Volgens schrijfster Rachida Lamradet zijn er te weinig leerkrachten met Marokkaanse of Turkse roots. Of de oorzaak die ze aangeeft met racisme te maken heeft, is betwistbaar.
De Standaard gaat al enkele dagen op zoek naar racisme in Vlaanderen. Maandag kwam het onderwijs aan bod en schrijfster Rachida Lamrabet vertelde ’s anderendaags in een opiniestuk dat ze zich serieus had opgewonden over de verslaggeving.
Van ‘het zoveelste onderzoek dat weer eens laat zien dat het op school niet goed gaat met kinderen van niet-Vlaamse afkomst’ wordt ze ‘moedeloos’. Leerkrachten gaan stereotypisch om met allochtone leerlingen en dat heeft een ‘desastreuze invloed (…) op hun schoolcarrière’. Leerkrachten doen geen inspanning om te leren omgaan met de veranderende samenleving, vindt ze. Van de getuigenis van enkele Genkse leraressen daags voordien in de krant, droop het paternalisme volgens Ramrabet af. Ze werd ‘onpasselijk’ door de ‘misplaatste vertedering’. Er schort iets aan het wereld- en mensbeeld van die blanke leerkrachten en in de lerarenkamer worden ‘monsterachtige plattitudes’ gedebiteerd. (De leraressen in kwestie hadden onder meer gezegd : ‘De kinderen vinden het niet erg als ik ze “mijn bruintjes” noem’ of ‘Komaan laat eens zien dat ook een Turk hard kan werken’.)
Voila, met dat staalharde oordeel kunnen die drie goedmenende Genkse juffen en bij uitbreiding zowat alle Vlaamse onderwijsmensen het dan doen. Misschien ziet Rachida Lamrabet toch één detail over het hoofd : zo zijn onderwijzers en al zeker onderwijzeressen. Die neigen naar ‘paternalisme’ en doen ‘vertederend’. Het valt op dat Lamrabet die ‘betuttelende’ houding van meelevende leerkrachten meteen exclusief situeert in de context van racisme en achteruitstelling, terwijl alle schoolkinderen in heel Vlaanderen daarmee op één of andere manier te maken krijgen. Het is dan weer wel correct dat ze er op wijst dat ook goedbedoelde vertedering anders kan overkomen dan bedoeld.
Lamrabets basisstelling dat er ‘veel te weinig leerkrachten zijn met Turkse of Marokkaanse roots’ klopt natuurlijk, al neemt het aantal allochtonen in het onderwijzend corps intussen gelukkig wel toe. Lamrabet gaat op zoek naar een verklaring waarom die ontwikkeling zo traag gaat. Ze illustreert dat met het voorbeeld van S., een familielid van haar dat een lerarenopleiding begon maar er nu mee stopt omdat ze niet eens stage mag lopen.
Dat in 2013 stageplaatsen in scholen zouden worden ontzegd aan allochtonen, daar kijkt een mens toch van op. Er lopen vandaag talloze aspirant-leerkrachten met een kleurtje stage in scholen. Ze zijn nog met weinig maar jaar na jaar met steeds meer. Vanwaar dan Lamrabets sterke verhaal ?
Ze maakt de ware toedracht van de zaak verder in het artikel zelf duidelijk : S. wordt geweigerd omdat ze haar hoofddoek niet wil afleggen. Lamrabet zou willen dat S. kansen kreeg ‘zonder dat ze de immense vernedering moet ondergaan’ dat wel te doen.
Hier maakt Lamrabet bewust of onbewust een redeneerfout. S. heeft geen probleem om een stageplaats te vinden omdat ze allochtoon of moslim is. Het gaat over het verbod op het dragen van bepaalde kledij. Of een hoofddoek toegestaan moet worden bij iemand die voor een klas wil staan of niet, daarover wordt een boeiend debat gevoerd. De standpunten lopen uit elkaar en de kampen vormen zich niet per definitie langs de lijn autochtoon/allochtoon. Voor- en tegenstanders hebben argumenten maar in de meeste scholen overheerst de mening dat het niet kan. Wat je ook denkt over het standpunt van de tegenstanders van hoofddoeken op school, hen automatisch racisme verwijten is ronduit vals.
Lamrabet illustreert dat vrouwen die weigeren hun hoofddoek af te leggen vandaag inderdaad geen kans maken op de meeste scholen. Ze toont absoluut niet aan dat de lerarenkamer gesloten blijft voor allochtonen in het algemeen of moslims in het bijzonder. In tegendeel, als haar voorbeeld representatief is, dan moet je besluiten dat het probleem gaat over de keuze om het dragen van een hoofddoek op het werk belangrijker te vinden dan les te geven.
Voor moslimvrouwen die minder uitgesproken denken over hoofddoeken, is er geen formeel beletsel. Lamrabet hekelt het standpunt dat Zuhal Demir, kamerlid voor N-VA van Turks-Koerdische afkomst, in De Standaard van maandag had verwoord : ‘Zet u er over, yes you can. Er is geen structurele discriminatie.’ Lamrabet vindt dat die structurele discriminatie wel bestaat. Ze hebben beiden gelijk. Er bestaat geen structurele discriminatie tegen ‘rassen’, godsdiensten of overtuigingen, zoals Demir terecht opmerkt. Er bestaat wel structurele discriminatie tegen bepaalde gedragingen, zoals Lamrabet even terecht beweert.
Ze zullen het er wel beiden over eens zijn dat niet alle kledij overal kan getolereerd worden. Aan welke kant van de lijn valt de hoofddoek ? Daarop worden verschillende politiek standpunten ingenomen. Maar of het dan nog over racisme gaat, kan heel erg betwist worden ? Racisme gaat over ‘zijn’, hoofddoeken over ‘doen’.
Karin Dedecker – www.doorbraak.be .