Een jaar overdoen kan zeer zinvol zijn. Tot elke prijs laten doorgaan is een slechte zaak voor de leerling.
Weer groot nieuws voor de onderwijswereld deze week : uit een studie van de KU Leuven blijkt dat als een klassenraad besluit tot een b-attest (suggestie om over te schakelen naar een andere richting) is het beter om het advies te volgen dan het jaar in dezelfde richting over te doen. Spectaculair mag dat resultaat niet heten. Al wie actief is in het onderwijs weet dat adviezen weloverwogen worden gegeven en dat het wijs is er rekening mee te houden. Als een klassenraad tot een C-attest beslist – jaar overdoen – en het B-attest niet verleent, gebeurt dat ook niet zonder reden.
De beslissing van de klassenraad om een B-attest te geven, vindt in de studie dus steun; C-attesten lijkt de onderzoeker van dienst evenwel geen verstandige keuze te vinden. Hij wekt in de media de indruk zich aan te sluiten bij de in 2012 verscheen OBPWO-studie ‘Zittenblijven in vraag gesteld. Een verkennende studie naar nieuwe praktijken voor Vlaanderen vanuit internationaal perspectief’.
Die studie, besteld door het ministerie van onderwijs, sloeg in als een bom in de onderwijswereld. Ze toonde nu eens wetenschappelijk aan dat zittenblijven nefast is voor de schoolprestaties van de betrokken leerling, voor diens psychosociaal functioneren en de verdere schoolloopbaan. Het jaar overdoen werd vervolgens zo goed als taboe verklaard in de lagere scholen en de studie groeide uit tot een leidraad voor het Vlaamse onderwijsbeleid. Wie daar iets tegen wilde inbrengen, kreeg een klap van de ‘uit onderzoek blijkt’-hamer. Zelfs de sociale partners adviseerden de Vlaamse regering om het C-attest af te schaffen.
Tot elke prijs doorgaan is slechte zaak
Professor Wim Van den Broeck maakte zopas een kritische analyse van de problematiek. Hij citeert onder meer uit de internationale studie van Allen et al.: ‘Results challenge the widely held view that retention has a negative impact on achievement’ (‘De resultaten spreken de wijde verbreide visie tegen dat zittenblijven een negatieve impact heeft op de prestaties.‘) Van Den Broeck komt tot het besluit : ‘De meeste adviezen voorgesteld in het rapport (hij bedoelt ‘Zittenblijven in vraag gesteld’) zullen niet bijdragen aan het wegwerken van leerachterstanden, of zullen zelfs averechtse effecten hebben. Vooral het radicaal afschaffen van het zittenblijven, maar ook het inzetten op individuele leertrajecten voor elke leerling, zoals voorgesteld in het rapport, zijn maatregelen waarvan met rede verwacht kan worden dat ze sterk negatieve effecten zullen hebben op het presteren van alle leerlingen.’ Hij dringt er wel op aan dat gezocht wordt naar preventieve maatregelen en ‘naar factoren die bepalen wanneer zittenblijven zinvol kan zijn en wanneer niet, en naar maatregelen die het zittenblijven aanvullen en daardoor effectiever maken’. Dit sluit naadloos aan bij wat mensen uit het onderwijsveld ervaren. Een jaar overdoen kan zeer zinvol zijn, tot elke prijs laten doorgaan is in die gevallen een slechte zaak voor de leerling. Elk kind is anders en algemene regels als ‘zittenblijven is slecht’ zijn onzin.
Erkend foute aanbevelingen
In een mailwissel naar aanleiding van de analyse van Van den Broeck schrijft de promotor van het OBPWO-onderzoek Bieke De Fraine letterlijk : ‘In het OBPWO-rapport staat inderdaad de aanbeveling om het zittenblijven in het basisonderwijs af te schaffen. Die drastische aanbeveling zou ik vandaag – met wat we nu weten – niet meer doen.’ Ho, stop de persen ! De aanbeveling om het zittenblijven af te schaffen, blijkt te berusten op onderzoek dat die gevolgtrekking niet toelaat. Men mag verwachten dat onderwijzend Vlaanderen met het nodige gedruis op de hoogte wordt gebracht van het feit dat de bal vorig jaar mis werd geslagen en dat er vandaag in vele lagere scholen een verkeerd beleid wordt gevoerd wat het zittenblijven betreft. Ook in het middelbaar sijpelde dat anti-C-attest-dogma door, dus ook daar is de rechtzetting meer dan nodig.
Wat stellen we echter vast ? De analyse van Van den Broeck kreeg minieme aandacht in één krant en dat was het dan. Zelfs vakblad Klasse.be blijft oorverdovend stil over deze zaak. Tik daar in de zoekbalk ‘zittenblijven’ in en je krijgt alleen materiaal voorgeschoteld waarin de stelling wordt verdedigd dat het niet zinvol is om leerlingen te laten dubbelen.
Onderwijzend Vlaanderen blijft dus fris en vrolijk verder werken op basis van erkend foute aanbevelingen. Meer nog : het misverstand dat zittenblijven per definitie zinloos zou zijn, wordt ook vandaag nog verder verspreid in de brede pers, waar we lezen dat zittenblijven hogere studies zou bedreigen of sluipt het anti-zittenblijven-dogma in een stuk over vijf ideeën van ouders over onderwijs die zogenaamd niet zouden kloppen.
Vanwaar dat gebrek aan openheid ? We mogen toch verwachten dat het welzijn van de leerling de eerste doelstelling zijn van degenen die zich in het onderwijsdebat mengen. In elk geval : zittenblijven is dus niet per definitie nefast, men zegge het voort vooraleer er op basis van verkeerde onderzoeksresultaten nog meer onheil wordt aangericht in onze scholen.
Peter De Roover – De auteur is chef politiek van www.doorbraak.be maar ook medewerker van het lerareninitiatief www.dewerkvloer.be