Oorlog is helaas des mensens en van alle tijden. Er is haast geen generatie die niet op één of andere manier met de verschrikkingen van de oorlog in aanraking kwam. Een aparte positie daarin nemen kinderen en jongeren. Meestal omdat ze als burgers het slachtoffer zijn, maar soms ook omdat ze – al dan niet gedwongen – deelnemen aan de strijd.
De inzet van piepjonge mensen aan het front is iets waar wij als naoorlogse westerlingen met ons verstand nauwelijks bij kunnen, en al zeker niet als die jongeren daar in meer of mindere mate zelf voor kiezen. Uit een soort – politiek of religieus – fanatisme dat de jeugd eigen blijkt te zijn, of uit een idealisme dat voor de meesten volkomen onbegrijpelijk is.
Het goddeloze bolsjewisme
De lezer denkt misschien spontaan aan de IS-strijders, maar nog niet zo gek lang geleden waren het Vlaamse jongens die zich in een onmenselijk avontuur stortten (en daar houdt ook elke vergelijking op). Op het moment dat Hitlers Derde Rijk volkomen ineenstortte, toog op Goede Vrijdag 1945 het jeugdbataljon ‘Langemarck’ naar het front om de furie van het Rode Leger te bekampen, zodat zoveel mogelijk burgers nog aan de hel zouden kunnen ontsnappen.
De jongens waren nauwelijks opgeleid en slecht bewapend, maar ze waren overtuigd van hun missie tegen het ‘goddeloze bolsjewisme’ en zonder uitzondering behept met een soldatenromantiek die niet meer van deze tijd is.
Geen van allen was echter voorbereid op de gruwelijke realiteit van het front.
Historicus Pieter Jan Verstraete dook in de geschiedenis van het jeugdbataljon, die nog niet eerder volledig was beschreven. Hij doet dat zoals steeds grondig, aan de hand van de beschikbare bronnen, vaak privé-archieven, en van enkele beklijvende getuigenissen van oostfronters die het zelf meemaakten. De meesten ervan zijn intussen overleden.
Het jeugdbataljon was voornamelijk samengesteld uit kinderen van naar Duitsland gevluchte collaborateurs, waarvan de meesten zich verzamelden rond Jef van de Wiele van DeVlag, die zich Vlaams Landsleider mocht noemen. De meesten van die mensen waren overtuigd Duitsgezind en nationaalsocialistisch. Zij hoopten dat België snel weer zou kunnen worden bezet, zodat Vlaanderen als ‘Reichsland’ kon worden ingelijfd bij het Derde Rijk. Het Ardennenoffensief waarop ze hun hoop hadden gevestigd, draaide evenwel uit op een mislukking. Ondertussen rukte het Rode Leger Pruisen binnen.
De Duitsers beslisten alles en iedereen, van jong tot oud, in te zetten voor de verdediging van het vaderland, en de Vlamingen in Duitsland wilden hen daarbij helpen. Velen meldden zich voor vrijwillige dienst. Daarbij ook zestien- en zeventienjarigen, waarvan men niet meteen mist wat men ermee aan moest. Zij werden gegroepeerd in een jeugdbataljon dat getraind werd op de Lüneburger Heide. Een officiële naam voor het bataljon is er zelfs niet meer gekomen, maar omdat het werd toegevoegd aan de Vlaamse SS-divisie ‘Langemarck’, werd het jeugdbataljon meestal met dezelfde naam aangeduid.
Vechten tegen een overmacht
Tijdens het paasweekeinde van 1945 werd het bataljon naar de Oder gereden, waar het bij Stettin als reserve achter het front werd gehouden. Toen de Russen op 16 april hun grote eindoffensief inzetten, moesten de Duitsers achteruit. Het jeugdbataljon werd teruggetrokken tot bij Prenzlau en de Ückermeren. Daar moesten de Vlaamse jongens mee helpen de overmacht aan Sovjetpantsers tegen te houden.
Toen Prenzlau capituleerde, dreigden ze ingesloten te geraken en trokken ze zich terug. Eén peloton (dat van Oswald van Ooteghem) belandde zelfs achter de frontlijn en moest al vechtend door de vijandige linies dringen. In het ineenstortende Duitsland trachtte iedereen uit de handen van de Sovjets te blijven en in het ‘veilige’ westen te geraken, hetgeen niet altijd lukte. Sommige jongens werden door de Russen krijgsgevangen gemaakt.
Van zeker 34 jonge Vlamingen van dat bataljon die ergens aan de Oder het leven lieten, is de naam bekend. Anderen liggen in een anoniem graf. Sommigen bleven vermist. Sommigen stierven in krijgsgevangenschap.
Na de oorlog was de Belgische staat, zoals bekend, niet mild voor hun inzet. Onderling hielden de meeste leden van het jeugdbataljon – net als de andere oostfronters – nog decennialang contact. Er zijn er bijna geen meer in leven. Het is goed dat Pieter Jan Verstraete hun bijzondere wedervaren op papier heeft gezet.
WEJ
in
Verstraete, Pieter Jan, “Jugendbatallion Langemarck. Godendeemstering aan de Oder, april 1945” (Oostfrontersreeks, nr.7), Uitgeverij Aspekt. Soesterberg, 2015. 166 blz. Prijs : 19,95 euro. Ook te bestellen via de webwinkel van ’t Pallieterke. ISBN 9789461536655
Foto’s © Reporters.