De Fransen waren de grootste voorvechters van de euro. Ook zowat vijftien jaar na de invoering van de euro is de houding van Parijs bepalend voor de toekomst van de gedeelde munt. Wat is de Franse visie op de euro en hoe vormen de Fransen de eurozone langzaam om tot een transfer unie ?
Vorige week kwam de eigenaardige relatie van Frankrijk met de Europese integratie aan bod. Fransen zijn Europeanen, maar met een intergouvernementele kijk op de Unie. De EU dient voor Frankrijk als een stoort verlengstuk van de nationale macht, als dam tegen de globalisering met de daarbij horende liberalisering van de economie en tenslotte ook als een manier om Duitsland te temmen. De Val van de Muur en de hereniging van Oost- en West-Duitsland verstoorde het onevenwicht in het Frans-Duitse koppel. Daarom achtte de toenmalige Franse president François Mitterrand verdere Europese integratie nodig. Dat hij voor monetaire integratie koos mag niet verbazen; de D-Mark was de Fransen al decennia een doorn in het oog.
Tot dertig jaar geleden hield Frankrijk vast aan het Europa van de Natiestaten, zoals de stichter van de Vijfde Republiek, president Charles de Gaulle dat noemde. Samenwerking kon, maar echte machtsoverdracht naar een Europees niveau leek hem geen goed idee. Een gemeenschappelijke munt en de daaruit voortvloeiende transfers van monetaire autoriteit naar een Europese Centrale Bank was totaal onverenigbaar met zijn intergouvernementele visie. Na het afscheid van De Gaulle trad Frankrijk echter steeds meer naar voren als roerganger van de Europese monetaire integratie. Dat Frankrijk, dat zo op zijn nationale belangen staat, vraagt om een eenheidsmunt, valt enkel te verklaren door de hoop dat monetaire integratie de Franse nationale invloed zou kunnen versterken.
De belangrijkste drijfveer achter het Franse Europa-beleid tussen 1968 en 1999 was de navolging van de (monetaire) macht. Geld is namelijk in de ogen van de Fransen het belangrijkste machtsinstrument op het internationale politieke toneel.
De vervelende invloed van dollar en D-mark
Van alle aspecten van het economisch beleid, verloren de Fransen hun gezag over hun nationale munteenheid het eerst. Na de Tweede Wereldoorlog werd de dollar ’s werelds reservemunt en de ankermunt in het internationale monetaire systeem. Toen de Amerikaanse president Richard Nixon de link tussen goud en de dollar losliet aan het eind van de jaren 1960, werd de Duitse mark de dominante munt op het Europese continent. Frankrijk voert sindsdien een beleid om, op zijn minst, enige invloed over haar munt terug te herwinnen.
De Europese monetaire geschiedenis vanaf de jaren 1970 leest als de Franse weg naar het breken van de Duitse monetaire dominantie. De slang in de tunnel, de eerste poging tot Europese monetaire samenwerking, het Europees Monetair Stelsel (EMS) en uiteindelijk de Economische en Monetaire Unie (EMU, de euro) waren voor de Franse politieke en financiële elite een manier om Duitse monetaire hegemonie te doorbreken en om de dominantie van de Bundesbank te stoppen. De euro ontmantelde finaal de ‘Duitse kernbom’, zoals Mitterrand de D-mark ooit noemde.
De tragedie van de ‘Franc fort’
Om de monetaire invloed van Frankrijk in Europa te versterken, heeft het land in de jaren tachtig en negentig gekozen voor een Franc fort-beleid. Dat wil zeggen dat het land probeerde om de waarde van de Franse Frank ten opzichte van de D-mark te handhaven. Dat domme monetaire beleid leidde tot een continu verlies aan concurrentiekracht, een lage groei en een hoge werkloosheid. Daarop reageerden de Franse regeringen steevast met neo-Keynsiaanse fiscale stimuli die grote tekorten en een exploserende schuld veroorzaakten. Het onverantwoorde monetaire en fiscale beleid was evenwel nodig om met hun Frank in dezelfde klasse als de D-mark te kunnen spelen.
De Fransen hielden hun Franc Fort-beleid aan en hoopten op Duitse erkenning van de co-dominantie. Duitsers wilden echter hun monetaire beslissingen niet samen met de Fransen maken. Dat moedigde beleidsmakers in Parijs aan om te kiezen voor de euro, want EMU bood Frankrijk de mogelijkheid om terug invloed op het monetaire beleid te krijgen. De Fransen moesten ‘via Europa’ passeren, maar bleken meesters in het naar de hand zetten van het Europese beleid.
De euro
Frankrijk zag de omkadering voor de euro als volgt: de Europese leiders zouden samen komen en onderhandelen over het sociaal-economische beleid, inclusief de monetaire aspecten daarvan. De Duitsers zagen dat natuurlijk niet zitten. Hun heiligde afkeer voor inflatie en hun visie op de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank, haalde het in de instititutionele onderhandelingen in Maastricht begin jaren negentig. Mitterrand kon Kohl overtuigen de Mark op te geven met de belofte dat de politieke unie, macht voor een Europees beslissingsniveau boven Frankrijk, later zou komen. De belofte werd echter nooit ingevuld.
Frankrijk wilde met de euro de Duitse economische en politieke dominantie breken en de macht over z’n munt terugwinnen. Het eerste lijkt vandaag grandioos mislukt; de Duitsers zijn politiek en economisch nog nooit zo sterk geweest. Over het tweede zal er de komende jaren verder gebakkeleid worden. Alleen is Frankrijk economisch zo verzwakt door dertig jaar falend economisch beleid dat het land zijn politieke visie niet eenzijdig kan doordrukken.
Een Franse oplossing voor de eurocrisis
Wat Frankrijk wil is een bankenunie, eurobonds of andere manieren om iemand anders (lees : Duitsland) de rekening voor l’État Maximal te doen betalen. De transferunie staat al in de steigers en er kan makkelijk verder gebouwd worden op ondoorzichtige steunfondsen zoals het Europees Stabiliteitsmechanise (ESM). Na de Duitse verkiezingen in september zal duidelijk worden of het verder socialiseren van de schulden een optie is. President François Hollande heeft beloofd tot dan niet te veel meer over eurobonds te spreken.
Ook de politieke unie ligt opnieuw op tafel. Indien Frankrijk verder gaat op dezelfde weg als die door de eurogeschiedenis loopt, dan zal het land geen economische bevoegdheden willen afstaan aan ‘Brussel’. De Fransen zullen proberen om de EU verder volgens hun intergouvernementele visie te organiseren. Sarkozy verkreeg al dat de Staats- en regeringsleiders van lidstaten in de eurozone apart mogen vergaderen en vorige week kon Hollande Merkel ervan overtuigen dat er een permanente voorzitter moet komen van de Eurogroep (de vergadering van de ministers van financiën van de eurozone).
Het zijn allemaal manieren om het economisch beleid, in ogen van de Fransen inclusief het monetaire, onder controle te brengen van de Staats- en-regeringsleiders. Dat betekent in de praktijk dat Frankrijk enkel het sociaal-economische beleid accepteert dat in haar kraam past. Daarmee is de cirkel rond. Vandaar de uitspraak van François Hollande op 29 mei toen hij het huiswerk onder ogen kreeg dat de Europese Commissie aan Frankrijk geeft : “La commission européenne n’a pas à dicter ce que nous avons à faire.” Brussel zal nooit mogen dicteren wat Frankrijk moet doen, de rest van de EU zal er enkel voor mogen betalen.
Sander Roelandt – www.doorbraak.be