Herfst en winter staan in België gelijk aan donkere dagen, met vaak grillig regenachtig weer. Fietsers moeten beseffen dat een degelijke fietsverlichting dan absoluut geen overbodige luxe is.
En toch vertrekken veel fietsers zonder- of met een slecht werkende verlichting op weg. Fietsers die zich niet tonen in het verkeer brengen niet alleen zichzelf in gevaar: veel automobilisten ergeren zich eraan en schrikken vaak als er plotseling een onverlichte fietser opduikt. Levensgevaarlijk dus !
Wat zegt de wet ?
Verlichting : elke fietser moet een wit of geel licht vooraan en een rood licht achteraan hebben tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en overdag als de zichtbaarheid minder dan 200 meter is. Je mag je lichten op de fiets of op je kledij of rugzak bevestigen. In België zijn knipperende lichten toegestaan. Het rode achterlicht moet ‘s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter.
Reflectoren : tijdens de nacht of bij een zichtbaarheid van minder dan 200 meter moeten alle fietsen (ook mountainbikes, race-, kinder-, lig- en vouwfietsen) uitgerust zijn met een witte reflector vooraan, een rode reflector achteraan, oranje pedaalreflectoren en twee oranje reflectoren tussen de spaken van elk wiel of een witte reflecterende strook op de banden. Opgelet: gewone fietsen moeten ook overdag voorzien zijn van al deze reflectoren. De lichten en reflectoren moeten altijd duidelijk zichtbaar zijn, goed onderhouden zijn en goed werken.
Fietsgedrag in het donker
In het donker is het voor andere weggebruikers veel moeilijker om fietsers te zien. Zorg in het donker daarom voor voldoende reflectie : een regenjas met reflecterende strips, een reflecterend hesje of reflecterende accessoires aan armen of benen. Ook fietstassen zijn soms voorzien van reflecterende strips. Sta bovendien eens stil bij je fietsroute: de kortste weg is niet altijd de meest veilige weg. Kies, indien mogelijk, zoveel mogelijk voor autoluwe of autovrije wegen. Anticipeer in het donker extra goed op onverwachte situaties.
Op een doorlopend fietspad : let op voor rechts afslaand verkeer en verkeer dat van rechts komt. Als fietser heb je voorrang in deze situatie, maar neem deze niet zomaar.
Pas je snelheid aan en maak altijd oogcontact met een chauffeur.
Op een tweerichtingsfietspad: waar je als fietser extra op moet letten bij een tweerichtingsfietspad is dat automobilisten fietsers niet altijd uit beide richtingen verwachten.
Pas je snelheid aan, kijk goed in beide richtingen of er verkeer aankomt en maak oogcontact met de chauffeur. Sta indien nodig je voorrang af. Let ook extra goed op met fietsende tegenliggers en vermijd een botsing tussen fietsers.
Op een oversteekplaats met lichten: pas je snelheid aan voor je oversteekt, kijk over je schouder en maak oogcontact met verkeer dat rechts zal afslaan.
Is er geen fietspad? Neem als fietser een goed zichtbare plaats in op de rechterhelft van de weg. Ga niet uiterst rechts rijden, maar hou een afstand van ongeveer een meter. Zo ben je zichtbaar voor achteropkomend verkeer en heb je genoeg uitwijkmogelijkheden. Wanneer je een manoeuvre gaat uitvoeren (je haalt iemand in of je slaat links of rechts af), zorg er dan voor dat je iets vertraagt, achter je kijkt om te zien of de kust veilig is en je arm uitsteekt om een teken te geven aan andere weggebruikers.
Foto’s © Reporters.