Politici van de meerderheid in Duitsland willen de federale regeerperiode van vier op vijf jaar brengen. De vraag is of er een gelijkheidsteken staat tussen ‘minder verkiezingen’ en ‘meer democratie’.
De Bondsrepubliek Duitsland verkeert in een permanente staat van verkiezingskoorts. Met zestien deelstaten vinden er elk jaar wel ergens te lande regionale verkiezingen plaats (om nog niet te spreken van de gemeenteraadsverkiezingen die ook op onderscheiden ogenblikken, verschillend van deelstaat tot deelstaat, worden georganiseerd).
Een deelstaatparlement wordt voor de duur van vijf jaar verkozen, de Bundestag (het federale parlement) voor vier jaar. Naargelang van het demografische gewicht van het Land (deelstaat) kijkt de federale regering de ene keer al wat bezorgder naar de verkiezingen voor de Landtag (deelstaatparlement) of de gemeenteraden in de deelstaat in kwestie dan de andere keer, of worden de coalitiepartners er in hun doen en laten nu eens meer, dan weer minder, door beïnvloed. Op 16 maart 2014 bijvoorbeeld vinden er gemeenteraadsverkiezingen in Beieren plaats. Volgens critici zou dit de Beierse christendemocraten (CSU), zusterpartij van de christendemocratische CDU in de Bondsregering, ertoe brengen om een hardere positie aan te nemen tegenover ‘Missbrauch der europäischen Freizügigkeit durch Armutszuwanderung’ (misbruik van het principe van vrij verkeer van personen in de Europese Unie door mensen die migreren omwille van armoede). Die zou volgens hen kunnen voortvloeien uit de opheffing van de overgangsmaatregelen ter beperking van het vrij verkeer voor inwoners van Bulgarije en Roemenië sinds 1 januari 2014 in de hele Europese Unie). Maar dit punt op zich is een andere discussie dan wat hier wordt aangesneden, namelijk of de democratie ermee gediend is dat het moment waarop federale verkiezingen plaatsvinden wordt uitgesteld.
Opgejaagd
Duitsland kent geen samenvallende verkiezingen en aan dat principe zelf zal vooralsnog ook niet worden getornd. Het zou trouwens ook praktisch niet haalbaar zijn om de federale met de regionale verkiezingen in zestien deelstaten te doen samenvallen. Bovendien zou de Duitse democratie dan aan dynamiek verliezen. Maar sommige politici denken aan een andere wijziging in het kiessysteem. Norbert Lammert (CDU), de voorzitter van de Bondsdag, zou de federale legislatuur met één jaar willen verlengen. Op die manier zou ze qua duur niet alleen worden aangepast aan die van de Duitse deelstaatparlementen en die van het Europese Parlement, maar – belangrijker nog – zou de Bundesregierung (de federale regering) ook meer speelruimte krijgen voor haar beleid, Gestaltungsspielraum zoals dat zo mooi heet in het Duits. De achterliggende gedachte is dat de Bondsregering zich dan minder opgejaagd zou voelen door verkiezingscampagnes in deelstaten. De vrees dat verkiezingen voor het parlement van een belangrijke deelstaat een test voor de federale regering vormen, zou als minder scherp worden aangevoeld en dus eventueel minder verlammend werken.
Lammert vindt voor zijn voorstel gehoor bij politici van de sociaaldemocraten (SPD) en de Beierse christendemocraten (CSU). Dat komt hem goed uit, want CDU, CSU en SPD domineren als regeringspartners met 80 % van de zetels de Bondsdag. De verlenging van de regeerperiode met één jaar vereist een grondwetswijziging, maar als de regerende partijen brood zien in dat voorstel, is de daarvoor vereiste tweederde meerderheid snel gevonden.
Versleten
De vraag is of de kwaliteit van de democratie dankzij die beoogde verlenging van de regeerperiode gaat toenemen. Politici van de oppositiepartijen Die Linke en de Grüne zouden ermee akkoord kunnen gaan, mocht de democratie zich ook op andere manieren dan enkel via de parlementaire weg kunnen manifesteren, bijvoorbeeld als ‘directe democratie’ in de vorm van volksraadplegingen. Afgezien van die alternatieve voorstellen voor meer ‘Bürgerbeteiligung’ (betrokkenheid van de burger) kan je je ook afvragen of het een geschenk is voor de burger als hij of zij niet meer elke vier jaar, maar nog maar om de vijf jaar voor de Bondsdag hoeft te stemmen. Er bestaat al geen stemplicht in Duitsland, en van de verkiezingsurne blijven zeker die burgers weg die geen belangstelling opbrengen voor de res publica of weinig kaas van politieke vorming hebben gegeten.
Ook gaat een Bondsregering niet plotseling meer dynamiek aan de dag leggen omwille van dat ene extra jaar. De vorige regering van christendemocraten en liberalen was in haar vierde jaar al moe en versleten, een extra jaar zou haar niet hebben doen opveren. De goede werking van de democratie hangt niet alleen af van formaliteiten en termijnen, maar ook van de verinnerlijking ervan door de burger. ‘Minder verkiezingen’ betekent dan ook niet per se ‘meer democratie’ of ‘betere democratie’. De verminderde aandacht voor het politieke spel zal de onverschillige burger nog verder doen vervreemden van de politiek.
Dirk Rochtus – chef Buitenland – www.doorbraak.be