Het Vlaamse en progressieve Vlinks beoordeelt de vakbondsacties.
Door Johan Velghe – www.doorbraak.be .
Vakbonden hebben als verdediger van de gewone man en voorvechter van sociale rechten hun nut en deugdelijkheid meer dan bewezen. Intussen zijn ze echter deel geworden van het systeem en verstrikt geraakt in de netten van verzuiling en politisering, met al te vaak handelen uit machtsbehoud en soms aan corruptie grenzende aberraties tot gevolg. Zijn vakbonden nodig en nuttig ? Absoluut ! Maar modernisering en introspectie dringen zich op.
Syndicalisme heeft mee het sociaal-flamingantische DNA vorm gegeven. Helpt je zelven en elkander(*) mag dan al oubollig klinken, het werpt vandaag wel een dam op tegen nauw etnisch nationalisme en de ‘flexibele’ gevolgen van de aanslepende crisis van het kapitalisme. Crisis en werkloosheid isoleren en ontgoochelen mensen, stimuleren onderhuids onbehagen en een onbehaaglijk gevoel van onbestemde angst. Zaken die al te makkelijk politiek kunnen uitgebuit worden. Vakbonden houden de samenleving bij de les dat solidariteit de enige uitweg is.
Vlinks huilt niet mee in het wolvenkoor dat sterke vakbonden wil fnuiken. Wie pleegt immers overleg wanneer langer werken in betere werkomstandigheden dient te gebeuren ? Wie houdt voorop dat jobs met hun fysieke en psychische belasting werkbaarder moeten worden ? Wie informeert de werknemers over sociale wetgeving ? Wie leidt werklozen doorheen de administratieve mallemolen en controleert of de RVA het dossier juist afhandelde ? Wie onderhandelt over CAO’s en de verloning ? Wie verdedigt en staat de individuele werknemer bij conflicten en/of ontslag ? Wie ijvert voor veiligheid en gezondheid op de werkvloer ? Wie kijkt toe dat de mogelijkheden (bijvoorbeeld tijdskrediet) die de sociale wetgeving biedt ook in de praktijk benut worden ?
Op Europees niveau ijveren vakbonden voor sociale harmonisering waardoor oneerlijke concurrentie, sociale dumping en regelrechte uitbuiting tegengewerkt worden. Zonder vakbonden glijden we bergaf. De pogingen daartoe zijn talrijk : langer werken (optrekken pensioengerechtigde leeftijd) voor minder geld (indexsprong), meer uitzendkrachten en afbouw werknemersstatuut, onbetaalde overuren en ‘flexijobs’. De bouwsector kreunt onder de oneerlijke concurrentie van sociale dumping. Leefloners zijn een snel groeiend bevolkingssegment. Stagnerende of dalende inkomsten versus het leven dat in één jaar tijd anderhalf procent duurder werd.
Vakbondswerking is daarom een niet te missen schakel in de opbouw van een rechtvaardige en solidaire samenleving. Sociaal overleg blijft essentieel voor de bescherming van 4,5 miljoen werknemers in dit land, voor wie de valkuilen talrijker zijn dan voor multinationals.
Andere tijden
In de tijd van Daens waren de zaken duidelijk. De arbeider/werknemer genoot geen enkele bescherming en was geheel overgeleverd aan de nukken van de patroon/werkgever. De gevolgen waren desastreus : om de hongerlonen aan te vullen, moesten kinderen mee de fabriek in. Wie ziek werd, gewond raakte of ontslagen werd, viel van de ene dag op de andere zonder inkomen en arbeiders werden vaak ook nog onderworpen aan het zogenaamde ‘trucksysteem’, waarbij ze gedwongen werden om in door de werkgever aangeduide (en uitgebate) winkels te kopen. Het sociale terrein lag helemaal braak.
Intussen is er veel veranderd. Dankzij de syndicale strijd is een stevige en sterke sociale zekerheid uitgebouwd. Werknemers genieten nu van een uitgebreide en in wetten vastgelegde sociale bescherming. De strijd gaat nu om het behoud van deze sociale verworvenheden en dat duwt de vakbonden in het defensief, waar ze het duidelijk nog moeilijk mee hebben.
De vakbonden hebben zich doorheen de jaren ook volledig ingebed in de economische structuur. Ze zijn een evenwaardige partner geworden van overheid en werkgevers, wat hen de facto een deel van het systeem heeft gemaakt. Het zijn instituten geworden, in zoverre dat ze soms als het systeem zelf zijn gaan handelen (denk maar aan de arco-aandelen of het opzoeken van fiscale achterpoortjes). Ook de meer duistere uitwassen van het systeem zijn hen niet gespaard gebleven, zoals interne machtsstrijd, vriendjespolitiek en politieke inmenging.
Het sociale overleg heeft er lange tijd voor gezorgd dat afspraken en conventies tussen overheid, werkgevers en werknemers via dialoog in plaats van geweld tot stand konden komen. Dat moet absoluut verder gestimuleerd worden, maar het heeft er wel toe geleid dat de manier van actie voeren van de vakbonden niet geëvolueerd is. Je zou kunnen stellen dat de bevolking gewend geraakt is aan onderhandelen en harde actie meteen als overdreven en zelfs bedreigend aanvoelt. De huidige goed beschermde werknemer voelt bovendien niet dezelfde hoogdringendheid als die van honderd jaar geleden en ja, neemt die verworvenheden misschien al te vaak als vanzelfsprekend.
De vakbond van en voor de toekomst
Het in één klap aankondigen van vijf januaristakingsdagen door ACV- en ABVV-spoorbonden, bijvoorbeeld, wekt daarom terecht grote ergernis op bij de treingebruiker. Al is de inzet van de aangekondigde staking groot. Het gaat immers niet alleen om het afnemen van al dan niet vermeende privileges, maar om (andermaal) een van de grootste besparingsrondes (-20%) die de NMBS treft. Een grotere productiviteit is nodig. Afgeschafte treinen, vertragingen,… voeren dagelijks de argumenten daartoe aan. Die hoge nood aan meer productiviteit wordt door de vakbonden erkend, zo niet gingen ze niet aan tafel zitten met de spoordirectie. Niets ondernemen zet op termijn de werkgelegenheid nog meer op de helling. Anderzijds wil de NMBS-directie de arbeidsregeling aanpassen zonder overleg met de bonden. De NMBS valt daarmee ten prooi aan een regelrechte machtsstrijd met overacting aan weerszijden en het zijdelings spierballenrollen van de federale regering voor gevolg.
Maar de vakbonden hebben zich dus ingebed in het overlegmodel. Ze moeten bijgevolg alle middelen uitputten vooraleer naar de ultieme stakingsdruk te grijpen. Ze moeten het belang van hun leden voor ogen houden zonder de bredere context (zo ook deze van de treingebruikers) te vergeten. Ze moeten opkomen voor gelijkwaardigheid, voor rechtvaardigheid, voor werkzekerheid, degelijke verloning, een gezond evenwicht tussen werk en gezin, veilige en gezonde werkomstandigheden.
Privileges en doorgeschoten exuberante verworven rechten zijn onverdedigbaar en moeten in vraag durven gesteld worden. Die 15de november is een werkdag voor iedereen. Uitzonderingen à la NMBS hierop hoeven niet.
De vakbonden hebben het volle bestaans- én aan wetten gebonden stakingsrecht. Ze dienen niet ingeperkt te worden door rechtspersoonlijkheid, het afnemen van de uitbetaling van de werklozenuitkeringen, of het opdringen van minimumdienstverlening. Maar het kan ook voor hen geen kwaad om aan introspectie te doen, zichzelf en hun handelen te evalueren en hun rol voor de toekomst opnieuw in te vullen.
Stop dus met de spreidstand tussen oog hebben voor de toekomst en het verdedigen van geprivilegieerde belangen.
Stop met de verzuiling te voeden.
Stop met de keuze voor het Belgisch establishment. Het zal ook niet volstaan de tricolore door de leeuwenvlag en de Waalse haan te vervangen. Vrij naar James Connolly (1868-1916, politicus, vakbondsleider, rebels Iers nationalist) stelt VLinks dat het in het kapitalisme ingebed Belgisch establishment ook onder de leeuwenvlag verder zal regeren via bankiers, politieke carrièreplanners en het hele netwerk van lobbyisten en belangengroepen gericht op prompt te incasseren superwinsten.
Dat is de vakbondswerking die VLinks voor ogen heeft. Ingebed in de samenleving. Wars van corporatisme en verzuiling. Met een forse strijdkas, maar zonder Luxemburgse capriolen. Syndicalisme met open vizier, zonder achterkamer- of partijpolitiek. Syndicalisme met argumenten op het scherp van de snee, zonder verbale en fysieke intimidatie aan de stakerspost. Vakbonden die ook oog hebben voor de samenleving, voor het milieu en vooral voor de mensen.
De auteur is woordvoerder van VLinks.
Foto’s © Reporters.