In de aanloop naar de verkiezingsjaren 2018 en 2019 zullen de geldstromen van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië dan toch niet helemaal onbesproken blijven. Vorige week vernamen we dat er een “nieuw en geactualiseerd” onderzoek komt naar de fameuze transfers. De studie (80.000 euro) is gegund aan KU Leuven Research & Development en professor André Decoster en onderzoeker Willem Sas leiden het onderzoek. Als daar maar geen brokken van komen (zie kaderstuk).
Er zijn in het verleden verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de geldstromen tussen Vlaanderen en Wallonië. Het transfertenverhaal is complex, maar voor de lezers van dit blad valt dat beslist mee.
De grootste geldstroom tussen de Belgische gewesten verloopt via de Sociale Zekerheid (I). Verhoudingsgewijs dragen de “rijkere” Vlamingen – de werkloosheid is er maar half zo groot dan in Wallonië en een derde van wat die is in Brussel – meer bij tot het vullen van de kas van de Sociale Zekerheid dan de “armere” Brusselaars en Walen (a). Vanuit die kas gaat meer geld naar uitkeringen in Brussel en Wallonië dan naar die in Vlaanderen (b). Dat is dus een dubbel “probleem”.
Andere transferten verlopen via de inderdaad hypercomplexe financieringswet van Gewesten en Gemeenschappen (II), via de primaire federale uitgaven (o.a. de kost van federale ambtenaren uit de Belgische kas) (III) en via de intrestbetalingen op de federale staatsschuld (IV).
Zeven miljard
Voor een overzicht van enkele belangrijke ramingen van het totaalbedrag van de transfers verwijzen we naar het kaderstukje. Hier beperken we ons tot wat Elio Di Rupo hierover zei in zijn boodschap aan min of meer opgewonden Waalse syndicalisten op een nieuwjaarstoespraak begin 2012 in Mons (Nord-Eclair Sudpresse) : “In Vlaanderen wonen 60 procent van de Belgen, die solidair zijn met 3,2 miljoen Walen voor een bedrag van 7 miljard euro per jaar, onder meer via de Sociale Zekerheid”.
Het niet meer ontkennen van die “solidariteit” van de Vlamingen werd kenmerkend voor veel recente Waalse studies, en wordt almaar meer overgenomen in het discours van Waalse politici. Vlaamse solidariteit is in dit land voor hen een kwestie van “moeten”.
IWEPS
Precies in de week waarin Geert Bourgeois zijn “nieuwe studie” aankondigde, verscheen het rapport van het Waals Instituut voor de Statistiek (IWEPS) over de economie in het zuiden van het land (zie ook ‘t Pallieterke van vorige week). Hierin werd becijferd dat de Vlaamse gezinnen elk jaar zorgen voor 4,6 miljard euro transfers aan de Waalse huishoudens en van 1 miljard euro aan de Brusselse gezinnen.
Dat komt neer op 874 euro per Vlaming per jaar aan een Waal en – statistisch toeval – een gelijk bedrag aan een Brusselaar. Bekeken vanuit het standpunt van de ontvanger kan een Waal rekenen op een “solidariteit” van 1.285 euro. Volgens een nog scherpere variante van die berekening (“juste retour”) zou de Vlaming 939 euro overdragen, terwijl de Walen en Brusselaars respectievelijk 1.376 en 952 euro ontvangen.
Pijnstiller
Maar het ene Wallonië is het andere niet. La Libre Belgique pakte uit met een heel ander verhaal, een “van groot politiek belang”. De toon blijkt al uit de titels in de krant: ‘Les tranferts n’ont qu’une ampleur limitée’. Ook L’Echo ging op in het relativeren van het gegeven (‘Les transfers belges restent modérés’) (L’Echo)
De kranten baseerden zich op een doctoraatsstudie van Julien Vandernoot, die zou aantonen dat de geldstroom in ons land “beperkt” is. Beperkt ? Het is maar hoe je het bekijkt, natuurlijk.
Welk trucje hanteert Vandernoot ? De prof vergeleek de interregionale transfers in België met die in vier andere federale landen (Canada, Duitsland, Spanje, Zwitserland) en besloot dat de transfers in België “niet abnormaal” zijn. Vanzelfsprekend zijn er in federale landen interregionale transferten tussen de deelstaten. Maar solidariteit tussen deelstaten in Oost- en West-Duitsland, tussen Zwitserse kantons, Canadese provincies of Spaanse regio’s kun je moeilijk vergelijken met de situatie bij ons. Bij ons hebben de Gewesten een veel grotere autonomie, en dus ook een grotere verantwoordelijkheid.
Bovendien heeft Vandernoot het enkel over de transfers via de Bijzondere Financieringswet, éen van de vier kanalen van de Vlaamse geldstroom. Het belang van de veel omvangrijker geldstroom via de Sociale Zekerheid vindt hij niet relevant, want “er gaat toch ook federaal geld naar Vlaamse werklozen en de kas van de Sociale Zekerheid wordt ook gestijfd door Waalse werkgevers”. Dat is meer een politiek dan een economisch standpunt.
Spreken over regionale verantwoordelijkheid is bij de francofonen blijkbaar een taboe, terwijl het grote verschil tussen het beleid van Vlaanderen en dat in de andere al zo lang door de PS bestuurde gewesten toch een onoverbrugbare sociaaleconomische kloof sloeg in dit land. Niets wijst erop dat die kleiner wordt, dat die de economische dynamiek van Wallonië (en Brussel) aanzwengelt, integendeel.
Vlaanderen
In Vlaanderen is het debat over de transfers voorlopig dus geen politiek thema. De meeste politici zwijgen erover, omdat ze wel beseffen dat er in het dossier nog buskruit zit.
Je moet al een extreemlinkse socioloog zijn als Jan Hertogen om in Vlaanderen nog te willen ontkennen dat hier werkelijk een probleem zit. Brussel, zo schreef hij vorige week, telt voor het eerst in vijftien jaar procentueel gezien “minder vergoede werklozen” (12,6 procent) dan Vlaanderen (13,1 procent). “Wie denkt dat het vooral in Brussel is dat migranten en vreemdelingen aanschuiven aan de kassa van de sociale- en bestaanszekerheid is er aan voor de moeite”, meent hij daaruit te kunnen besluiten.
Hertogen probeert slim te zijn door het te hebben over “vergoede werklozen”, waartoe naast de dure volledig uitkeringsgerechtigde werklozen ook de veel minder dure tijdelijk werklozen, de deeltijds werkenden, de deeltijds tijdskredietgebruikers en de deeltijds gepensioneerden behoren. Voor hem telt blijkbaar niet de kostprijs van de werklozen, wel hun aantal, maar dan wel in de breedst mogelijke definitie.
Cijfers RVA duidelijk
Laat het ons houden bij ernstiger bronnen en referentiepunten. In december 2015 waren er volgens de RVA in Vlaanderen (met 6,4 miljoen inwoners) 142.000 volledig uitkeringsgerechtigde werklozen. In Brussel (met een 1,2 miljoen inwoners) afgerond 60.000. De werkloosheidsgraad is in het Vlaams Gewest amper 4,6 procent, in Wallonië 12,5 procent, en in Brussel zelfs 16,5 procent. Hoe fanatiek of onnozel moet je zijn om dit drama te willen verzuipen in een irrelevant pakket “vergoede werklozen”.
En dan de leefloners misschien ? Ook dit drama proberen Franstaligen en extreemlinks uit beeld te houden. In Vlaanderen waren er vorig jaar 5 leefloners per duizend inwoners, in Brussel 27 per duizend inwoners. Sinds 2010 steeg het aantal leefloners in Wallonië met 28,8 procent, in Brussel met 22,7 procent, in Vlaanderen met… 5,2 procent. En dan zwijgen we nog over de opmerkelijke verschillen tussen de gemiddeld uitbetaalde leefloonbedragen per gewest. (bron : Institut pour un Développement Durable)
De manier waarop de N-VA het transfertendebat – de strafste vitamine in de aanloop naar de politieke doorbraak van de partij in 2010 – nu opzij schuift, verbaast. De hoop dat prof. Decoster het met een briljante analyse een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen weer in de kijker zet evenzeer. Zeker is dat nooit, maar dit getreuzel kan een vergissing zijn.
Anja Pieters
Het telraam van de geldstroom
Sinds de jaren zeventig verschijnen er regelmatig studies die de jaarlijkse transfers schatten. Die ramingen evolueren naargelang het al dan niet in rekening brengen van alle geldstromen. Van 2,8 miljard euro in 1975 (KBC) tot 5,4 miljard euro in 2003 (KBC), van 6,6 miljard in 2003 (Vlaamse Administratie Abafim) tot 10 miljard euro in 2005 (Warandemanifest), van 4,8 miljard in 2005 (Steunpunt fiscaliteit en begroting) tot bijna 6 miljard euro in 2008 (Nationale Bank, zonder interestlasten) en zelfs 16 miljard euro in 2012 (Vives, mét interestlasten).
In 2013 schatte de N-VA de transfers voor 2010 op 8 miljard euro (zonder interestlasten). De jongste studie van Vives (2014, zonder interestlasten) spreekt van 6,4 miljard euro.
Dat de absolute cijfers in de loop van de jaren toenemen, is evident. In verhouding tot het bruto binnenlands product (bbp) veranderde er de jongste jaren weinig.
Professor belast met onderzoek dat hij “zinloos” vindt
Het onderzoek van minister-president Bourgeois (goed voor 80.000 euro) is gegund aan KU Leuven Research & Development en wordt uitgevoerd door professor André Decoster en onderzoeker Willem Sas. Is dat niet zo’n beetje hetzelfde als de aanpak van overstromingen toewijzen aan gasten die het bestaan van water in twijfel trekken ? We zullen zien.
De studie moet uiterlijk tegen juli 2017 opgeleverd zijn. Dat André Decoster het transfertenonderzoek leidt, hoeft alvast de Franstaligen niet te verontrusten. Keren we even terug in de tijd…
In een opiniestuk in De Standaard (21 sept. 2007) kantte hij zich fel tegen de nood aan een staatshervorming. Hij vond die economisch niet nodig en “door de Vlamingen niet gewenst”. De studiedienst van CD&V maakte toen brandhout van Decosters stellingen. De kiezer deed dat in de daaropvolgende verkiezingsjaren nog eens over.
Het was diezelfde André Decoster die stelde dat De Wever Wallonië “culpabiliseerde” toen hij zei dat het begrotingstekort vooral “aan de Walen” te wijten was.
Het was Decoster die becijferde dat de “nieuwe financieringswet” van de regering Di Rupo ervoor zorgde dat Brussel (272 euro per inwoner) én het federale niveau (207 euro per jaar) rijker werden, terwijl Wallonië (210 euro), de Franse Gemeenschap (28 euro) en Vlaanderen (289 euro per jaar) zouden inleveren. (LLB, 18 jan. 2012). Voor Decoster had Di Rupo het goed gedaan.
In een opiniestuk in De Standaard (23 jan. 2012) formuleerde Peter De Roover het zo : “Mijnheer André Decoster heeft een uitgesproken mening over de toekomst van dit land die we Belgisch-unionistisch kunnen noemen”.
Zinloos
Is dat ondertussen misschien anders ? Vorige maand lazen we nog in Knack dat Decoster het “zinloos” vindt om de transfers tussen de regio’s te berekenen. Dat belooft…
Decoster argumenteert eerder politiek dan economisch : “De sociale zekerheid herverdeelt tussen personen, niet tussen regio’s. De transfers in ons land lopen van hoge naar lage inkomens, van werkenden naar werklozen en gepensioneerden, van gezond naar ziek en van hooggeschoold naar laaggeschoold. Een gezonde, werkende Vlaming draagt bij voor een zieke, werkloze Waal. Maar omgekeerd draagt een gezonde, werkende Waal ook bij voor een zieke, werkloze Vlaming. Een Franstalige en een Vlaming die hetzelfde loon hebben, dragen evenveel bij. Je kunt de transfers alleen berekenen als je vanuit een nationalistische logica redeneert.”
Hiermee ontken je compleet dat de welvaartskloof tussen regio’s ook iets met regionaal (lees voor Wallonië en Brussel: behoorlijk socialistisch) beleid te maken heeft. Of komt het vanzelf dat het bruto nationaal product per inwoner in Vlaanderen ongeveer een kwart hoger ligt dan in Wallonië ?
Als Wallonië en Brussel hun transfercenten krijgen, om de gevolgen van die kloof te dichten, valt dan niet een deel van de motivatie weg om het anders en beter te doen ?
Knack merkte op dat het strijdpunt van de transfers van de politieke agenda van de N-VA is verdwenen. Ook nu de zesde staatshervorming ervoor zorgt dat de transfers de komende jaren nog zullen toenemen.
Anja Pieters
in
Foto’s © Reporters & Gazet van Hove.