Het water tussen N-VA en CD&V lijkt de jongste tijd steeds minder diep te worden. Bart Maddens analyseert de alles-of-niets-aanpak versus de Vlaamse Entente. Deel 1.
2013 is op dezelfde manier geëindigd als 2012 : met speculaties over een alliantie tussen CD&V en N-VA. Na de lokale verkiezingen van 2012 gonsde het van de geruchten over een geheime deal tussen beide partijen : Bart De Wever kon met de steun van CD&V burgemeester van Antwerpen worden en in ruil daarvoor zou de N-VA het minister-presidentschap aan Kris Peeters laten. In het voorjaar van 2013 spatte die luchtbel uiteen. CD&V kantte zich resoluut tegen een nieuwe staatshervorming en distantieerde zich daarmee van de N-VA. Maar het was vooral de ACW-affaire die een schijnbaar onoverbrugbare kloof sloeg tussen beide partijen. Tussen die twee zou het nooit meer goed komen, zo schreven de analisten unisono.
Maar zie : in december deed Stefaan De Clerck plots opvallend lief tegenover de N-VA. Hij droomde al luidop over een verrijzenis van het kartel : ‘Wij kunnen elkaar beter maken. De warmte van CD&V en de scherpte van N-VA’ (Knack, 11 december 2013). De liefde werd meteen beantwoord door Bart De Wever : ‘Als we na de verkiezingen de grootste partij zijn, zullen we het initiatief nemen. Onze grootste bondgenoot zal de CD&V van Kris Peeters zijn, dat is klaar en duidelijk.’ (L’Echo, 21 december 2013). De N-VA richtte zijn kanonnen nu vooral op de VLD. En na de uitspraak van de Bijzondere Belastinginspectie half december leek de partij ervoor te kiezen om de vijandelijkheden ten aanzien van het ACW te staken.
Volgens Bart Sturtewagen (in De Standaard van 20 december) wijst een en ander er op dat de N-VA ‘zichzelf bevrijdt van de noodzaak om op 25 mei game, set & match te winnen tegen België’. De N-VA zou tot het besef zijn gekomen dat het een onmogelijke opdracht is om incontournable te worden. In de plaats van die ‘één tegen allen’-strategie zou de N-VA er nu naar streven om met een ‘Vlaamse Entente’ (N-VA en CD&V) een meerderheid te halen in het Vlaams Parlement en dan snel een Vlaamse regering te vormen. Desnoods met een minder spectaculaire overwinning. ‘Het is zelfs beter dat het verschil tussen beide wat afneemt, dan is er voor Kris Peeters een politieke toekomst’, aldus nog Sturtewagen. Het deed denken aan wat Ben Weyts enigszins verrassend had verklaard op 16 november 2013 (in Gazet van Antwerpen) : ‘Ik hoop oprecht dat CD&V veel stemmen haalt. Zo kunnen we partners worden.’ En dit alles werd dit weekend nog eens bevestigd door Liesbeth Homans in De Standaard : ‘Zo’n cijfer [dertig procent] vertrekt nog van een een-tegen-allenstrategie. Zelf geloof ik daar niet in. We zullen moeten samenwerken, en met de ene partij hebben we meer raakpunten dan met de andere. Met CD&V werken we in de Vlaamse regering goed samen.’
Kiezen voor een ‘alles of niets’-strategie is natuurlijk makkelijk als de opiniepeilingen laten uitschijnen dat het waarschijnlijk ‘alles’ wordt. Dat was duidelijk het geval in de periode tussen de vorming van de regering Di Rupo en de lokale verkiezingen. Maar het resultaat van de provincieraadsverkiezingen deed al vermoeden dat incontournable worden misschien wat te hoog gegrepen zou zijn voor de N-VA. Dat werd bevestigd door de meeste opiniepeilingen nadien. Het zou dus wel eens ‘niets’ kunnen worden. En dat maakt een deel van de N-VA zeer zenuwachtig. Een tocht door de oppositiewoestijn van vijf jaar of langer is geen prettig vooruitzicht voor een beleidspartij. Het zou dan ook niet verbazen mocht de N-VA onder de waterlijn aan het zoeken zijn naar fundamenten voor een coalitie met CD&V. Ook ten aanzien van de kiezer is de ‘maak ons incontournable’-boodschap enkel geloofwaardig en wervend als dit volgens de opiniepeilingen haalbaar is. In het andere geval dreigt de N-VA dit als een boemerang in het gezicht te krijgen. Dan wordt de indruk gewekt dat de partij zichzelf al op voorhand opzij zet en dat een stem voor de N-VA bijgevolg een verloren stem is. Dan drijft opnieuw het stereotype boven van de partij die geen verantwoordelijkheid durft of wil opnemen. Dit verklaart waarom de N-VA de jongste tijd wat gas terug neemt.
Het gespin over de Vlaamse entente is echter vooral mooi meegenomen voor CD&V. Voor die partij is er veel aan gelegen om de framing te doorbreken dat 25 mei een of-of verhaal wordt : ofwel kies je voor de N-VA, ofwel voor Di Rupo II. Dus, als je voor CD&V kiest, dan kies je eigenlijk voor Di Rupo II. Het verhaal van de Vlaamse entente komt CD&V veel beter uit. Op die manier wordt de perceptie gecreëerd dat alles draait rond de vraag of N-VA en CD&V samen een meerderheid halen in Vlaanderen. En dan maakt het eigenlijk niet veel meer uit of je nu voor CD&V of N-VA stemt. Als je kiest voor Kris Peeters, dan help je de N-VA evengoed aan de macht. Tenminste, dat wil men de kiezer graag doen geloven.
Het valt dus goed te begrijpen waarom het frame van de Vlaamse entente de jongste tijd opgeld maakt. Maar hoe realistisch is het scenario dat CD&V en N-VA zich na de verkiezingen aan elkaar zullen vastklinken ? Zou het bijvoorbeeld kunnen dat ze (als dat mathematisch mogelijk is) snel een Vlaamse regering zullen vormen, los van de federale regeringsvorming ? Of is dit gewoonweg wishful thinking van N-VA, en handig perceptiemanagement van CD&V ?
Morgen deel 2
Prof. Dr. Bart Maddens – www.doorbraak.be