De N-VA in tijden van Kamikaze. Een miniserie in drie afleveringen (3)
Als de Zweedse coalitie lukt, zal N-VA dan in 2019 de vruchten kunnen plukken? Een antisysteempartij die vijf jaar het federale beleid uitmaakte ? Om dan – opnieuw – met confederalisme naar de verkiezingen te trekken ? Bart Maddens’ sluit vandaag een trilogie over de ‘Zweedse N-VA’ af.
De meer radicale N-VA achterban hoopt erop dat de kamikaze-coalitie vijf jaar van communautaire hoogspanning zal opleveren. De kans is reëel dat dit het geval zal zijn, tenminste als de N-VA dat echt wil. Want het is niet zo evident dat de partij belang heeft bij die voortdurende communautaire heibel.
Natuurlijk, als de regering effectief verzandt in een communautair moeras (hetzij omwille van institutionele blokkeringen, hetzij omwille van intern geruzie) dan kan de N-VA in 2019, of vroeger, met een sterk Vlaamsgezind verhaal naar de kiezer trekken : ‘We hebben echt ons best gedaan, maar binnen de huidige structuren lukt het gewoonweg niet. Daarom confederalisme !’ Dat discours zal de flaminganten als muziek in de oren klinken. Maar zal het ook inslaan bij de andere kiezers ?
Een regering die voortdurend vechtend over de grond rolt, maakt niet meteen een goede beurt bij de kiezer, ongeacht of dat geruzie nu communautair is of niet. Vergeet ook niet dat de N-VA in 2019 al vijf jaar lang deel zal hebben uitgemaakt van het Belgische systeem. Oppositie voeren tegen dat systeem dreigt dan gelijk te staan met oppositie voeren tegen zichzelf.
De N-VA zal op dat moment in een vergelijkbare positie zitten als de Volksunie in het najaar van 1991. De regering-Martens ging toen roemloos ten onder na communautair gekrakeel over de derde fase van de staatshervorming en de wapenuitvoerlicenties voor FN. Het was de Volksunie die finaal de stekker uittrok. Ze hoopte met een wervend communautair verhaal naar de kiezer te kunnen trekken, en te worden beloond voor haar Vlaamse beginselvastheid. Maar in de ogen van veel kiezers was de Volksunie – na drie jaar regeringsdeelname – al een deel van het probleem. De antisysteemkiezers lieten de Volksunie links liggen en stemden massaal voor het Vlaams Blok. Voor de VU was dat het begin van het einde.
Het lijken vooral de oppositiepartijen te zijn die profiteren van communautaire heibel. Dat zou voor de N-VA een argument kunnen zijn om de communautaire spanningen juist binnen de perken te houden en zich zoveel mogelijk als een ‘verantwoordelijke’ beleidspartij te gedragen. Dit zou dan betekenen dat de conflicten met het Waals Gewest niet op de spits worden gedreven, en dat de N-VA het ook in sociaal-economisch opzicht niet al te hard speelt. Het kan dan volstaan om hier en daar wat symbolische rechtse accenten te leggen die via handig perceptiemanagement kunnen worden opgeklopt.
Met wat geluk kan de N-VA in 2019 surfen op de golven van een economisch herstel. Het N-VA verhaal zal in die hypothese ongeveer als volgt klinken: ‘Wij hebben ervoor gezorgd dat de PS buiten spel werd gezet. Het N-VA-model heeft het gehaald, en daarvan plukt Vlaanderen nu de vruchten. Maar als de PS terugkeert, dan is het terug naar af. Dat zou een ramp zijn voor de Vlaamse economie. Een sterke N-VA is de enige garantie dat de PS in de oppositie blijft en dat het economische herstelbeleid wordt voortgezet.’ Met andere woorden, ‘Geen Ommekeer !’ wordt dan het motto van de N-VA-campagne.
Ook dat verhaal klinkt goed. Maar dan krijgen we over vijf jaar in feite een remake van de voorbije campagne : focussen op het sociaal-economische thema, en het confederalisme onder het tapijt vegen. Want inderdaad, in dat scenario zal een communautair verhaal behoorlijk ongeloofwaardig zijn. De N-VA kan moeilijk de pluimen op de hoed willen steken voor een performant federaal beleid, én tegelijkertijd beweren dat het federale beleidsniveau niet functioneert.
Als dat de strategie is van de N-VA, dan hebben de Vlaams-nationalisten natuurlijk een levensgroot probleem. Een Vlaams-nationale partij kan het zich misschien één keer veroorloven om de eigen corebusiness tussen haakjes te plaatsen in functie van een langetermijnstrategie, maar zeker geen twee keer. Want dan spreken we al over een staatshervorming ten vroegste in … 2024. Met een leveringstermijn van tien jaar of langer haakt de consument onvermijdelijk af.
Het confederalisme verwordt dan tot een verre fata morgana. Artikel 1 van de N-VA-statuten kan dan stilaan worden vergeleken met het socialistische Charter van Quaregnon van 1894. Dat bleef tot en met de jaren zeventig officieel de basis van het partijprogramma, ook al was er uiteindelijk niemand in de partij die nog geloofde in het einde van de klassenmaatschappij. Want de BSP/PSB was toen enkel op papier nog een socialistische partij in de strikte zin van het woord. Anders gezegd, als de N-VA in 2019 opnieuw met een sociaal-economisch programma naar de kiezer trekt, en geen breekpunt maakt van het confederalisme, dan zal het stilaan tijd worden om mentaal afscheid te nemen van het idee dat de N-VA een Vlaams-nationale partij is.
Dat zal dus een moeilijke evenwichtsoefening worden voor de N-VA. De partij kan van de kamikaze een stresstest maken voor het Belgische federalisme, in de hoop dat het systeem vierkant draait en het confederalisme nog het enige alternatief is. Maar het risico bestaat dat ook de N-VA in 2019 de rekening zal betalen voor een communautair brokkenparcours, ook al zou dit paradoxaal genoeg het gelijk van de partij bewijzen. Of de partij kan zich profileren als sterkhouder in een stabiele maar relatief gematigde economische herstelregering zonder de PS. Maar dan verwasemt het communautaire verhaal en houdt de N-VA de facto op een Vlaams-nationale partij te zijn.
Eenvoudig wordt het dus allerminst, maar de wijze waarop de kiezer de kaarten heeft geschud is nu eenmaal wat ze is. En die kaarten lagen niet goed voor de N-VA. Niemand zal ontkennen dat Bart De Wever er toch briljant mee heeft gespeeld. De keuze om de Franstaligen een koekje van eigen deeg te geven en een sterk door de Vlamingen gedomineerde herstelregering op de been te brengen lijkt ook vanuit Vlaams-nationaal perspectief een verdedigbare keuze. De kamikazecoalitie wordt hoe dan ook een boeiend institutioneel experiment, met een reële kans op een ontwrichting van het federale systeem. En hoe je het ook draait of keert, het tegenvallende verkiezingsresultaat voor de V-partijen maakt dat een confederale hervorming op dit moment absolute wishful thinking is. De Wever had het woordje ‘confederalisme’ nog maar moeten uitspreken aan de onderhandelingstafel, of hij zat in de oppositie.
Toegegeven, als de grote overwinnaar in Vlaanderen nog eens vijf jaar aan de kant was geschoven, dan zou dat de legitimiteit van het systeem ook zwaar onder druk hebben gezet. Maar of de V-partijen daar veel mee zouden kopen in 2019 is verre van zeker. Zoals ik eergisteren al schreef, valt er heel wat voor te zeggen dat het stilaan delivery time is voor de N-VA. Na nog eens vijf jaar oppositie kan het momentum van de partij voorbij zijn. En het geheugen van de kiezer is notoir kort. Tenslotte zijn de traditionele partijen op 25 mei ook niet afgestraft voor het opzij zetten van de N-VA in 2011.
Het is dus een zeer moeilijke afweging, maar alles wel beschouwd valt er vanuit Vlaamsgezind oogpunt enigszins mee te leven dat de N-VA de Vlaamse staatsvorming eventjes tussen haakjes plaatst. Zolang dat maar geen gewoonte wordt. En voor het overige houden de N-VA-politici best goed in het achterhoofd wat een anonieme CD&V-politicus vorige week dinsdag verklaarde in Le Soir: ‘Au CD&V on a toujours pensé qu’il faut mettre la N-VA au gouvernement pour l’étrangler. L’étranglement lent a commencé …’
(F/NL; étrangler = verstikken, toeknijpen).
Prof. Dr. Bart Maddens – www.doorbraak.be .
Coverfoto : Bart Maddens.