in 2020 niet het echte probleem is, wel de stijging van het overheidstekort.

Dit klopt, maar men mag de schuld toch niet te veel laten toenemen. Daarbij zal men na een kwijtschelding toch in herhaling vallen, wat wil zeggen dat men toch weer zal uitgeven. Men geeft zo een verkeerd signaal. We verwijzen maar naar de Heavily Indebted Poor Countries (HIPC-landen) : het gaat om 38 ontwikkelingslanden die een ernstige schuldkwijtschelding toegekend kregen rond 2000, maar hun schuld was de laatste jaren weer sterk aan het stijgen. Met de coronacrisis zal dit niet verbeterd zijn.

Conclusie

De Nationale Bank erkent dat het moeilijke tijden zijn. De crisis is nog niet voorbij, zeker in een aantal sectoren zoals de horeca. Men moet een herstelbeleid voeren van investeringen, en de solvabiliteit van de bedrijven zo ondersteunen. De particuliere consumptie zal vanzelf wel groeien. Daarnaast blijven de structurele uitdagingen op lange termijn nog wel bestaan.

In België is dat nog moeilijker op te lossen daar je naast de ideologische tegenstelling nog de communautaire tegenstelling hebt. Elk hervormingsproces is als een processie van Echternach : twee stappen vooruit, en dan weer een achteruit.

Nochtans verandert de wereld rond ons snel, en is flexibiliteit de dag van vandaag een troef. Dat men begint bij de afslanking van de overheid en de depolitisering, zodat de particratie daar verdwijnt.

PAUL BECUE
Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie.
Foto’s (c) Gazet van Hove.