Er groeien palmbomen, je huurt er plezierbootjes en Italiaans is de taal die je hoort op straat. Geef toe, Zwitserland zou niet je eerste gok zijn. Welkom in Ticino.
Langzaam leven, langzaam eten
De vallei rond de rivier de Maggia neemt zowat een derde in van de provincie. Slingerend over de hellingen rond de vallei lopen zeshonderd kilometer goed onderhouden en bewegwijzerde wandelpaden. Na een klein aperitiefje in Antiga Osteria Dazio gaan we naar een bergrestaurant voor minestrone, lokale Formaggella en charcuterie. We zijn meer dan welkom maar echt wachten op toerisme doen mensen hier niet. Ze leven met de natuur mee, zoals ze altijd hebben gedaan. De specialiteiten van de regio vragen allemaal tijd om te bereiden. Denk maar aan polenta. Deze werd trouwens oorspronkelijk gemaakt van kastanje. Per nieuwgeborene werd er een kastanjeboom aangeplant. Dat zou genoeg zijn om een mond een jaar te voeden. Nu nog zijn er veel kastanjebomen in dit bosrijke gebied, maar de polenta wordt ondertussen wel gewoon van maïsgriesmeel gemaakt. Opvallend is dat het beste van de streek allemaal dient voor lokaal gebruik. Wie lekkers wil, moet het komen ontdekken.
Wijnen proeven en druiven plukken
Tussen het centrum van flaneerstadje Ascona en het Lago Maggiore nemen de Terreni alla Maggia de honneurs waar. In dit laagste gebied van Zwitserland, nauwelijks 200 meter boven de zeespiegel, worden al decennialang succesvol druiven, appels, maïs, soja en zelfs rijst geteeld. Een groepje druivenplukkers is net begonnen met de oogst van de lokale bondola. Een traditionele druivensoort die enkel in Ticino geteeld wordt. Ook hier zijn de producten bedoeld voor binnenlands gebruik. Geen export. Alsof je Zwitsers-Italiaanse lekkernijen beter proeft op de grond waar ze zijn gemaakt.
Lugano, het meer en de risotto
Een stuk zuidelijker verleent Lugano, de grootste stad van de regio haar naam aan een lang, smal en diep meer: Lago Lugano. Het centrum is gewijd aan zakenlui en shopaholics, de waterzijde aan genieters. In een prachtig gerestaureerd jaren ’60 bootje zetten we koers richting vissersgeschiedenis. Dat het meer diep is, merk je meteen aan de steile wanden die uit het water rijzen. De eerste voet aan wal zetten we in het typische vissersdorpje Gandria. Met trapjes en smalle steegjes is er een mouw gepast aan de steile rotswand. Je kan er enkel per boot geraken of te voet als je graag de tijd neemt. Er zijn vooral restaurantjes met piepkleine terrasjes die brutaal de zwaartekracht uitdagen. Ons doel ligt nog wat verder in Caprino’s Grotto San Rocco waar we risotto leren maken. Er is al zoveel over gezegd dat je zou denken dat het moeilijk is. Dat is niet zo, het heeft gewoon aandacht nodig. Ons teampje maakt de klassieker met saffraan, die bij de bouillon gaat. Het tafeltje naast ons gaat een stuk verder met blauwe schimmelkaas en gecarameliseerde vijgen. Dan kunnen we aan tafel met onze eigen creatie. De zon sprankelt tussen de bladeren. Lugano en het meer spelen gewillig decor. Een stralende pannacotta sluit af.
Praktisch
Slapen :
- Hotel-restaurant Cristallina. Eenvoudige, nette kamers. Inventieve biokeuken van de eigenaar-chef. www.hotel-cristallina.ch.
Te doen :
- Sixties boot : www.motoscafiriuniti.ch
- Risotto workshop : Grotto San Roco, www.grottosanrocco.ch
- Stippel je reis te voet en met de fiets uit via www.switzerlandmobility.ch en www.swisstrails.ch.