Inleiding

Vandaag zijn de mogelijke fusies van gemeenten terug een heikel politiek thema aan het worden. Zeker in een kleine gemeente zoals Hove. Er gaan al stemmen op om Hove te fuseren met Edegem. Anderen zien dat dan weer niet zitten. Genoeg animatie in de tent !

Gemeenten krijgen meer en meer taken opgelegd en dit plaatje moet ook financieel kloppen. Voor kleinere gemeenten (vaak zonder enige industrie=inkomsten) wordt dit een groot toekomstig probleem.

Geld euro's

In de loop van de geschiedenis vonden er in ons land al enkele fusiegolven van gemeenten plaats. De grootste op 1 januari 1977. Toen werden het aantal gemeenten gereduceerd van 2.359 naar 596. Op 1 januari 1983 vond de laatste fusie plaats toen de stad Antwerpen een aantal randgemeenten opslokte. Sindsdien zijn er 589 gemeenten binnen het nationale grondgebied.

België telde bij zijn ontstaan in 1831 welgeteld 2.489 gemeenten. Door bepaalde demografische en/of economische ontwikkelingen werden er na 1830 af en toe nieuwe gemeenten geschapen, en slechts sporadisch enkele opgeheven of samengevoegd. In 1928 bereikte het aantal gemeenten een hoogtepunt met 2.675 gemeenten. Dit aantal bleef min of meer gelijk tot in 1961. Voordien gebeurden fusies min of meer ‘ad hoc’ op basis van een procedure beschreven in de toenmalige provinciewet. Vaak hadden fusies van gemeenten te maken met stadsuitbreiding, zoals de opheffing van de gemeente Mariakerke in 1899 (dat grotendeels bij Oostende werd gevoegd), de gemeenten Laken, Neder-Over-Heembeek en Haren die in 1921 bij de stad Brussel werden gevoegd, of de aanhechting van de poldergemeenten Lillo, Berendrecht en Zandvliet bij Antwerpen in 1958 in het kader van de havenuitbreiding.

Haven Antwerpen

Het vastleggen of wijzigen van gemeentegrenzen was in de Belgische Grondwet voorbehouden aan de wetgevende macht. Het parlement kon enkel via een wet gemeenten creëren, samenvoegen of grenzen wijzigen.

In het debat over gemeentefusies komt steeds ook het alternatief naar voren van samenwerkingsverbanden (intercommunales, gezamenlijke aankopen, gezamenlijk personeelskader) in plaats van fusies. Vooral in Frankrijk met meer dan 36.000 gemeenten (sommige zeer kleintjes met enkele honderden inwoners), waar nooit grootschalige fusies plaatsvonden, heeft men veel stedelijke en landelijke gemeentefederaties opgericht om een aantal lokale opdrachten bovenlokaal uit te voeren.

vlag IGEAN

Gemeentefusie van 1964

Op basis van de Eénheidswet kwam in 1964 de eerste systematische reeks fusies van gemeenten tot stand. Het ging over 110 kleine gemeenten die samengevoegd werden tot 37 nieuwe, grotere gehelen. De meeste van die gemeenten lagen in Wallonië. Deze fusie gaf weinig aanleiding tot weerstand, omdat het meestal om zeer kleine gemeenten ging die financieel nauwelijks nog armslag hadden.

Gemeentefusie van 1970 en 1971

Deze fusies gebeurden op basis van de Eénheidswet. De fusies van 1970 waren een pak talrijker dan voorheen : er waren 300 gemeenten bij betrokken, die samengevoegd werden tot 95 nieuwe gemeenten. Brugge fuseerde met 7 aangrenzende randgemeenten, waardoor een nieuwe grote stedelijke gemeente ontstond. De laatste reeks fusies op basis van de Eénheidswet vond plaats in 1971. Het ging om een aantal fusieprocedures die men al had opgestart, maar die men niet meer binnen de voorgeschreven einddatum had kunnen rond krijgen.

Verkiezingen 2014

 

Gemeentefusies van 1 januari 1977

De gemeentefusies vóór 1976 waren alles bij elkaar bescheiden in aantal en wekten weinig weerstand op in de betrokken gemeenten. Bij de gemeentefusie van 1977 was dit helemaal anders. Het aantal Belgische gemeenten werd van 2.359 tot 596 gereduceerd. De fusies werden op relatief korte tijd doorgedrukt en het ging in tegen de wens van veel gemeenten en hun inwoners. Dit leidde in een aantal gemeenten tot bitter verzet tegen de fusieplannen (o.a. lokale protestpartijen), dat overigens maar een bescheiden succes kende.

Men was reeds voor 1970 tot het besluit gekomen dat gemeenten om bestuurskrachtig te zijn over voldoende (financiële) middelen moesten beschikken om tot een degelijk beleid te kunnen overgaan. In de regeringsverklaring van de toenmalige regering o.l.v. premier Gaston Eyskens V (1968-1972) van christen-democraten en socialisten stond een paragraaf opgenomen over de fusies van gemeenten. Het was de minister van Binnenlandse zaken, Lucien Harmegnies, die de procedure uitwerkte betreffende de samenvoeging van gemeenten en de wijziging van hun gemeentegrenzen.

De wet legde het initiatief voor fusies bij de regering (de uitvoerende macht), die de fusieplannen moest laten bekrachtigen door een wet in het parlement (kamer + senaat). De fusies werden voorbereid door plannen van de administratie binnenlandse zaken. De uiteindelijke beslissingen werden genomen door minister en regering, wat betekende dat de fusies in hoge mate een kabinetsaangelegenheid (politieke aangelegenheid) waren.

logo Edegem

Echt schot in de zaak van de gemeentefusies kwam er pas onder de regering van Leo Tindemans (uit Edegem / regeerperiode 1974-1977), een coalitie van christendemocraten en liberalen, met als minister van binnenlandse zaken de Franstalige christendemocraat Joseph Michel. Grootschalige fusieplannen maakten opnieuw deel uit van het voorliggende regeerakkoord. Minister Michel hanteerde bovendien een strikt tijdsschema, omdat de hele operatie rond moest zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1976. De inspraakprocedures en debatten waren daardoor relatief kort. Het Koninklijk Besluit van 17 september 1975 legde de fusies vast, na felle debatten bekrachtigde het parlement de fusies met de wetten van 23 en 30 december 1975.

De procedure stipuleerde dat fusies mogelijk waren op basis van geografische, economische, sociale, culturele of financiële redenen. Strikte kwantitatieve criteria stonden niet in de wet, maar een vergroting van omvang en inwonertal waren niettemin richtinggevend.

Vlaanderen en gemeenten

De fusieoperatie van 1977 beantwoordt niet overal aan de criteria die tijdens de werkzaamheden naar voren geschoven zijn. Zo zijn soms kleine gemeenten (Hove, Lint, Niel, Schelle, Borsbeek, Dessel) buiten elke fusie gebleven, terwijl grotere gemeenten in bepaalde gevallen dan weer wel samengevoegd zijn. Ook valt op dat de voorstellen die voor advies aan gemeenten en provincies zijn voorgelegd daarna soms nog zijn gewijzigd zonder dat dat teruggaat op een advies of een motivatie. In de parlementaire debatten over de fusies zijn zeer vaak concrete politieke motieven in specifieke gemeenten gesuggereerd als werkelijke drijfveer om bepaalde fusies wel of niet door te voeren (meestal bestaande en potentiële meerderheden in gemeenteraden veilig stellen).

Het resultaat van de fusie is inderdaad een drastische vermindering van het aantal gemeenten en een aanmerkelijke schaalvergroting, maar niettemin ook een opvallend heterogene aard van de Belgische gemeenten. Zo blijven ook na de fusie vaak kleine gemeenten zonder duidelijke reden bestaan. Een aantal regionale steden zijn min of meer met hun natuurlijke randgemeenten gefuseerd, terwijl dat bij andere niet gebeurde.

In totaal ontsnapten van de 2.359 gemeenten die in 1976 bestonden slechts 92 aan een fusie, onder meer de 19 tweetalige gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een aantal faciliteitengemeenten (NL/F) die omwille van hun taalregeling niet konden fuseren. Het gemiddelde aantal inwoners per gemeente steeg op 1 januari 1977 van 4.136 naar 16.565, de gemiddelde oppervlakte van 13 naar 52 km². Vandaag heeft Hove een oppervlakte van 6 km2 .

Gemeenteplan

Fusie van 1983

De laatste fusie was die van de stad Antwerpen met zeven randgemeenten (Hoboken, Wilrijk, Berchem, Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren). Dat gebeurde volgens de dezelfde procedure en met hetzelfde Koninklijk Besluit als de fusies van 1977, maar de fusiewet trad hier pas in voege op 1 januari 1982, na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1982. Alle randgemeenten van Antwerpen hadden hoge inwonersaantallen en bovendien aanzienlijke financiële problemen. De fusie creëerde de grootste gemeente van België naar inwoneraantal en de derde grootste naar oppervlakte. De voormalige gemeenten werden districten genoemd, en kregen een districtsbestuur met lokale bevoegdheden. Door de fusie van de stad Antwerpen met de zeven randgemeenten werd het aantal Belgische gemeenten tenslotte verder gereduceerd tot 589.

Sindsdien zijn er geen herindelingen meer geweest binnen het Belgisch grondgebied. Brussel-19 heeft namelijk voor onbepaalde tijd uitstel bekomen wat de fusies van gemeenten betreft.

Gemeentehuis

Wat brengt de toekomst ?

Belgische gemeenten zijn in verhouding tot Nederlandse gemeenten vrij klein wat oppervlakte en inwonersaantal betreft. Sedert het Lambermontakkoord van 2000 valt de gemeentewet onder de bevoegdheid van de gewesten (Vlaanderen, Brussel, Wallonië). Een grootschalige nationale fusieoperatie zoals in 1977 is hierdoor vrijwel politiek onmogelijk.

Ook in Vlaanderen is de wens naar grotere, slagvaardigere en efficiëntere gemeenten de laatste jaren groter dan voorheen. In 2010 beloofde Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) een subsidie van 4,125 miljoen euro voor gemeenten die vrijwillig fuseren. Gemeenten die van deze regeling gebruik wilden maken moesten dit voor 2011 kenbaar maken zodat de fusie op 1 januari 2013 (na de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2012) kon ingaan. Geen enkele Vlaamse gemeente ging echter op die oproep in.

Momenteel is er onder de lokale besturen echter weinig animo om te fuseren. In bepaalde gemeenten leeft het echter wel : zo heeft Kruibeke al langer de intentie te kennen gegeven met buurgemeente Beveren-Waas te willen samengaan. Ook de Vlaams-Brabantse gemeente Merchtem flirtte al met buurgemeente Opwijk. In de provincie Antwerpen is er sprake van een eventuele her-fusie van de gemeente Zoersel met Malle. In Limburg is ook Hoeselt in bespreking met de stad Bilzen over een mogelijke fusie. Zelf de Vlaams-Brabantse faciliteitengemeenten WezembeekOppem en Kraainem (beiden met een Franstalig gemeentebestuur) hebben een fusie als alternatief voor allerlei gezamenlijke problemen. De nieuw aangestelde burgemeester van Londerzeel, Nadia Sminate (N-VA), wil haar inwoners zich laten uitspreken in een referendum over een mogelijke fusie met de buurgemeenten Meise en/of Kapelle-op-den-Bos.

Deze gemeenten zijn echter sterk in de minderheid, want het merendeel van de Vlaamse gemeentebesturen ziet niets in toekomstige gemeentefusies. Niets wijst erop dat het bij de betrokken inwoners anders zou zijn.

vtbkultuur hove

Bronnen :

Wikipedia, de internetencyclopedie

Koenraad De Ceuninck, De gemeentelijke fusies van 1976. Een mijlpaal voor de lokale besturen in België. Brugge: 2009.

Sven Vrielinck, De territoriale indeling van België 1795-1963. Leuven, Universitaire Pers, 2000.

Stijn De Ruytter, Een nieuwe ronde gemeentefusies in Vlaanderen : Wat zijn de mogelijkheden ? , VIVES-Briefings, KULeuven, 2014, 30 blz.

Boechoutselei zijde Hove 2

Foto’s (c) Reporters.