Enkel heimwee naar Frans moederland blijft over
Jean-Maurice Dehousse, Waals regionalist en voormalig Luiks burgemeester, toont in een interview aan waarom het wallingantisme dood is.
In Vlaanderen zal hij wellicht altijd bekend staan als de federale minister die op de Vlaamse televisie een regeringsmededeling deed in het Engels. Jean-Maurice Dehousse (PS) was twintig jaar geleden federaal minister van Wetenschapsbeleid in de eerste regering-Dehaene maar vond het niet nodig de Vlamingen in hun eigen taal aan te spreken. Het zorgde toen voor grote verontwaardiging. Manu Ruys, op dat moment nog commentator bij De Standaard, maakte een vergelijking tussen Dehousse als wallingant en anti-Vlaming enerzijds en anderzijds de perfect tweetalige toenmalige minister van Justitie Melchior Wathelet (PSC).
Nu bleef Dehousse niet lang in de federale regering. In 1995 werd hij burgemeester van Luik, een functie die hij vijf jaar zou vervullen. De Luikenaar, vandaag 77, staat bekend als één van de laatste Waalse regionalisten. Een uitstervend ras eigenlijk. In een interview met het weekblad Le Vif legt hij uit waarom dat regionaal wallingantisme dood is. Hij gebruikt de term ‘dood’ zelf niet, maar het komt er wel op neer.
Het Waalse regionalisme en federalisme was in de jaren 1960 vooral economisch geïnspireerd. Wallonië wou economisch het heft in eigen handen nemen om op die manier zijn slabakkende industrie opnieuw op de sporen krijgen. Men wou niet meer afhankelijk zijn van de Vlaamse goodwill. De terughoudendheid van de Vlaamse partijen om het Waalse staal begin jaren 1980 te steunen was een trauma. Toenmalig PS-premier Guy Spitaels sprak zelfs van een ‘economisch Walen buiten’. Na een paar staatshervormingen kreeg Wallonië die eigen economische hefbomen. Geïnspireerd door de Waalse syndicalist André Renard wou de jonge Waalse regering een links economisch beleid voeren. De qua woordenschat sterk marxistisch getinte term ‘structuurhervormingen’ kwam erop neer dat noodlijdende industrieën massaal werden ondersteund met overheidsgeld.
Dehousse, die halverwege de jaren 1980 minister-president was van de Waalse Executieve, geeft nu toe dat dit de verkeerde aanpak was. Het waren ‘manke eenden’ (des canards boîteux) die door de Waalse overheid werden ondersteund: Forges de Clabecq, Laminoirs de Jemappes, Donny in Couvin, Boch in La Louvière … Het aantal bedrijven dat er bovenop raakte, was zeer beperkt. Op dat moment zag Dehousse in dat een redding van armlastige bedrijven door de Waalse overheid geen zin meer had. Velen gingen failliet. En dat was ook zeer snel het einde van het eigen Waalse economisch beleid. Dehousse maakt in Le Vif die pertinente analyse: ‘Het was ofwel de tendens keren, ofwel verlost raken van de “manke eenden”. Tweederde van het Waalse economische budget ging naar bedrijven in moeilijkheden. Om het Waalse economische beleid te doen slagen moest die trend gekeerd worden.’
De PS kon of wou het niet
De Waalse socialisten, die altijd zeer regionalistisch waren ingesteld, hebben dan het geweer van schouder veranderd. De focus lag op de koopkracht van de Waalse kiezer. En daarvoor moest een belgicistisch beleid worden gevoerd. Bijvoorbeeld door in de federale regering te vechten voor het behoud van de Waalse koopkracht via de automatische loonindexering. En dat kan enkel door op Belgisch niveau de economische sleutels in handen te hebben. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat er voldoende geld via de sociale zekerheid naar Wallonië bleef vloeien. Met een hard regionalistisch discours wordt dat ondermijnd. Vandaar ook dat Dehousse, die politiek niet meer actief is, afstand heeft genomen van zijn radicaal wallingantisme dat in België geen meerwaarde meer ziet. Dehousse ziet België nog niet snel verdwijnen.
Het radicale republikeinse wallingantisme van het in 1961 opgerichte Mouvement Populaire Wallon en dus ook dat van Dehousse is definitief geschiedenis geworden. Geen sneren meer zoals die van André Renard (‘geen Vlaamse poot in Luik’) of François Perin (‘onze koning zal tegen 2000 ter beschikking staan wegens opzegging van zijn functie’) die in de jaren 1960 het Waalse volk op hun hand kregen. Bij Dehousse is er nog één aspect dat verwijst naar de aloude Waalse Beweging : de liefde voor moederland Frankrijk. Als Luikenaar blijft Dehousse een overtuigd gaullist. Niet alleen wegens de rol van De Gaulle tijdens de oorlog. Ook en vooral wegens het Franse etatisme van de generaal. Dehousse : ‘Wie heeft de Franse banken genationaliseerd? De Gaulle. Wie heeft ze geprivatiseerd? Jospin. Wie is de grootste socialist van de twee ?’
Frederik Dekeyser – www.doorbraak.be