Bart Maddens hekelt de selectieve verontwaardiging van Groen en De Morgen over de partijfinanciering.
Bart Eeckhout maakte in De Morgen (6 juni 2016) veel misbaar over de beslissing van de Vlaamse Regering om de maximumbedragen voor de lokale verkiezingen licht te verhogen en de campagne enigszins te deregulariseren. Na een voorzet van Ingrid Pira van Groen (De Standaard van zaterdag 3 juni 2016) haalde hij het grof geschut boven om die maatregel met de grond gelijk te maken. ‘Zelden heeft de regering haar eigen empathisch vermogen zo pijnlijk tentoongespreid als met deze maatregel,’ zo sneert hij.
Wat is dan precies het probleem ? ‘De totale uitgaven voor partijfinanciering stijgen dan wel niet, er wordt meer geld voorbestemd voor partijpropaganda.’ Dat laatste klopt alvast niet. Door de verhoging van de plafonds krijgen de partijen en de kandidaten gewoon de mogelijkheid om iets meer uit te geven aan de campagne. Wat is daar in godsnaam mis mee ? Eeckhout en Pira gaan er kennelijk van uit dat verkiezingspropaganda intrinsiek verwerpelijk is, immoreel haast. Als partijen hun centen uitgeven aan het uitbouwen van een bureaucratie, het verwerven van vastgoed of het creëren van een gigantisch vermogen, dan is er geen vuiltje aan de lucht. Maar als ze dat geld gebruiken om de kiezers te informeren en te overtuigen, ho maar !
Kennelijk hebben sommigen het er bijzonder moeilijk mee dat politici en partijen rechtstreeks communiceren met de kiezer en daar ook geld in investeren. Ingrid Pira wil de maximumbedragen zo laag mogelijk houden. Want anders creëer je ‘ongelijkheid’ tussen de grote en de kleine partijen. Een verkiezingscampagne mag dus niet duurder zijn dan wat de armste partij kan betalen. Op die manier wordt de verkiezingscampagne feitelijk afgeschaft. Of liever, ze wordt enkel nog via de media gevoerd. Waarbij Pira dan wellicht rekent op een voorkeursbehandeling door de talrijke journalisten met groene of progressieve sympathieën. Alsof dat geen ongelijkheid is.
Bart Eeckhout schrijft verder : ‘Juist nu je zou hopen dat ook de Wetstraat een teken geeft van solidariteit in de soberheid, steekt de particratie haar allerlelijkste kop op. Blijkbaar is het een illusie om te denken dat partijen even streng zouden kijken naar de eigen zeer gulle greep in de overheidsruif om kabinetten, partijen, studiediensten en campagnes te financieren als naar “het sociaal profitariaat” dat ze elders overal zo gretig ontwaren.’
Als we uit deze tirade mogen afleiden dat er best wat wordt bespaard op de partijfinanciering, dan heeft Eeckhout absoluut een punt. Maar waarom onthaalt hij de recente beslissingen van de Vlaamse Regering dan niet op gejuich ? Want die heeft het aantal provincieraadsleden toch gehalveerd ? Normaal gezien moet dit ook leiden tot een drastische verlaging van de provinciale partijsubsidies, die voor 70% worden berekend op basis van het aantal provincieraadzetels. En dan zwijgen we nog over de daling van de provinciale mandatarisbijdragen aan de partijen. Hoe dan ook toont deze beslissing aan dat de meerderheidspartijen wel degelijk in eigen vlees kunnen snijden.
Hoeveel meer decibels zou Bart Eeckhout niet produceren als de partijfinanciering niet zou dalen, maar integendeel zou stijgen ? Laten we even de proef op de som nemen. Tijdens de vorige legislatuur heeft de meerderheid – met medeplichtigheid van Groen – misbruik gemaakt van de hervorming van de Senaat om de partijfinanciering met 4,1 miljoen euro te doen toenemen, evengoed in tijden van besparingen. Dit raakte bekend in augustus 2013. Schreef Eeckhout toen ook ‘zelden heeft een regering haar eigen empathisch gebrek zo pijnlijk tentoongespreid’ ? Of : ‘Als deze meerderheid nog enig zelfrespect heeft, dan trekt ze deze regels meteen weer in. En biedt ze de bevolking haar excuses aan voor zoveel gebrek aan mededogen en zelfinzicht’ ? Neen. Het bleef toen oorverdovend stil langs die kant. Twee maten dus, en twee gewichten.
Foto (c) Gazet van Hove