De moeilijke, om niet te zeggen mislukte integratie van een groot deel van de moslimpopulatie is ook aan Franstalige kant een discussiethema geworden. Het zorgt met het oog op de verkiezingen van 2014 zelfs voor duidelijke politieke breuklijnen.
Een debat voeren over de rol van de islam in de Belgische samenleving van de 21ste eeuw was aan francofone kant tot voor kort een absoluut taboe. Wie in deze religieuze termen redeneerde, koos bijna uit eigen beweging voor het cordon sanitaire. Maar de voorbije jaren is er iets veranderd. De Franstalige publieke opinie in België staat sterk onder invloed van wat er in Frankrijk gebeurt. De zuiderbuur is een culturele referentie, in die mate zelfs dat de televisiejournaals van TF 1 en France 2 in Wallonië en in Franstalig Brussel populairder zijn geworden dan de ‘jounal télévisé’ op de RTBf.
Hebben meer kijkers in Wallonië en Franstalig Brussel dan de eigen RTBF
Zoals bekend is onder de vorige Franse president Nicolas Sarkozy het debat over de integratie van de moslimbevolking losgebarsten. Dat liet zeker de liberale MR, die zich als een zusterpartij van de Franse neogaullisten en conservatieven beschouwt, zeker niet onberoerd. Ook binnen die partij waren de voorbije jaren meer en meer stemmen te horen van verkozenen die vonden dat de integratie van de moslims eigenlijk mislukt was. Meer nog, dat de islam en zeker de radicale variant daarvan in bepaalde delen van Brussel (Sint-Jan-Molenbeek, Anderlecht …) dermate aan belang wint dat het een drukkend effect heeft op de samenleving. Lange tijd mocht er niet over gesproken of geschreven worden maar nu verschijnen ook in de francofone pers meer en meer verhalen over vrouwen die onder druk de hoofddoek moeten dragen of wijken waar het niet langer mogelijk is om alcohol te verkrijgen. Een aantal MR-parlementsleden is op de kar gesprongen en klaagt het ontstaan van een parallelle samenleving aan. Het gaat om te beginnen om federaal kamerlid Denis Ducarme, zoon van wijlen Brussels minister-president Daniel Ducarme. Denis refereert in zijn kritiek op de islam steevast aan de scheiding tussen Kerk en Staat. Zoals veel Franstalige liberalen kijkt hij op naar het Franse model van laïcité. Het is in Vlaanderen misschien minder bekend, maar ook minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders laat zich in dit debat niet onbetuigd. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 heeft hij duidelijk gesteld dat er geen plaats was voor vrouwen met een hoofddoek op de Brusselse liberale lijsten.
Maar de bekendste islamcriticus bij de MR is Brussels parlementslid Alain Destexhe, in Vlaanderen hier en daar bekend voor zijn rol in de parlementaire Rwanda-commissie vijftien jaar geleden. Destexhe fulmineert regelmatig tegen de islam, in die mate zelfs dat zijn uitspraken de voorbije weken de Franstalige politiek volledig hebben bepaald.
Alles is terug te brengen tot een resolutie die door sp.a-senatoren Bert Anciaux en Fauzaya Talhaoui werd ingediend en waarin onder meer de islamofobie werd veroordeeld. De resolutie werd onder meer ondertekend door Richard Miller van de MR. Dat zorgde binnen de MR bijna tot een paleisrevolutie. Vooral Alain Destexhe vond het niet kunnen dat een partijmandataris zich achter de resolutie had geschaard. Niet alleen vindt Destexhe de term islamofobie (‘een uitvinding van radicale imams,’ zegt hij zelf) onaanvaardbaar, hij heeft er ook bezwaren tegen dat islamkritiek via deze weg gelijk wordt gesteld met antisemitisme. MR-voorzitter Charles Michel moest persoonlijk tussenbeide komen om de plooien glad te strijken.
Dit gespannen politieke debat binnen de MR over de islamofobie staat niet los van de Brusselse verkiezingscampagne voor 2014. MR en PS vechten om het marktleiderschap in het gewest. De MR hoopt de nummer één te blijven dankzij de stemmen van de autochtone bevolking die wantrouwig staat ten opzichte van de opmars van de islam in de hoofdstad van Europa. Wijzen op de mislukte integratie van de moslimpopulatie is voor de liberalen een interessant politiek thema. Volgens politici als Destexhe is het gebruik van termen als ‘islamofoob’ een manier om het debat te doden.
De PS daarentegen kan enkel de grootste Brusselse partij worden met de steun van de moslimpopulatie. Net niet de helft van haar Brusselse parlementsleden is van Noord-Afrikaanse of Turkse afkomst. De socialisten zijn in die mate afhankelijk geworden van dit electoraat dat persoonlijke verkiezingspamfletten met antisemitische inslag van PS-kandidaten uit de allochtone gemeenschap slechts schoorvoetend worden veroordeeld. De PS heeft er alle belang bij dat dit electoraat zich in deze slachtofferrol kan vinden. Bijvoorbeeld door te poneren dat er paal en perk moet worden gesteld aan wat de Franstalige socialisten een islamofoob klimaat noemen.
Frederik Dekeyser – www.doorbraak.be