‘Ich war dabei … aber habe es nicht gewusst’. De kern van het verhaal van een hele Duitse generatie verdienstelijke persoonlijkheden na de Tweede Wereldoorlog
Door Karl Drabbe – www.doorbraak.be .
Het is de laatste lichting van de Hitlerjugend die het moderne Duitsland heeft gemaakt. De vorige week overleden Günter Grass was bij de Waffen SS. Tot één derde van de parlementsleden in de deelstaat Hessen waren oud-leden van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). In de jaren 60 was de grootste fractie in de Bundestag de oud-NSDAP-fractie, verspreid over alle partijen. In de DDR én West-Duitsland namen oud-nazi’s belangrijke plaatsen in in de geheime diensten. Gunter Wallraff kreeg informatie van de Stasi over het oorlogsverleden van West-Duitse politici, en maakte daar handig gebruik van. Onder de sociaaldemocratische kanselier Willy Brandt telde de regering maar liefst twaalf oud-hitlerianen. In het Centraal Comité van de SED – de eenheidspartij in Oost-Duitsland – zaten zelfs lang na de oorlog meer oud-leden van de NSDAP dan van de vooroorlogse sociaaldemocratische partij SPD.
Ich war dabei
Dit soort uitspraken doen wel meer de wenkbrauwen fronsen dan de bekentenis in 2006 van intellectuele vader des vaderlands Günther Grass, die toegaf dat hij als jongeman lid was van de Waffen SS. Ooit verscheurde het SS-engagement van zijn president Kurt Waldheim de Oostenrijkse politiek. Maar dat ook de grote schrijver Martin Walser of Hansdietrich Genscher, decennia lang liberaal (FDP) minister van buitenlandse zaken, een bruin verleden hadden, roerde de publieke opinie in het toen al herenigde Duitsland heel wat minder.
Spannend als een spionageroman is de geschiedenis die de Duitse journalist Malte Herwig schreef over hoe de laatste generatie van de Hitlerjugend, zeg maar de generatie die geboren is na 1919, ondanks het nationaalsocialistische partijlidmaatschap, mee de culturele en politieke elite in West- en Oost-Duitsland heeft gevormd.
Geen who’s who
Een indrukwekkend verhaal. De paar cijfers en feiten uit de eerste alinea spreken voor zich. En hoe indringend en spannend ook, Malte Herwig geeft – jammer genoeg, moet ik wel toegeven – geen exhaustief overzicht van de oud-leden die het na de oorlog hebben gemaakt en die Duitsland hebben gemaakt. Geen overzicht dus ook van wie ze zijn en wat ze gedaan hebben na de oorlog. Wel hoe ze terugkijken op hun verleden en dat verwerken – of net niet. In die zin is de ondertitel van het boek misleidend. Men heeft het wel eens over de flak-helpersgeneratie (zeg maar : de helpers in de Duitse luchtafweer). Dat is een germanisme voor de vele jonge kerels, geboren na 1919, gevormd door het Derde Rijk, die niet aan de oorlog ontsnapten, hoe hopeloos de situatie voor Duitsland ook was. Hoe die generatie uitgroeide tot ‘de elite van het moderne Duitsland’ vernemen we uit dit boek niet. En ook de flaptekst is verraderlijk, want die houdt inherent de belofte in dat we die ’toonaangevende figuren in de latere Bondsrepubliek’ (tiens, de DDR is daar vergeten) die hun lidmaatschap van de NSDAP hadden ‘verzwegen , vergeten, ontkend of verdrongen’ zullen leren kennen. Niet dus.
De geschetste figuren zijn misschien zelfs geen correcte pars pro toto voor die Flak-generatie die Duitsland heropgebouwd heeft. Omdat we geen zicht krijgen op de juiste aantallen en namen, blijft het koffiedik kijken. Maar dat neemt niet weg dat dit een belangrijk boek is.
Inzicht
Belangrijk omdat het niet de schuldvraag stelt, maar wil komen tot inzicht. Inzicht in het waarom van de leugen. Al die late hitlerianen waren opgegroeid in een totalitair systeem. Er was geen ontkomen aan de nationaalsocialistische jeugdbewegingen. Wél aan de partij. En toch werden ze lid van de NSDAP, de elite van het Rijk. Daartoe moest je een individuele en eigenhandig ondertekende aanvraag indienen. Toch beweerden de meesten tot vrij recent dat ze nooit zelf een aanvraag hadden ingediend, maar lid geworden waren in een collectieve beweging (omdat het bijvoorbeeld de verjaardag van de Führer was, en hij toch ook een cadeautje verdiende), of dat ze korte tijd later Wehrmacht-soldaat waren geworden (waardoor hun lidmaatschap – tijdelijk – kwam te vervallen) of ze hielden vol dat ze lid waren geworden zonder het te weten, omdat de aanvraag achter hun rug was gebeurd.
Velen hebben er decennia over gezwegen. Al dan niet vergeten, alvast tot de eenmaking. Toen werd namelijk het archief van de partij door de Amerikanen aan Duitsland overgedragen en dus ook openbaar gemaakt. Het bevatte meer dan acht miljoen fiches van de partijleden, met daarbij nog vele andere archiefbronnen van het officiële nationaalsocialisme.
De Amerikanen waren altijd zeer omzichtig omgesprongen met die bronnen en hadden slechts mondjesmaat opening van zaken gegeven. Ze waren er zich goed bewust van dat deze informatie erg gevoelig lag en zelfs explosief was, zeker ook voor de jonge West-Duitse bondsstaat, die een belangrijke partner was in de Koude Oorlog. Daarom ook dat bij elke nieuwe regeringsvorming de kabinetten werden doorgelicht en lidmaatschapskaarten van politici en belangrijke functionarissen in een safe belandden, opdat niemand eraan zou kunnen.
Maar ook in de DDR beschikte de socialistische eenheidspartij SED over een uitgebreid archief uit het bruine verleden. Dat was handig om mensen in eigen land onder druk te zetten en in te schakelen in de terreurdienst van de Staatssicherheit. Of om te lekken in het Westen en daar zand in het raderwerk te strooien, wat nooit echt veel succes had. De bekende progressieve auteur Gunter Wallraff werd op die manier met gevoelige informatie bediend vanuit de ‘Arbeiders- en Boerenstaat’.
Braunbuch
Dat alles en zo veel meer leert De laatste lichting. Een boek dat niét gaat over schuld of boete of aanklacht, ‘niet om jeugdzonden van verdienstelijke persoonlijkheden (…) dit boek vertelt de onbekende geschiedenis van de jongste NSDAP-leden. (…) Daarbij gaat het niet om oorlogsmisdadigers, Jodenmoordenaars of bloedfanatieke nationaalsocialisten (…) Centraal staan de flak-helpers, die op basis van hun leeftijd soms als “Hitlers laatste helden” werden aangeduid en tegelijk als jongeren ook slachtoffer van de nazipropaganda zijn geweest’ (p. 23). Dat laatste kan ook moeilijk anders, ze hadden immers alleen maar het totalitaire duizendjarige Rijk gekend.
Ik overdrijf niet als ik De laatste lichting verplichte literatuur noem. En enkel als u ook literaire kritiek – zelfs hermeneutiek – kunt verdragen – leest u ook beide laatste hoofdstukken. Alle andere zijn van een onmetelijk belang om inzicht te krijgen in het mentale spel dat de geallieerden na de oorlog speelden met de informatie over miljoenen Duitsers. Het boek legt ook een belangrijk onderdeel van de menselijke psyche bloot. En tegelijk begrijp je er de Duitse Vergangenheidsbewaltigung beter door.
Tot slot een pluim voor de vertaler. Liesbeth van Nes maakte van een moeilijk boek een bijzonder leesbare ‘mustread’. Alleen jammer – ik schreef het in het begin al – dat het boek geen lijst bevat – hoe beperkt ook – van de belangrijkste namen uit de politieke en culturele wereld, functies incluis, om een hedendaags Braunbuch te hebben. Want inderdaad, zowel West- als Oost-Duitsland publiceerden een Braunbuch waar ze elkaars oud-nazi’s van allerlei slag en kunnen inventariseerden.
Maar goed dat die Koude Oorlog achter de rug is. En Duitsland herenigd. Met de tonnen nazi-archief in Berlijn en Moskou die nog moeten worden doorploegd staan ons nog vele boeiende boeken en noodzakelijke inzichten te wachten. (Eerder verscheen zo Voorwaarts en vergeten van Liesbeth Van de Grift bij Ambo, over ‘de overgang van fascisme naar communisme in Oost-Europa, 1944-1948. Evenzeer van harte aanbevolen.)
En als u toch énkele namen wil kennen van het lijstje ‘Hitlers jongste partijgenoten (die) uitgroeiden tot de elite van het moderne Duitsland’, moét u dit boek lezen.
Malte Herwig, De laatste lichting Hoe Hitlers jongste partijgenoten uitgroeiden tot de elite van het moderne Duitsland, uitgeverij Balans, Amsterdam, 2015, 303 blz. , ISBN nummer : 9789460037443, 19.95 €.
Foto’s : © Reporters.
Coverfoto : Adolf Hitler (1889-1945)