Open VLD naar 2014
Hoe zien en hoe zagen de blauwe leiders Verhofstadt en Rutten een modern België vroeger en nu ? Over liberale geintjes en blauwe gekkigheid.
Confederalisme noemt Open VLD voorzitter Gwendolyn Rutten anno 2013 ‘communautaire gekkigheid’. Confederalisme is voor haar het einde van de Belgische samenwerking en daar past ze voor. Confederalisme is voor de liberalen separatisme. Nog steeds volgens de liberalen, lezen we in een blauwe tweet : ‘Vanaf dag 1 vr economie gaan’.
Open VLD heeft België herontdekt. Of hoe Open VLD opnieuw aanknoopt bij de goede ouwe PVV, een partij die smalend ‘Pest voor Vlaanderen’ werd genoemd.
Met hun Copernicaanse wending van confederalisme naar Belgisch federalisme bewijzen de liberalen alvast dat standvastigheid en politieke geloofwaardigheid geen blauwe deugden zijn. Het bochtenwerk van Open VLD is van een hoog tsjeven-gehalte. Misschien overtreffen de blauwe optimisten zelfs de oranje realisten ?
Rutten in 2010 : een krachtig pleidooi voor confederalisme
Ooit was het anders. In aanloop naar de verkiezingen van 2010 was dezelfde Gwendolyn Rutten een vurig verdediger van het confederalisme. Ze verdedigde dit met Verhofstadtiaans vuur en vlam op VRT. Het loont echt de moeite het filmpje nog eens te bekijken.
Rutten argumenteert in dit interview dat confederalisme van Vlaanderen geen onafhankelijke staat maakt. Wat is het dan wel ? We citeren Rutten : ‘We geven alle bevoegdheden om te beginnen aan de regio’s en dan beslissen we wat gaan we samen nog doen. We blijven duidelijk onder het Belgische dak zitten.’ Het woord confederalisme ‘geeft weer dat we een stap verder gaan dan het federale model zoals het vandaag bestaat’. En Rutten besluit het interview met de woorden dat het economisch kloppend hart in elke regio afzonderlijk moet liggen.
De burgermanifesten
Open VLD heeft sedert de oprichting van deze partij al meerdere Copernicaanse wendingen ondergaan. Begin de jaren 90 waren er de zogenaamde burgermanifesten van Guy Verhofstadt. Ze dienden alleen om kiesvee te lokken. Eens eerste minister heeft Verhofstadt zijn burgermanifesten begraven. Zouden die boekjes nog in zijn bibliotheek staan ? Zou hij die soms nog eens ter hand nemen ? Zou hij die soms nog eens herlezen ? Het is wel hoog tijd om het te doen, want Verhofstadt lijkt alvast vergeten wat hij ooit schreef.
In het tweede burgermanifest (1991) staat zelfs een hoofdstuk met de titel : ‘Denkend aan Vlaanderen’. Verdorie, een Open VLD-er die aan Vlaanderen denkt. Bestaat dit nog ?
Wat schreef wereldburger Verhofstadt toen ? Ziehier een citaat, met progressieve spelling zoals het hoort bij de progressieve liberalen :
’België is op sterven na dood. Dat is het resultaat van de tientallen kommunautaire en institutionele kompromissen en politieke koopjes die sinds 1970 werden gesloten. … Ongetwijfeld zijn er meerdere oorzaken voor het falen van de staatshervorming. Maar de belangrijkste reden moet zeker gezocht worden bij de oorspronkelijke uitgangspunten zoals die in 1970 werden vastgelegd door de zogenaamde werkgroep van de 28. De toestand die toen werd geschapen, waarbij drie gemeenschappen (de Vlaamse, Franstalige en Duitstalige gemeenschap), drie gewesten (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) en vier taalgebieden (het Nederlandstalige, Franstalige, Duitstalige en tweetalige taalgebied) tot stand werden gebracht, is een onhoudbare konstruktie gebleken. …
De hervorming van onze instellingen moet radikaal worden overgedaan en totaal anders worden aangepakt. In plaats van steeds maar nieuwe kommunautaire kompromissen te bedenken naar aanleiding van de vorming van een of andere regering, waarbij we verder bouwen op de manke instellingen waar we sedert 1970 mee zitten, moet er een geheel nieuwe staatshervorming komen.
In plaats van van bovenaf bevoegdheden, instellingen en administratieve overheden steeds verder op te splitsen, moeten de beide grote gemeenschappen in ons land aan tafel gaan zitten, nagaan wat ze met elkaar nog willen doen en hoe. M.a.w. een échte federale staat moet van onderuit worden opgebouwd, van de basis af. En dat in tegenstelling tot het zogenaamde unionistisch federalisme, dat de jongste twintig jaar als uitgangspunt gold. …
Een echte, autentieke, doorzichtige federale staat houdt in dat eerst maksimale autonomie wordt toegestaan aan het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers aanleunt : de steden en gemeenten. Vervolgens aan de gemeenschappen, de deelgebieden van dit land. En tenslotte aan de federale overheid. De federale staat moet slechts op zich nemen wat de overige niveaus samen beslist hebben om over te dragen, defensie en justitie bijvoorbeeld, of het organiseren van een doorzichtige en omkeerbare solidariteit. Op die wijze wordt een “federalisme van samenwerking” op gang gebracht in plaats van een “federalisme van splitsing, scheuring en konfrontatie”, zoals nu met het zogenaamde unionistische federalisme het geval is. …
Een echte, autentieke, doorzichtige federale staat betekent ook dat elk bestuursniveau zijn eigen inkomsten int en zijn deel van de schuld draagt. Er kan niet langer sprake zijn van dotaties, toegewezen inkomsten of te ristorneren belastingen, zoals nu gebruikelijk is. In een échte federale staat beheert elk van de bestuursniveaus zelf zijn eigen belastingmateries’. … Uiteindelijk is de federalizering van een deel van de overheidsschuld het énige doeltreffende middel om iedereen in dit land, zowel in het noorden als in het zuiden, tot een zuinig beheer te verplichten in plaats van verder te teren op ongeoorloofde transferten of het uitmelken van de centrale staat’ (einde citaat).
Verhofstadt profileert zich in zijn tweede burgermanifest als de geestelijke vader van het confederalisme. Hij gebruikt het woord nog niet, maar zijn ideeën zijn overduidelijk confederaal. Alleen … liberalen schrijven graag ideologische boekjes. Het is pijnlijk hen nadien te herinneren aan wat ze hebben geschreven. En toch, ‘verba volent, scripta manent’. Alhier kan de Vlaamse kiezer het tweede burgermanifest nog eens herlezen. Print het uit en neem het op 25 mei 2014 mee naar het stemhokje.
De Belgische ziekte (1997)
De grote blauwe leider Verhofstadt schreef in 1997 een boekje over ‘De Belgische ziekte’. Men kon er lezen : ‘We worden meegesleurd door het Zuiden, door het immobilisme van het leidende establishment aldaar (FGTB, PS …) … We kunnen niet blijven wachten op ik weet niet welke ommekeer in het zuiden van het land. Het is de hoogste tijd dat ook uitgebreide bevoegdheden inzake sociale zekerheid en – nog belangrijker – fiscale autonomie aan de deelgebieden worden toegekend.’
Neen hoor, dit is niet Bart De Wever (N-VA) die aan het woord is, noch Ben Weyts (N-VA), maar wel wereldburger Guy Verhofstadt (Open VLD). De man die nu geen gelegenheid onverlet laat om nationalisten te omschrijven als ‘bekrompen’. Liberalisme staat dan weer voor vrijheid … waarschijnlijk de vrijheid om bochten te nemen.
Het project van Verhofstadt was eertijds aantrekkelijk en wervend. Alleen was het kiezersbedrog. Velen zijn in de val gelopen van de door Verhofstadt beloofde vernieuwing. Hugo Coveliers getuigt hoe Verhofstadt sprak van ‘Belgische ziekte, België weg, een liberale Vlaamse staat’. Onder de indruk van deze blauwe hemel op aarde zal Coveliers de Volksunie verlaten en een trouwe Verhofstadt-fan worden. Nu verklaart dezelfde Coveliers dat de burgermanifesten getuigen van de ‘oplichterscapaciteiten’ (sic) van Verhofstadt.
Dokter Verhofstadt kende de symptomen van de Belgische ziekte. Bovendien had hij de remedie in huis. Guy Verhofstadt, de genezer van België. Spijtig dat premier Verhofstadt dit nadien allemaal vergeten is.
Blaffen tegen de maan
Als groot en optimistisch pleitbezorger van het eurofederalisme is Guy Verhofstadt intussen druk bezig zich een imago aan te meten van de Europese Ché Guevara. Frits Bolkestein stelt hierover dat Verhofstadt met zijn eurofederalisme ‘tegen de maan blaft’. Bolkestein is nochtans liberaal en gewezen eurocommissaris.
Blaffen tegen de maan, Verhofstadt moet het intussen goed kunnen. Hij is zich in deze activiteit aan het bekwamen sedert zijn burgermanifesten, dit is meer dan 20 jaar geleden. Alleen moet men het geblaf van Verhofstadt niet ernstig nemen. Wat hij schrijft en zegt staat immers volledig los van zijn politiek handelen. De donkerblauwe Verhofstadt van de jaren 80 werd eerste minister in 1999, volgens de gevreesde Koen Meulenaere in Knack de laatste socialistische eerste minister voor Elio Di Rupo. Of hoe blauwe Guy ooit de rode Ché werd van de Belgitude.
Morgen, in deel 2, een analyse van de novemberverklaring van Open VLD (2002) en van het programma waarmee Open VLD in 2010 naar de verkiezingen is gestapt. Kan het nog gekker ? Morgen zal blijken van wel.
Prof. Dr. Hendrik Vuye – www.doorbraak.be