Hoe kunnen we samenleven in het post-integratietijdperk ? De zoektocht begint in Brussel.
door Chris Ceustermans – www.doorbraak.be .
Jan Jambon (N-VA) kreeg er langs alle kanten van langs bij zijn uitspraken over dansende moslims na de aanslagen van 22 maart. Helaas is het business as usual dat degene die het laagje vernis van de samenleving met de islam afschraapt als hét probleem wordt beschouwd. Op één punt hadden de critici echter alvast gelijk. Politici moeten naast de moed om de problemen te benoemen ook perspectieven en oplossingen aanbieden. In dit geval : hoe kunnen we voorkomen dat we gemeenschappelijk elkaar de kop inslaan in het post-integratietijdperk.
‘The zone’
Om te beseffen hoe moeilijk het is om terrorisme te counteren kan men duizenden boeken over politieke en andere islam lezen. Maar om de omvang van de problemen te begrijpen helpt het om een halve dag door Brussel te fietsen. Niet alleen Molenbeek, maar de bijna vijftien kilometer lange zone van het Bizetplein te Anderlecht, Kurgegem, Laag-Molenbeek, Koekelberg, de zone Bockstael en dan helemaal verder tot het Atomium – een zone die steeds meer lijkt op ‘the zone’ van de Parijse voorsteden. Wie in deze zone rondfietst, zal weinig andere fietsers tegenkomen, maar duizenden hoofddoeken, talloze theehuizen, islamitische bakkers… Naast wat oudere autochtonen is er tijdens de werkuren slechts hier en daar nog een blank gezicht te zien. Naar één of ander hip winkeltje, restaurant of galerijtje is het in deze zone met een vergrootglas zoeken. Deze zone (toch al gauw de helft van het Brussels Gewest) voelt helemaal niet als een open stad aan, maar als een uit de kluiten gewassen begijnhof. Dat alles heeft te maken met de erg voelbare aanwezigheid van een rigide godsdienst.
In zo’n gigantische stedelijke zone waar de autochtonen een weinig zichtbare minderheid worden die vooral in bepaalde straten of private woningprojecten wonen, is het naïef om nog te geloven in een verdere integratie van de islam in onze samenleving. De Europese samenleving is in die wijken steeds minder voelbaar en zichtbaar. Integratie is er hoop en al nog een proces van een aantal individuelen. De grote groepen moslims zullen tijdens de volgende generaties niet meer integreren – in die zin dat ze zich in de eerste plaats een burger voelen en pas daarna moslim. Die fase is (helaas) voorbij. In de zones met sterke inplanting van de islam bestaat er op straat nog maar weinig westerse samenleving om zich in te integreren.
Botsen
Politici die durven vooruit kijken, moeten zich dan ook bezighouden met het post-integratietijdperk. Dat komt neer op de volgende vraag : hoe kunnen we voorkomen dat bevolkingsgroepen wiens identiteiten botsen op een gewelddadige wijze zullen botsen. Integratie in een open samenleving gebaseerd op de universele mensenrechten blijft uiteraard een ideaal. Maar het is naïef om daarvan nog uit te gaan. Welke dingen kan (of moet) het beleid dan doen in zo’n jammerlijke post-integratiewereld om te voorkomen dat we verder in een spiraal van geweld en onverdraagzaamheid terecht komen. Ik zie alvast vijf essentiële acties.
1. Op het vlak van buitenlands beleid moeten de Europese lidstaten bij de individuele moslimlanden en bij de Organisatie voor Islamitische Samenwerking oproepen om de meest gewelddadige en onverdraagzame soera’s uit de koran te herroepen. In het verleden is dit reeds gebeurd met soera’s die tot godsdienstvrijheid opriepen (iets waarover vele moslimgelovigen heel dubbelzinnig zijn). Aankaarten dat de koran geen tijdloos boek is en moet geactualiseerd worden, ligt uiterst gevoelig in de moslimwereld. Maar als je met de gevoeligheden van die landen rekening houdt, is nagenoeg niets bespreekbaar …
2. Om de migratiestromen onder controle te houden en de geloofwaardigheid van het Europees project te redden, is het essentieel dat de Europese Unie (EU) al haar buitengrenzen kan controleren. Tot hiertoe hing het succes van de EU samen met het weghalen van de binnengrenzen. Of de EU de volgende tien jaar overleeft, zal samenhangen met een geloofwaardige verdediging van de buitengrenzen (zie ook het nieuwe boek van Paul Scheffer : De vrijheid van de grens).
3. In de migratiewijken zoals die in de islamitische halve maan van Brussel moeten alle officieuze moskeeën gesloten worden – desnoods op basis van de overtreding van stedenbouwkundige voorschriften. Er is uiteraard vrijheid van godsdienstbeleving. Voor die beleving ervan kan men echter terecht in erkende gebedshuizen. Alleen al in Molenbeek bestaat er een parallel netwerk van tientallen vanaf de straat amper zichtbare moskeeën in garages of woonhuizen. Dit creëert vandaag een fijnmazig netwerk waar haatpredikers en radicale strekkingen moeiteloos zieltjes kunnen winnen.
4. Wie af en toe gaat winkelen in de Brabantstraat (Schaarbeek) of in de buurt van de Pradostraat te Molenbeek merkt al gauw dat in sommige winkels de geldstromen op z’n zachtst uitgedrukt een beetje vreemd lopen. De zwarte economie is ontzettend sterk aanwezig en genereert geldstromen en mensenstromen die makkelijk naar extremistische en terroristische netwerken kunnen doorstromen. Om te voorkomen dat die wijken helemaal van de samenleving wegdrijven, is het essentieel dat op korte termijn alle overheden tezamen een zero tolerance campagne tegen deze zwarte economie voeren.
5. Bij vele politici leeft er nog de illusie dat het salafisme en extremisme iets is dat vanuit het oosten naar Europa wordt geëxporteerd. Vaak echter werd het salafisme vanuit Europese universiteiten in moslimlanden gepropageerd (zie ook het boek Radical van Maajid Nawaz). Het is een misvatting te menen dat de meeste hoogopgeleide moslims Europa sowieso minder radicaal zijn. De overheid put uit dit relatief kleine reservoir voor de aanstelling van islamleraars of zelfs van ‘westerse’ imams in de hoop dat die meer gematigde standpunten zullen innemen. Echo’s die ik opvang vanuit klassen met toekomstige islamleraars, wijzen echter op een onverdraagzame houding ten opzichte van Joden, homo’s of moderne wetenschap. Kandidaat-islamleraars zou men een verklaring moeten laten ondertekenen waarbij ze de fundamenten van de westerse samenleving en wetenschap onderschrijven.
Bovenstaande punten lijken niet wereldschokkend. Toch zouden ze een wereld van verschil kunnen maken en ervoor kunnen zorgen dat onze open samenleving de volgende vijftien jaar niet uit elkaar valt in vijandige territoria. Het zijn bovendien punten waar zowel links als rechts zich moeten kunnen achter scharen. We zijn op een existentieel kruispunt beland. Het gaat niet meer over het integreren van grote groepen nieuwkomers met een ander wereldbeeld. Het gaat over het overleven van een min of meer vreedzame Europese samenleving.
Foto’s : © Reporters.