Franstalige studie over zesde staatshervorming
België is de winnaar van de nieuwe financieringswet. Vlaanderen zal de buikriem stevig moeten aantrekken. Dat blijkt uit een studie van twee Franstalige universiteiten.
Naast de overheveling van een reeks nieuwe bevoegdheden naar de deelgebieden regelt deze zesde staatshervorming ook een nieuwe financieringsmethode voor federatie en deelgebieden. Wie daar een woordje over wil meepraten moet zich verdiepen in gortdroge techniciteiten. Eigenlijk is het gewoon werk voor vaklui, waar leken zich best niet aan wagen.
Aan de universiteiten van Namen (Centre de recherches en Economie Régionale et Politique economique / CERP) en de Brusselse ULB (departement toegepaste economische wetenschappen / Dulbea) onderzochten specialisten in de materie de impact van de nieuwe financieringswet op de middelen van het federale Belgische niveau en de diverse deelgebieden. In het ‘Cahier 65’ van CERP maakten de onderzoekers zopas de resultaten bekend.
De winnaar heet België. De middelen voor de nieuwe bevoegdheden worden niet helemaal overgeheveld en dus doet de Belgische overheid profijt. Ook Brussel zit aan de kant van de winnaars, dankzij de extra geldbuidel die het hoofdstedelijk gewest met deze staatshervorming krijgt toegeschoven. Wallonië zakt meteen stevig en herstelt zich dan tot 2023 een beetje, maar blijft in het rood. De Franse gemeenschap zakt wat trager maar blijft ook geld inboeten. Vlaanderen moet veruit het grootste offer brengen.
In 2025 wint België 2,374 miljard euro aan de operatie, Brussel 173 miljoen. Het Waals gewest moet het dan met 316 miljoen minder stellen, de Franse gemeenschap krijgt 517 miljoen minder en Vlaanderen 1 721 miljoen. Voor Vlaanderen gaat het over een aderlating van 4% van de totale inkomsten in 2016 en 3% in 2025. Dit effect is het gevolg van de opgelegde deelname van de deelstaten aan de gezondmaking van de federale financiën en de vergrijzingkost.
De vorsers van Namen en ULB ontdekken dat de middelen minder fors inkrimpen bij een hogere dan verwachte economische groei maar juist nog meer wegsmelten als het economisch niet zo goed zou gaan. De effecten kunnen dus nog erger zijn als de economische motor wat gaat sputteren. Het valt op dat de rekening bij magere economische groei meteen zeer hoog gaat oplopen voor de deelstaten, terwijl het positieve effect van een hogere economische opbloei voor de financiering van die deelgebieden relatief beperkt blijft.
Opmerkelijker nog is de vaststelling dat een verschil in economische prestatie tussen Vlaanderen en Wallonië haast geen gevolgen heeft voor de financiering. Als Wallonië de volgende jaren economisch slechter of beter presteert dan Vlaanderen, dan zal dat een klein effect hebben op het verlies dat het gewest lijdt in de financiering. Goede economische prestaties vergulden de pil voor Wallonië een beetje. Voor Vlaanderen speelt dat verschil in regionale economische prestaties evenwel zo goed als niet. Of Vlaanderen het economisch beter, even goed of slechter doet dan Wallonië, vertaalt zich volgens dit onderzoek niet in de financiering van onze deelstaat.
De cijfers wijken wat af van andere studies hierover maar ook deze twee Franstalige universiteiten komen tot de slotsom dat de huidige, zesde staatshervorming voor België neerkomt op een forse besparingsronde.
Peter De Roover, chef politiek – www.doorbraak.be .