Vermoeden van taalkennis niet voor tuchtprocedures
Door Pieter Bauwens – www.doorbraak.be
Brusselse politici genieten ‘het vermoeden van kennis van het Nederlands’, maar niet in tuchtprocedures tegen Nederlandstalige politieagenten. De Franstalige privileges zijn ook in Brussel niet rekbaar tot voorbij het recht op verdediging.
Bij een artikel over Brussel is het altijd even zoeken waar je precies moet beginnen. Om te voorkomen dat u afhaakt beginnen we bij de basis : het Brussels Gewest bestaat uit 19 gemeenten. Die vormen samen zes politiezones. Elk van die zones omvat meerdere gemeenten en beschikt over haar eigen politiereglement. Het dagelijks bestuur van zo een politiezone is in handen van het politiecollege. Dat politiecollege is samengesteld uit de burgemeesters van de gemeenten die deel uitmaken van de zone. De korpschef van de lokale politie en de secretaris van de politiezone nemen ambtshalve deel aan de zittingen van het politiecollege. Het is ook dat politiecollege dat oordeelt in tuchtrechtelijke procedures in de politiezone.
In Brussel zijn de politiecolleges officieel tweetalige organen, maar de politieke mandatarissen die erin zetelen zijn niet verplicht om die talenkennis te bewijzen. Ze genieten het vermoeden van kennis van het Nederlands. Het is geen geheim dat die vermoedde kennis van het Nederlands bij de Franstalige burgemeesters en gemeenteraadsleden niet … euh … gegarandeerd is. Nu komt de Raad van State in het verhaal. Die heeft in een recent arrest het belang benadrukt van de kennis van het Nederlands van Brusselse politici in het kader van tuchtprocedures tegen Nederlandstalige politieagenten. Volgens Brussels Volksvertegenwoordiger Liesbet Dhaene (N-VA) zorgt die uitspraak voor grote ongerustheid bij de Franstalige Brusselse politici. ‘Ze zien hierin een verstrenging van de taalwetgeving. Wat het natuurlijk niet is.’
Clerfayt
De uitspraak van de Raad van State kwam er na een klacht uit de politiezone Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node en Evere. Meer bepaald ging het om de vraag of de Burgemeester van Schaarbeek, Bernard Clerfayt (FDF), voldoende Nederlands begrijpt. De burgemeester vond van wel, de Raad van State vond van niet. Dat laatste telt en dus wordt de tuchtprocedure nietig verklaard. Wat is er gebeurd ? Liesbet Dhaene probeert het duidelijk te maken : ‘De tuchtprocedure voor een Nederlandstalige agent moet in de taal van de beschuldigde verlopen. De hele procedure, uiteraard ook de ondervraging van de betrokken agent. Voor de niet-Nederlandstaligen die moeten oordelen worden de stukken uit het dossier vertaald. In de praktijk worden niet alle stukken uit het dossier vertaald. Voor de niet vertaalde stukken beroepen de Brusselse mandatarissen zich op het vermoeden van de kennis van het Nederlands. De Franstaligen wilden dat vermoeden van taalkennis ook toepassen voor het politiecollege, maar daar steekt de Raad van State nu een stokje voor.’
In het betwiste dossier waren niet alle stukken vertaald, het vermoeden van kennis van het Nederlands zorgde ervoor dat iedereen alles verstond. Maar de Raad van State viel over de aanwezigheid van een tolk bij het verhoor van de agent. Dat is voor de RVS het bewijs dat diegene die moest oordelen over de agent (Clerfayt) niet voldoende Nederlands kent. Volgens Liesbet Dhaene een belangrijke uitspraak. ‘Het Vermoeden van de kennis van het Nederlands is hier door de Raad van State afgewogen tegenover de rechten van de verdediging. Dat laatste woog voor de RVS duidelijk zwaarder. Het lijkt natuurlijk de logica zelve dat diegene die in een tuchtrechtelijke procedure oordeelt over een politieagent, de argumenten ter verdediging van die politieagent taalkundig goed begrijpt. Alleen zo kan hij met kennis van zaken oordelen. Dit fundamenteel element in de rechten van verdediging is in Brussel voor Nederlandstaligen blijkbaar geen evidentie.’
In de toekomst zullen de Brusselse Franstalige politici dus hun kennis van het Nederlands moeten bewijzen, of de Nederlandstalige dossiers helemaal vertalen, wat natuurlijk zorgt voor een grote extra kost. Volgens de Raad van State is alleen dan zeker dat zij de argumenten ter verdediging van de politieagent goed begrijpen en met kennis van zaken kunnen oordelen. Dura lex, sed lex. Pour les francophones la même chose.
(N.v.d.a. – Bedankt voor uw doorzetting en geduld. Nu u dit artikel tot het einde gelezen hebt, begrijpt u waarschijnlijk waarom onze inlandse media zo weinig berichten over taal- of communautaire kwesties. Het is gewoon veel en veel te ingewikkeld geworden. Er zijn er die geloven dat dit niet toevallig zo is.)