‘Waar is de tijd dat we met zijn allen stonden aan te schuiven bij frituur Eerdekens aan ‘de afgebroken brug’. Met Jan Lambin, oud radiojournalist en medestichter ASG, trok ik jaren geleden langs Vlaamse wegen en overal kwam je wel een frietkot tegen. Jan vertelde toen honderduit over onze frietcultuur, de aardappelsoort, de juiste samenstelling van het frietvet, de onontbeerlijke puntzak en bijbehorende toef mayonaise. Langs de N 49 kende hij elke friettent ! Nu zijn onze ‘French fries’ Vlaams. Stel je voor, maar waar zijn onze typische frietkraampjes ?
Om de Vlaamse frietkotcultuur op te nemen in de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed, overhandigden het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) en Navefri, het Nationaal Verbond van Frituristen, een petitie aan Vlaams Cultuurminister Joke Schauvliege. Het gaat zowel om de ambacht als de “hele frietbeleving”.
Als het van VLAM en Navefri afhangt, verdient de Vlaamse frietkotcultuur een plaatsje op de Vlaamse erfgoedlijst. 65 procent van de Vlamingen zou daar achter staan, aldus VLAM. De frietkotcultuur omvat zowel het ambacht van het frieten bakken als de hele frietbeleving die erbij hoort. Er is enerzijds de friturist als specialist en anderzijds de beleving van het frituurbezoek. “Frietjes halen bij de frituur is een levende traditie die nostalgie, genot, samenhorigheid en geborgenheid oproept.”
“De frituren zijn lang zo banaal geweest dat er nauwelijks belangstelling voor was”, zegt Bernard Lefèvre, voorzitter van sectorvereniging Navefri. “Pas dankzij de interesse van buitenlanders zijn we ze gaan waarderen. We moeten nu ook zorgen dat ze blijven bestaan.” Volgens VLAM-directeur Frans De Wachter, is de erkenning “een erg belangrijk label”. De erkende producten en sectoren merken dat volgens De Wachter onmiddellijk aan hun omzet. “Sinds de mattentaart als streekproduct is erkend, worden er 35 procent meer verkocht”, zegt hij.
De Vlaamse regering volgde Navefri in zijn vraag. “Er is meer waardering nodig voor de frituren”, vindt minister-president Kris Peeters. “Dit label stelt de traditie veilig“, vult Joke Schauvliege aan. “Om in aanmerking te komen, moet immers een dossier worden ingediend waarin wordt aangetoond dat de traditie terdege wordt voortgezet. De frituristen hebben hieraan voldaan.” En wat met de frietchinezen ? “Zolang ze goede frieten bakken, mogen ze mee profiteren van deze erkenning”, vindt De Wachter.
Dirk Brentjens