Onrecht schreeuwt om politiek activisme

Wie deelnam aan de grote rakettenbetogingen is vandaag op middelbare leeftijd of ouder. De betogers van de Marsen op Brussel zijn vrijwel allemaal met pensioen. Massamanifestaties hebben duidelijk hun beste tijd gehad. Sommigen beweren dat in een volwassen parlementaire democratie geen ruimte meer is voor politiek activisme. Hierover praatten we met prof. dr. em. Etienne Vermeersch, éminence grise onder de Vlaamse filosofen.

 

– Is het politiek activisme afgeschreven ?

Neen, het is enkel van aanzicht veranderd. Vroeger was het ingebed in ideologische overtuigingen. Met de katholieke, socialistische en liberale families telde Vlaanderen 3 grote levensbeschouwelijke stromingen, met de Vlaams-nationale als buitenbeentje. Die tijd is voorbij. De oude zuilen zijn hun ideologische oorsprong een stuk ontgroeid. De (vooral katholieke) restanten blijven hoofdzakelijk bestaan in het onderwijs, de zorg en andere sectoren van maatschappelijk dienstbetoon. Om hun wervingsmogelijkheden te behouden dekken die hun herkomst zelfs meer en meer toe. Zo wordt in de praktijk het katholieke aspect van veel vrije scholen nog weinig beklemtoond, terwijl ze nauwelijks een generatie geleden nog een belangrijk instrument waren om de jeugd van kindsbeen af in de katholieke zuil te loodsen.

– Wat heeft die omslag veroorzaakt ?

Onze samenleving is sinds de jaren 1960 drastisch veranderd. Ze is bovenal veel complexer geworden. Vroeger overlapten de belangen van de mensen de idealen van hun zuilen. Je kon alles in hokjes onderbrengen. De socialisten bijvoorbeeld steunden voor hun sociale idealen op een achterban die haar inkomen uitsluitend uit arbeid puurde. Dat maakte het gemakkelijk om de arbeidersklasse die in die idealen ook de verdediging van haar belangen herkende: vooral de  sociale eisen zoals de achturendag. Nu zijn de echte socialistische idealen vooral in het belang van derde en vierde wereld. Bij ons is er een grote grijze zone van werknemers die ook enige inkomsten uit (gespaard) kapitaal halen. Het zijn dan ook niet langer alleen ondernemers en middenstanders die huiveren van belastingen op interesten. Je kunt tientallen voorbeelden geven van hoe de idealen van de grote ideologieën niet langer samenvallen met de belangen van kiezersgroepen in ons land, omdat je die kiezers nog moeilijk in de oude vakjes kan indelen. Daarom geloof ik ook niet in burgerbewegingen zoals de G1000. Appelleren aan ‘de burger’ leidt niet tot duidelijke aanbevelingen omdat ‘de burger’ niet bestaat.

Geld dollars

– Lijden de ideologieën ook niet onder de financiële crisis ?

De huidige financiële crisis versterkt wat al in de jaren 1970-80 is ingezet. Toen sloten de meeste West-Europese landen leningen af voor de financiering van onder meer infrastructuurwerken en van de sociale zekerheid. Dat leidde tot structurele schulden, omdat deze uitgaven niet werden gecompenseerd door noemenswaardige inkomsten, wat bijvoorbeeld bij investeringen in een bedrijf wel het geval is. De schuldenberg deinde almaar verder uit, wat de politieke speelruimte inperkt. Er is ook geen kant en klare oplossing om dat tij te keren, omdat geen enkele bevolkingsgroep wil opdraaien voor drastische saneringen. Als je de superrijken extra belast, leidt dat gegarandeerd tot een immense kapitaalvlucht en zuurstofverlies voor de economie. Ook de hogere middenklasse beschikt met haar technische en wetenschappelijke bagage over uitwijkmogelijkheden. Tref je de brede middengroepen, dan riskeer je electorale afstraffingen en een sputterende economie door een afnemende vraag. En bij de aangroeiende groep van armen valt niets te halen.

– Is er in die omstandigheden nog een doortastend beleid mogelijk ?

Financieel en economisch ligt dat moeilijk, omdat de krijtlijnen op die gebieden vrijwel vastliggen. Dat verklaart waarom partijen kunnen scoren met andere topics zoals de Vlaamse kwestie, de migrantenproblematiek en het ecologische verhaal. En ook waarom het almaar belangrijker is geworden om mediagenieke figuren uit te spelen. Maar op charismatische publiekslievelingen zoals Guy Verhofstadt, Steve Stevaert, Yves Leterme en Bart De Wever staat dan weer een houdbaarheidsdatum. Hoe moeilijk het is geworden om beleidsmatig aan de verwachtingen van uiteenlopende groepen te voldoen, blijkt uit de averechtse effecten van goed bedoelde maatregelen. In de loop van de jaren zijn bijvoorbeeld heel wat inspanningen geleverd om huurders te beschermen. Door die maatregelen vinden heel wat verhuurders het sop de kolen niet meer waard om te investeren. Zij haken dan massaal af, waardoor de huurmarkt verschrompelt en de huurprijzen verhogen. Aan het einde van de rit kijken de huurders dus aan tegen een verslechterde situatie.

– Is er nog ruimte voor politiek activisme ?

Je kunt mensen nog enkel mobiliseren als ze persoonlijk worden getroffen. En dat geldt niet alleen in materiële aangelegenheden. Enkele jaren geleden bijvoorbeeld waren er plannen om nabij de Gentse Sint-Baafskathedraal een grote parking aan te leggen, een onzinnig idee. Iedereen met enige kennis van zaken weet dat middeleeuwse kathedralen tot hoog in de lucht reiken, maar verhoudingsgewijs op ondiepe fundamenten rusten. Voor de aanleg van een ondergrondse parking moet je het grondwater uit de brede omgeving wegtrekken. Het risico bestond dat de kathedraal zware schade zou oplopen, in die mate dat hij zelfs zou kunnen instorten. Actievoerders gingen in het geweer, met succes. Bij een enquête stemden de Gentenaren de parking weg. Er is dus zeker nog ruimte voor specifieke, welomschreven acties zoals ter bescherming van het leefmilieu. Soms liggen de acties nog in het verlengde van de grote verhalen van weleer, bijvoorbeeld de acties voor het behoud van de sociale zekerheid of voor de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. De kwestie B-H-V heeft vele Vlamingen aangesproken, zeker in Vlaams-Brabant. Maar door de financiële crisis is ook elders in Vlaanderen de gevoeligheid voor communautaire aangelegenheden vergroot, in het bijzonder voor de ‘miljardentransfers’ van Noord naar Zuid.

– U bent zelf ook politiek activist ?

Als ik word geconfronteerd met stuitende onrechtvaardigheden of sociale bedreigingen ga ik de polemiek niet uit de weg. Toen de sp.a., de toenmalige Socialistische Partij (SP), dreigde te worden weggeveegd door de Agusta-affaire, heb ik het pamflet ‘De SP moet blijven’ ondertekend. De Vlaamse socialisten hadden een misstap begaan, maar ik vond niet dat die fout hun einde mocht betekenen. Omdat de SP naar mijn opinie onmisbaar was om de sociale welvaartstaat overeind te houden. Zonder de SP zou het wankele evenwicht tussen de verschillende partijen zijn verbroken. Dat wilde ik helpen voorkomen.

gravensteengroep-tweesprong

– Waarom hebt u zich geëngageerd in de Gravensteengroep ?

Vooral de situatie in het kiesarrondissement B-H-V is me een doorn in het oog, omdat ze fundamenteel onrechtvaardig is. Het is onaanvaardbaar dat de Franstaligen het Nederlandstalig karakter van Vlaams-Brabant negeren, maar omgekeerd wel van anderstaligen verwachten dat ze zich in het Franstalige landsgedeelte aanpassen. Dat is meten met twee maten en twee gewichten. De Franstaligen spelen met vuur. Want de uitholling van het territorialiteitsbeginsel ondergraaft niet alleen de grondwettelijke indeling in taalgebieden, maar zet het geheel van de wankele evenwichten in dit land op de helling. Het verwondert me dat de regeringsonderhandelaars dat niet hebben ingezien. Met hun toegevingen in de faciliteitengemeenten gaven de Vlaamse onderhandelaars een verkeerd signaal, omdat ze zo de Franstalige grondhonger aanmoedigen in plaats van afremmen. Wie dit land nog een toekomst wil geven, mag onder geen enkel beding laten tornen aan het territorialiteitsbeginsel. Paradoxaal genoeg schermen de Franstaligen in Québec onder druk van het Engels niet met de individuele taalvrijheid, maar komen ze er juist op voor het territorialiteitsbeginsel.

– Hoe staat u tegenover de opmars van het Engels als ‘lingua franca’ ?

Onlangs, op jullie conferentie over de Nederlandse taal en cultuur in een zich integrerend Europa, heb ik de wereldwijde invoering van het Engels als 2de taal als onrechtvaardig aangeklaagd. Ten eerste is het Engels op wereldvlak voor de meerderheid geen moedertaal. Ten tweede is het geen gemakkelijke taal onder andere. omdat de uitspraak van Engelse woorden dikwijls sterk afwijkt van hun spelling. Voor sommige Oosterlingen, en in de eerste plaats Japanners, komt daar ten derde nog bovenop dat zij bepaalde medeklinkers, zoals ‘l’ en ‘r’ niet kunnen onderscheiden; de Spaanssprekenden ‘b’ en ‘v’ niet; de Indonesiërs ‘f’ en ‘p’ niet , enzovoort. Daarmee kom ik bij mijn belangrijkste argument contra: het Engels is een door en door Europese taal. Het is niet rechtvaardig dat niet-Europeanen deze compleet vreemde taal moeten aanleren. Daarom blijf ik pleiten voor een kunstmatige internationale taal. Niet voor het Esperanto, want ook die kunsttaal was te sterk Europees getint. Neen, ik pleit voor een kunstmatige taal met een beperkte kern van (gemakkelijk uit te spreken) basiswortels, waarop dan met voor- en achtervoegsels woorden worden gecombineerd. Verder moet er een nauwe band tussen uitspraak en spelling bestaan. Het gebruik van een dergelijke tweede taal zou het voordeel van Engelstaligen teniet doen, maar voor alle anderen gunstig zijn en dat zou plaatselijke talen meer ruimte laten. Als iemand als Bill Gates zich daar zou achter zetten, is dat niet noodzakelijk utopisch. Maar ja, dat is een Amerikaan en dus Engelstalig. Vanuit die hoek moeten we niet veel steun verwachten.

P1030339

– Hoe staat u tegenover interventies van Amerikanen en bondgenoten en dus ook België in militaire conflicten ?

Dat hangt af van geval tot geval. Zo was ik een voorstander van de eerste Golfoorlog en een tegenstander van de tweede. Toen Irak in 1990 Koeweit binnenviel, was dat een objectieve daad van agressie. Ik was ontstemd omdat de Amerikaanse president George Bush niet onmiddellijk reageerde. Het was Margaret Thatcher die hem wakker schudde. En terecht. Als de Iraakse dictator Saddam Hoessein toen niet was gestopt, had hij zijn grenzen allicht nog verlegd, figuurlijk maar ook letterlijk. Hij had waarschijnlijk nog enkele kleine oliestaatjes overrompeld en, wie weet, mogelijk Saoedi-Arabië gedestabiliseerd en zo de controle verworven over grote delen van de Arabische olievoorraden. Met de inkomsten daaruit kwam een atoombom binnen bereik, want voor geld is haast alles te koop. Bush senior liet echter na op te rukken naar Bagdad en Hoessein van de troon te stoten. Dat was nochtans gerechtvaardigd omwille van de wilde geopolitieke ambities en de weerzinwekkende terreur van Saddam. De dictator werd opzijgeschoven in de tweede Golfoorlog. Maar die oorlog werd in 2003 begonnen zonder oorlogsdaad van Saddam en met het voorwendsel dat hij over atoomwapens zou beschikken, toen al enkel geloofwaardig voor wie de waarheid niet onder ogen wilde zien.

– U wijst humanitaire interventies en geweld dus niet principieel af ?

Geweld is alleen te verantwoorden in geval van wettige zelfverdediging of landsverdediging. Ik schaar me enkel achter humanitaire interventies als ze er klaar en duidelijk zijn op gericht om leed te verlichten. Maar elke oorlog, zelfs als er humanitaire motieven in het spel zijn, brengt leed met zich mee, gewild en ongewild. Ook humanitaire interventies veroorzaken onbedoeld schade, zoals we ervoeren bij het NAVO-optreden in Libië. Dat bemoeilijkt telkens weer de afweging om al dan niet militair te interveniëren. We zijn verbijsterd over het bloedvergieten in Syrië. Maar dit land is een wespennest van etnische en religieuze groepen zodat interventies gemakkelijk hun doel dreigen voorbij te schieten. Spijtig genoeg moeten we er mee leren leven dat we geregeld bakzeil zullen halen. We kunnen alle sympathie hebben voor Georgië of de vrijheidsstrijders in Tibet. Maar bij acties van militaire grootmachten zoals Rusland en China zijn we onmachtig om op te treden, tenzij we een kernoorlog willen riskeren. Oorlogen blijven oorlogen met alle gevolgen van dien. Daarom liggen de meeste oorlogsmonumenten me niet. Meestal worden de gesneuvelden als martelaren voor het vaderland de hemel in geprezen. Dan houd ik meer van de tekst op het monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog in Aartrijke. Op de sokkel staat in rode letters gebeiteld: ‘Welk nut ligt er in het storten van ons bloed?’. Die vraag wordt te weinig gesteld.

NATO

– Guy Verhofstadt ziet het nationalisme als bron van haast alle kwaad. Hij en Karel De Gucht kruisten hierover onlangs nog de degens met Bart De Wever. Hoe staat u daar tegenover ?

Die polemiek wordt aangedreven door de verkiezingssuccessen van de N-VA. Maar we moeten verder kijken dan Vlaanderen. Dan blijken nationalistische reflexen wereldwijd aanwezig en ook minder omstreden dan in Vlaanderen. Bij de Franse presidentsverkiezingen profileerden alle kandidaten zich als Franse nationalisten, ook de nieuwe socialistische president François Hollande. In de Verenigde Staten beëindigen politici van elke gezindheid hun toespraken doorgaans met ‘God bless America’. In Groot-Brittannië wordt ‘Brittannia rules the waves’ uit volle borst mee gezongen op de Night of the Proms. En in Nederland heerst geregeld een  Oranjegekte. Daar is op zich ook niets mis mee. Nationalisme hoeft niet te ontsporen als je het invult zoals Ernest Renan. Die definieerde in 1882 de natie als een constructie vanuit een gemeenschappelijk verleden, met het oog op een gemeenschappelijke toekomst. Binnen de natie ben je solidair met anderen en overstijg je als zodanig je zelf. Maar nationalisme kan inderdaad ontsporen, als je het ‘totalistisch’ invult. Dat wil zeggen dat  het individuele dan verdrinkt in het collectieve. Daarom hoed ik me voor uitspraken zoals ‘Alles voor Vlaanderen’, ‘todo por la patria‘ en, nog erger: ‘du bist nichts, dein Volk ist alles’. Alles’ is teveel.

– Heeft het nationalisme dan 2 gezichten ?

Nationalisme kan leiden tot zowel ontvoogding als verdrukking. Denk maar aan de dekolonisering in de jaren 1950-60. Die was nationalistisch geïnspireerd en bevrijdend. In Vlaanderen hebben we het nationalisme zowel in zijn bevrijdende als in zijn totalitaire vormen gekend. Het Vlaamse ontvoogdingsstreven is in grote lijnen een bevrijdingsnationalisme, maar met een ‘totalistisch’ potentieel dat doorbrak in de jaren 1930 en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is zoals met alle -ismen. Net zoals het liberalisme en het socialisme kan ook het nationalisme zowel het goede als het kwade dienen.

Interview: Guy Leemans uit Vremde/Boechout