Ulm is ongetwijfeld de grappigste stad van Duitsland. Je moet geen Einstein heten om dit meteen te zien. Het beeld dat de extravagante wetenschapper (1879-1955) in zijn geboortestad kreeg zet er de toon. Het is een weergave van de bekende foto, waarop hij zijn tong uitsteekt naar een groep persfotografen.
Een andere in het straatbeeld herkenbare inwoner is Albrecht Berblinger, de ‘vliegende kleermaker’. Die had in 1811 een soort vleugels gemaakt, waarmee hij mogelijk vanaf de stadswallen over de Donau was gevlogen. Maar bij een officiële demonstratie, in aanwezigheid van de koninklijke familie van Württemberg, stond de wind slecht, belandde hij in de rivier en kon hij slechts op het nippertje gered worden.
Tijdens de jaarlijkse stadsfeesten, half juli, speelt de onfortuinlijke kleermaker nog altijd een vooraanstaande rol. Het belangrijkste onderdeel ervan is een gekostumeerd steekspel, in boten op de rivier. De verliezers lopen daarbij steevast een nat pak op.
Mus
Een tweede vliegende figuur uit de plaatselijke folklore is de mus. In heel de stad vind je afbeeldingen van mussen, veel gestileerder en kleurrijker dan het grijze vogeltje ooit was. Je ziet ze in de talrijke winkelramen, in chocolade en patisserie, in het stadswapen, op t-shirts en uiteraard in het jaarlijkse steekspel op de Donau. Naar verluidt leerde een mus die zijn nestje bouwde de middeleeuwse kerkbouwers van Ulm dat ze de balken voor de kerk in de lengte door de stadspoort moesten dragen in plaats van in de breedte. Hoe dan ook, zelfs op het dak van die gotische kerk zie je een grote mus.
De kerktoren is met zijn 161,5 meter trouwens de hoogste ter wereld. De kerk zelf is de grootste met protestantse eredienst. Binnen loont het vijftiende-eeuwse koorgestoelte de moeite. De koorpaters konden tijdens de lange plechtigheden op de uitklapbare zitjes plaatsnemen. Het beeldhouwwerk op de onderkant van die zitplanken is allesbehalve religieus. De uitgebeelde onderwerpen betreffen vooral lichaamsdelen in de onmiddellijke omgeving van het zitvlak.
Scheef hotel
De kerk is één van de weinige gebouwen in het stadscentrum die de Tweede Wereldoorlog heelhuids overleefde. Andere historische gebouwen werden nadien gereconstrueerd of veel later vervangen door een speelse nieuwbouw. Die herbergt vooral ruime winkels en culturele instellingen.
De stadsbibliotheek is een glazen piramide. Het nagenoeg volledig transparante stadhuis uit 1994 heeft wat weg van een (in omvang) bescheiden versie van dat van den Haag, het zogenaamde IJspaleis (1995). Niet verwonderlijk, want het zijn allebei ontwerpen van Richard Meier.
Het laaggelegen Visserskwartier hield tijdens de oorlog beter stand. Hier vind je nog diverse vakwerkgebouwen die uit de middeleeuwen dateren. Een ervan is het Schiefes Haus, nu een hotel. De houten structuur is in de loop der eeuwen zo kromgetrokken, dat het hele gebouw scheef staat. De eigenaars hebben van de nood en deugd gemaakt en er ook aan de scheefstand aangepaste kasten, deuren, spiegels en dies meer in aangebracht. Het hele gebouw wijkt 9 à 10° van de loodlijn af. De kans dat het nog schever zal zakken is miniem Want de restaurateurs hebben einde twintigste eeuw in de vloeren en in de dakconstructie stalen verbindingen aangebracht, die de interne trekkrachten compenseren.
Afstand
Op een afstand van ongeveer 635 km van Hove is Ulm een prima stopplaats op een lange autorit naar de Alpen of naar Italië. Het breekt et monotone karakter van de rit. Je kunt Ulm ook gemakkelijk bereiken met de ICE, de Duitse hogesnelheidstrein. Vanuit Brussel-Noord doe je er net geen zes uur over, met één enkele overstap in Keulen of Frankfurt.
Meer info bij de Duitse dienst voor toerisme en de stedelijke dienst voor toerisme,