Er is vandaag wel wat te doen rond de activiteiten van de Belgische Staatsveiligheid n.a.l.v. de outing als informant binnen de partij Vlaams Belang van de voormalige politiecommissaris en partijmedewerker Bart De Bie. Naar aanleiding van de “Debie-gate” vernamen we een getuigenis van voormalig parlementslid Roeland van Walleghem uit Brussel. Hij maakte tijdens zijn periode in het Vlaams Parlement eveneens een op zijn minst verdacht voorval mee.
Roeland Van Walleghem was parlementslid voor het voormalige Vlaams Blok tijdens de jaren ’90. Hij getuigt: “In die tijd was ik getipt dat er in de Agusta-zaak nog een vierde Guy betrokken was. Guy Charlier meen ik, PS’er en burgemeester van Etalle in de provincie Luxemburg. Die man had aan zijn maitresse gezegd dat hij samen met Mathot naar Italië was gegaan om centen op te halen. Ik had daardoor een goede relatie met onderzoeksrechter Véronique Ancia, aan wie ik de gegevens had doorgespeeld.”
Niet veel later kwam Van Walleghem op een zondag na een dagje Ardennen terug thuis in zijn woning in Sint-Jans-Molenbeek en merkte op dat er ingebroken was. “De deur klemde, er lag een uitgetrapte sigaret op de grond en zo meer…” Een inbraak is op zich niet vreemd in deze gemeente dacht Roeland, maar er was iets vreemd aan de hand. Er was namelijk niets waardevol gestolen. “Alles was zelfs opzettelijk proper achtergelaten, net zoals de inbrekers het hadden aangetroffen.”
“Toen viel het me op. Het dossier dat ik bijhield over de Agusta-affaire was wél verdwenen !”. Toen Roeland een klacht ging indienen bij de politie werd hij even later aangesproken door een lid van de B.O.B. (Bijzondere Opsporings Brigade, tegenwoordig de Sectie Info). “Roeland, deze dossiers werden met 99 % zekerheid ontvreemd door de Staatsveiligheid ” , zo beweerde hij.
Roeland herinnert er ook aan dat toenmalig journalist Siegfried Bracke (vandaag N-VA kamerlid) rond die periode hetzelfde overkomen is. Dat Roeland Van Walleghem ongewenst en in het geheim bezoek kreeg van de Staatsveiligheid is wél opmerkelijk in die zin dat destijds dezelfde regeling gold als nu: politici mogen – en mochten dus – niet gevolgd worden door de Staatsveiligheid.