Antwerpen heeft altijd twee burgemeesters gehad. Een voor ’t Stad, een voor de ‘Buiten’. Marnix van Sinte-Aldegonde was zo’n buitenburgemeester, voor de kleine boeren en de rijke heren die een ‘Hof van Plaisantie’ buiten de muren hadden. Dat was een verstandige keuze. Vandaag heeft een buitengemeente als Mortsel wel een tramlijn van Boechout naar Antwerpen, maar het verkeer staat er zenuwslopend stil. Een terugblik kan best verrijkend werken. En dat heeft John Rijpens, cultuurverslaggever voor het Volksbelang en heemkundige van de plaatselijke schrijvers, met zijn Literaire Vogelvlucht over Mortsel, Edegem, Boechout, Hove en Kontich uitstekend begrepen.
De kracht en de zwakte van streekscribenten is de anekdotische benadering. Ze publiceren vaak in streekkrantjes. Voor John Rijpens is dat ’t Periodiekske in Mortsel. Ze maken alles bevattelijk, begrijpelijk, simpel en aantrekkelijk door vanzelfsprekende herkenbaarheid.
Maar juist door hun oppervlakkige aanspreekbaarheid, hun brede borsteling met kleine gegevens, scherpen ze ook de hunker aan naar ruimere kennis. Streekjournalisten schrijven eigenlijk in voetnoten, ze effenen de potgrond voor diepere ontleding. Rijpens is niet aan zijn proefstuk toe. Hij heeft eerder al de achtergrond van de volksschrijver Abraham Hans ontrafeld, en de bijdragen aan de Vlaamse Filmkens. Wat nu voorligt is de zuidelijke rand van Antwerpen, een broedplaats voor passerend en ingebed talent.
Literaire Vogelvlucht heeft weinig pretenties. De gewone lezer van de gratis weekblaadjes informeren over de rijkdom die de gordel van (om politieke redenen) apart gebleven gemeenten rond de Metropool in de geschiedenis aangereikt hebben. En die is veelzijdiger dan vaak gedacht. Een zestigtal auteurs en hun achtergrond krijgen een ruw geborsteld, onvolledig, maar toch smaakmakend portretje in deze overzichtsbundel. Van de toevallige bewoner Paul van Ostaijen tot de katholieke scherpslijpers Van der Hallen, van de pas overleden Ivo Michiels tot radiocoryfee Paul Jacobs, van Jan Frans Willems tot Ivo Victoria.
Waarom lees ik deze aantekeningen – want meer zijn het niet; er schuilt geen academische of literair-historische pretentie achter de teksten – dan met zoveel plezier ? Omdat ze onthullend zijn. En verdraagzaam. Of ze nu het besmuikte oorlogsverleden van sommige schrijvers beklemtonen (John Sacré, de Westland-redactie), de persoonlijke drama’s (Ward Ruyslinck, Hugo Heyens, Blanka Gijselen, Mimi Hans), het verdampende elitarisme (Paul Willems, Marie Gevers), de pulpgenres (Cesar Couck, Georges Van Raemdonck, Robert Van Passen, Lydia Verbeeck, Rudy Soetewey), jeugdliteratuur (Jos Van de Poel, Michel De Blaes, Ronald Verheyen, Luc Descamps) of gelegenheidspassages (Jaap Kruithof, Clem Schouwenaars, Adriaan De Roover), het is altijd de trotse aanspraak die de gemeentes maken op hun kunstzinnige zonen en dochters die centraal staat. Ook Volksbelang heeft er zijn voordeel mee gedaan. Pedagoog Louis Van Leemput, voormalig kabinetsattaché van Frans Grootjans, om maar iets te zeggen, stelde zijn onderwijskundige kennis ter beschikking. John Rijpens zijn lees- en filmervaring.
Is Literair Vogelvlucht een standaardwerk ? Jammer genoeg niet. Het moet teveel toegeven aan de vluchtige lezer van een weekblad, en beperkt zich al te vaak tot samenvattingen van de werken die, pakweg, Paul Koeck, Bart Plouvier, Gerd de Ley, of Alstein hebben bijeengeschreven. Maar het intrigeert. Ik heb fijne details vernomen over de ontwikkelingsgang van filmrecensenten als Joz. Van Liempt, Robbe De Hert of Ivo Michiels. Ik ben flink wat wijzer geworden over het liefdesleven van de Hans-dochters, Ernest Claes, of Sus Verleyen (hoewel Rijpens zedig over de avontuurtjes heen glijdt van pakweg, Alice Nahon met Geert Grub, en bijzonder discreet blijft over de relatie Ruyselinck-Lo Cascio; overigens zijn er storende zetfouten in het boek : Lo Gascio, Warchau, steekgenoten, Frederik van Eeden, Van het Reeve, Eistein, Verheyen ipv Verleyen).
En toch ben ik een gelukkig lezer. Ik heb dingen vernomen die anders nooit aan de oppervlakte komen. Kijk, ik was ze zelf bij toen Sus Verleyen begraven werd in Lissewege (1997) en zijn eigen begrafenis had georchestreerd (en die liefst ruim drie en een half uur duurde in de Tempelierskerk). Ik heb Bart Plouvier geintervieuwd over zijn zeereizen, maar heb nooit geweten dat hij net als ik “almaar meer plaatsmoet maken voor de doodsprentjes op het schap boven mijn buro, voor nagedachtenissen in mijn hoofd”. Ik zag onverwachts de band tussen Marie Gevers’ verhaal “Des Mille Colinnes aux Neuf Volcans” (uit 1953 !) en Koen Peeters’ Duizend Heuvels dat ik in december 2012 voorstelde op Lezen op Zondag in Antwerpen. Ik vroeg me plots af waarom Ruyselincks manuscript De Vaargeulen door het bombardement op Mortsel verloren kon zijn gegaan, als vooraf een kopie naar Streuvels had gestuurd. Ach, er zijn meer van die gaten die vulgariserende portretjes laten.
De essentie is belangrijker. Een stukje contextuele achtergrond is te boek gesteld, die meer begrip en verdraagzaamheid oplevert voor de woelige tijden waarin cultuurdragers met elkaar omgingen. Waarin Ruusbroeckener Leonce Reypens nog leraar was van Paul van Ostaijen. Oscar Van der Hallen Nederlands doceerde aan John Rijpens in Boom. Protestanten als Abraham Hans of Gust Müller toch hun weg vonden in de christelijke feuilletons. Marcel Lambin Conscience op zijn juiste waarde taxeert. Literaire Vogelvlucht is een wat onbeholpen, maar stimulerende oogopener. Een structurele bewerking (volgorde, samenhang, verwantschap) had ongetwijfeld de leesbaarheid bevorderd. Nu springt het boek van de hak op de tak. Maar als smaakmaker is het nieuwe overzichtswerk van Rijpens een aanmoediging om je tanden te zetten in de – vaak ondergewaardeerde – streekliteratuur en –achtergrond. Er is nood aan meer streekliteratuur en de pulpcultuur de plaats te geven die nodig is om de canon vanuit maatschappelijk oogpunt te begrijpen en te verklaren. Daar heeft John Rijpens, andermaal, een aanzet toe gegeven.
John Rijpens, Literaire Vogelvlucht, uitgeverij ’t Periodiekske, Mortsel, 2012, 265 blz.