Wanneer je een kikker in kokend water gooit, springt hij er onmiddellijk weer uit. Dat is maar normaal, denkt u. Een oude anekdote zegt echter dat, wanneer je die kikker in een pot koud water zet en die langzaam aan de kook brengt, het beestje gewoon blijft zitten en nooit op tijd de reflex heeft om eruit te springen. Experimenten trekken dat verhaal nu wel in twijfel, maar de metafoor van de gekookte kikker blijft een zeer nuttig beeld. Wanneer een gevaar slechts langzaam levensbedreigend wordt, wacht het slachtoffer vaak veel te lang om gepast te reageren. Tot het in een situatie komt waar geen redding meer mogelijk is.
In de moderne politiek, waar electoraten vooral denken aan persoonlijk belang en liefst niet verder kijken dan vandaag, is het syndroom van de gekookte kikker voortdurend aanwezig. Defensie is een goed voorbeeld. In de afwezigheid van een direct en duidelijk gevaar, willen weinig Europeanen nog betalen voor landsverdediging. Elke besparingsronde is in de EU-landen een excuus om zwaar op de militaire budgetten in te hakken. En wanneer er toch eens bijkomende middelen zijn, gaan die naar alle departementen, behalve het ministerie van Defensie. Het gevolg is dat we in een situatie zitten waar twee bomaanslagen in Brussel al voldoende zijn om onze militaire bewakingscapaciteit tot het uiterste op de proef te stellen, met overuren voor iedereen als gevolg. Een grotere crisis kunnen we niet meer aan.
Een ander voorbeeld : economie. In de jaren zeventig produceerde Europa nog 37 procent van de welvaart van de wereld. Vandaag is dat nog slechts 27 procent, met een nog steeds dalende trend. De Europese economie groeit als één van de traagste ter wereld, maar fundamentele maatregelen tegen de verstikkende, socialistische welvaarsstaat komen er nauwelijks.
De sluipende immigratie
Niets illustreert het syndroom van de langzaam gekookte kikker zo opvallend als het immigratiedossier. Over twee generaties hebben we onze gekende leefwerelden in de steden zien verdwijnen. De islam is nu de meest in de praktijk beleden godsdienst van dit land. Commerciële activiteiten, werk, politiek en het openbare leven dienen zich steeds meer aan te passen aan de eisen van die godsdienst. Praktijken en opvattingen die, als ze van christelijke oorsprong zouden zijn, door iedereen als achterlijk zouden uitgespuwd worden, doen weer hun intrede. Grote groepen inwoners staan vijandig tegen de beschaving die hen onderdak heeft geboden. De terreur slaat steeds vaker toe. De economie lijdt zwaar onder sociaal profitariaat, criminaliteit, de kosten van verhoogde veiligheid en de slechte naam die dit land steeds meer krijgt in het buitenland. De maatschappij geraakt gevaarlijk ontwricht.
Indien de Vlamingen vijftig jaar geleden de gevolgen hadden gekend van de immigratie, zouden ze er dan mee ingestemd hebben ? Er kan weinig twijfel bestaan over het antwoord. In Centraal-Europa hebben ze het geluk precies die denkoefening nog te kunnen maken. Zich zeer goed bewust van de effecten op West-Europa, verzetten zelfs linkse partijen zich daar tegen immigratie, ook als die komt in de vorm van “oorlogsvluchtelingen”. Milos Zeman, de socialistische president van Tsjechië, noemde moslims “vrijwel onmogelijk te integreren”. Vanuit de ervaring van zijn eigen land kan hij dat niet te weten zijn gekomen : slechts 0,1 procent van de bevolking van Tsjechië is moslim.
Het trage besef
Wij staan echter al vele fases verder, in ongunstige zin. De Vlamingen hebben de immigratie geleidelijk ondergaan. Af en toe protesteerden ze, aan de toog of in het kieshokje. Maar dan volgde steeds weer de onuitgesproken acceptatie van de ontstane situatie en de nadelen eraan verbonden. Vertelden de politieke en culturele elites ons niet dat onze angst en vooroordelen onterecht waren, en dat alles uiteindelijk ging goed komen ?
Zelfs bij die elites slaat de twijfel nu toe. Maar de moed die vereist is om de nodige maatregelen voor te stellen en door te voeren, is nog steeds te groot. Het is zoveel makkelijker om niet zijn nek uit te steken en nog even af te wachten. Nog eventjes. En nog eventjes. Want ze zijn hier al met zovelen. Gaan die paar tienduizenden die er nu bijkomen het verschil maken ? En het ergste is misschien voorbij ? Toch ?
Het is niet dat er geen bewustzijn groeit. Maar het besef van het probleem groeit helaas trager dan het probleem zelf. Het brave integratiediscours van de jaren 2000 was een verbetering ten aanzien van de multiculturele consensus van de jaren negentig, maar het kwam te laat om nog echt impact te hebben op een probleem dat al aan het ontaarden was. Het besef dat we de buitengrenzen van Europa moeten bewaken en dat de Conventie van Geneve niet van toepassing mag zijn op massale integratie, komt pas na een invasie van vele honderdduizenden en leidt ook vandaag nog tot te weinig praktische maatregelen. Het plan-Francken, om mensen een “”nieuwkomersverklaring” te laten ondertekenen, met een (theoretische) mogelijkheid tot terugzending bij zware inbreuken, zou begin deze eeuw een goed idee geweest zijn, maar is vandaag een te zwak antwoord.
Zolang niet luidop gezegd wordt dat de islam zelf een waanzinnig probleem is, waarvoor de deur volledig moet gesloten worden, blijven we achterhoedegevechten leveren. Bart de Wever en sommige andere politici weten dat, vermoed ik. Maar ze zeggen het niet. En bij de meeste Vlamingen blijft intussen het luie geloof in de kans op normalisering van de situatie hardnekkig voortleven.
Het punt van geen terugkeer
Deze week maakte Geert Bourgeois zich zorgen over “de cohesie in de samenleving”. Terecht. Maar hij meent een oplossing te zien in een “westerse islam”. Iemand gaat het de minister-president toch moeten zeggen : wat we zien in Molenbeek, dat is de westerse islam. Dat is het creëren van een eigen islamitische identiteit, maar niet door een overname van waarden en normen. Integendeel, door een afwijzing van de waarden van de gastsamenleving. Westerse islam, dat is ook de overal in Europa groeiende subcultuur van ontwortelde jongeren die, telkens ze een frustratie in hun leven ervaren, de mogelijkheid hebben om hun toevlucht te zoeken in een agressieve beleving van een godsdienst die zich daar uitstekend toe leent.
We naderen het “point of no return”, het punt waarna geen terugkeer meer mogelijk is. Hoe de wereld eruit ziet na het kantelmoment kunnen we in Brussel vaststellen. De groeiende groep moslims maakt nog maar een kwart van de bevolking uit, maar is een al zo belangrijk deel van het electoraat dat geen enkele traditionele partij nog enige maatregel zal steunen die deze groep tegen de haren kan strijken. Dat fenomeen dreigt zich uit te breiden naar de rest van het land. Geleidelijk. En ondanks sporadisch en periodiek protest. Tot we allemaal wakker worden in een groot Molenbeek, een uitzichtloze situatie die niemand van ons gewild heeft en die perfect vermijdbaar was.
Om het met dichtregels van T.S. Eliot te zeggen : “Zo komt de wereld aan haar eind. Niet met een knal, maar met een zacht gejammer.”
Door Jurgen Ceder
In
Foto’s (c) Gazet van Hove – tekeningen ’t Pallieterke