België herleeft na de aanslagen vorige week. Maar goed dat er een communautaire stilstand is afgesproken, stelt Bart Maddens.
Ik moet dezer dagen denken aan een cartoon van Jan De Graeve in het onvolprezen Tricolore tranen van Johan Anthierens. Je ziet een lege straat. Op de grond liggen een paar royalistische pancartes. Aan het huis van de ‘vrijzinnige republikeinen’ zijn alle rolluiken neergelaten. Eén iemand komt voorzichtig naar buiten piepen en stelt vast dat de emoties rond het overlijden van Boudewijn en het aantreden van Albert zijn overgewaaid. ‘Kom maar buiten, het is voorbij’, zegt hij.
Moeten de flaminganten zich vandaag eveneens verschansen achter gesloten rolluiken en wachten tot het voorbij is ? Want ook nu heeft de nationale rouw een Belgisch-patriottisch kantje. Hier en daar verschijnen er Belgische vlaggen, al zijn het er nog lang niet zoveel als in 1993. In die context krijgen oproepen tot solidariteit en verbondenheid, hoe goed bedoeld ook, al snel een belgicistische bijklank.
Net als in 1993 zijn de Belgisch gezinden er als de kippen bij om politieke munt te slaan uit de emoties en de rouw. Hadden we in het verleden maar niet zoveel tijd en energie verspild aan de splitsing van BHV, dan was dit nooit gebeurd. Hadden we maar niet zoveel bevoegdheden overgeheveld naar de deelstaten, dan was België vandaag veiliger. Versta : het is allemaal de schuld van de flaminganten. Of zoals Gwendolyn Rutten gisteren zei : we leven in een te versnipperd land, we hebben nood aan een ‘operatie samenwerking’.
Laat het nu net de zesde staatshervorming zijn, zo bejubeld door de liberalen, die de instellingen exponentieel complexer heeft gemaakt; de grootste bric-à-brac staatshervorming ooit. De bevoegdheden werden op een halfslachtige wijze overgeheveld. Brussel werd nóg ingewikkelder gemaakt. De baronieën werden ongemoeid gelaten. Het resultaat is een institutioneel rommeltje : instabiel en onwerkbaar. Die analyse is hier al zo vaak gemaakt. Maar het is een zwaard dat aan twee kanten snijdt. Want er zijn twee manieren om de institutionele puinhoop op te ruimen. Je kunt België verder ontmantelen, of België opnieuw versterken.
Rutten heeft duidelijk die tweede optie in gedachten. En ook in de media wordt dezer dagen als vanzelfsprekend de Belgische kaart getrokken. In tijden van nationale rouw gedijt het neo-unitarisme goed. De steekvlampolitiek waartoe een drama als dat van vorige week aanleiding geeft kan daardoor gemakkelijk de vorm aannemen van een Belgische restauratie. De bijzondere meerderheid om bepaalde bevoegdheden te herfederaliseren is dan rap gevonden. Als de Franstaligen al akkoord zouden gaan met een bestuurlijke rationalisering van Brussel, dan zouden de Vlamingen daar ongetwijfeld een zware prijs voor moeten betalen. De garanties voor de Vlaamse minderheid, het verbod op taalgemengde lijsten, het zou allemaal snel op de schop kunnen gaan. En wie daar moeilijk over doet, die spreidt het bedje voor de terroristen.
In een normale regering met traditionele partijen zou de kans op zo een scenario reëel zijn. In de huidige constellatie lijkt dat minder waarschijnlijk. Want in tegenstelling tot 1993 zitten de Vlaams-nationalisten helemaal niet in een hoekje te wachten tot het overwaait. Ze zitten in het centrum van de macht. Ze kunnen daar gemakkelijk een veto stellen tegen elke vorm van herfederalisering. Daarvoor hoeven ze zich enkel maar te beroepen op het regeerakkoord, dat voorziet in een communautaire stilstand van vijf jaar.
Of hoe een communautaire stilstand soms een zegen kan zijn. Nooit gedacht dat ik dat nog zou schrijven.
Foto’s © Reporters.